Cultureel-akkoord tussen Nederland en Frankrijk, Parijs, 19-11-1946

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 07-07-1948 t/m heden

Cultureel-akkoord tussen Nederland en Frankrijk

Authentiek : NL

CULTUREEL-ACCOORD tusschen NEDERLAND en FRANKRIJK.

De Regeering van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

ter eenre, en

De Voorloopige Regeering der Fransche Republiek

ter andere;

Bezield door den gelijken wensch om hare betrekkingen op het gebied van onderwijs, wetenschap en kunst te versterken;

Hebben besloten te dien einde een Verdrag te sluiten betreffende de cultureele en intellectueele betrekkingen tusschen beide landen en hebben tot hare gevolmachtigden benoemd, te weten:

De Regeering van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:

Dr. J. J. Gielen, Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,

Mr. E. Star Busmann, Tijdelijk Zaakgelastigde te Parijs;

De Voorloopige Regeering der Fransche Republiek:

den Heer Georges Bidault, President der Voorloopige Regeering en Minister van Buitenlandsche Zaken,

den Heer Naegelen, Minister der Nationale Opvoeding,

Die het volgende zijn overeengekomen:

Artikel 1

Het Verdrag heeft ten doel, door bestendig contact tusschen de beide Partijen de goede betrekkingen tusschen beide landen op het gebied van onderwijs, wetenschap en kunst op een hechte basis te grondvesten en te ontwikkelen.

Artikel 2

Met het oog op de problemen, die de uitvoering van dit Verdrag zal opwerpen, wordt een permanente gemengde Commissie ingesteld. Deze zal bestaan uit tien leden; ieder der Verdragsluitende Partijen wordt door vijf leden vertegenwoordigd. De samenstelling en de werkzaamheden van deze Commissie worden door de volgende beginselen beheerscht:

  • 1. De leden der Commissie worden voor Nederland benoemd door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen; voor Frankrijk door den Minister der Nationale Opvoeding. De lijst der leden van iedere Verdragsluitende Partij wordt langs den diplomatieken weg aan de Regeering der andere Partij ter goedkeuring doorgezonden.

  • 2. De gemengde Commissie vergadert in pleno telkenmale als de noodzakelijkheid daartoe gevoeld wordt en tenminste eenmaal 's jaars, om beurten in Nederland en in Frankrijk. De samenkomsten worden voorgezeten door een elfde lid, en wel de Nederlandsche Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen wanneer de vergadering plaats vindt in Nederland, de Fransche Minister der Nationale Opvoeding wanneer zij plaats vindt in Frankrijk.

  • 3. Indien vraagstukken van technischen aard in behandeling moeten worden genomen, die een gespecialiseerde kennis van zaken vereischen, kan de gemengde Commissie er toe overgaan subcommissies in te stellen, samengesteld uit leden gekozen uit of buiten haar midden, waarin ieder land door een gelijk aantal leden vertegenwoordigd wordt. De plaats van samenkomst en het voorzitterschap van deze subcommissies worden bepaald door dezelfde beginselen als onder 2 vastgesteld, met dien verstande dat het voorzitterschap daarvan kan berusten bij een persoon aan te wijzen door den Minister van het Land, waar de zitting plaats vindt.

Artikel 3

Na bekrachtiging van dit Verdrag zullen de daaruit voortvloeiende bepalingen, zooals deze door de Gemengde Commissie zijn vastgesteld, worden bekend gemaakt in een officieele akte, die als bijlage aan dit Verdrag zal worden toegevoegd. Deze bepalingen, alsmede alle veranderingen van en toevoegingen aan deze bepalingen komen op voorstel van de Gemengde Commissie tot stand na goedkeuring door de Regeeringen van beide landen.

Artikel 4

Beide Verdragsluitende Partijen zullen een uitwisseling van hoogleeraren en leden van wetenschappelijke instellingen bevorderen. De Universiteiten of de wetenschappelijke instellingen zullen zelve de candidaten voordragen; deze voordrachten zullen voor advies aan de Gemengde Commissie worden voorgelegd.

Artikel 5

Er kan worden overgegaan op overeenkomstige voorwaarden tot een uitwisseling van leerkrachten van het lager-, het middelbaar- of voorbereidend hooger-, het kunst-, nijverheids-, technisch-, landbouw- en tuinbouwonderwijs.

Artikel 6

Ieder der Verdragsluitende Partijen is gerechtigd cultureele instellingen op te richten op het grondgebied der andere Partij, met dit voorbehoud, dat deze zich moeten onderwerpen aan de wettelijke bepalingen betreffende de oprichting van dergelijke instellingen in ieder der beide landen.

De Fransche Regeering verleent haar medewerking voor de instelling van een lectoraat in Parijs voor het onderricht in de Nederlandsche taal- en letterkunde in afwachting van de instelling van een leerstoel voor de studie in het Nederlandsch en de Nederlandsche beschaving.

Artikel 7

Ieder der Verdragsluitende Partijen verklaart het toekennen van beurzen te willen bevorderen, teneinde studeerenden in staat te stellen hun studiën of onderzoekingen in het andere Verdragsluitende land voort te zetten. De Gemengde Commissie kan wat het aantal dezer beurzen en alle verdere regelingen van practischen aard betreft bij de betrokken Regeeringen voorstellen indienen.

Artikel 8

Ieder der Verdragsluitende Partijen zal het organiseeren van vacantiecursussen bevorderen bestemd voor het onderwijzend personeel, studenten en voor leerlingen van het andere Verdragsluitende land, alsmede het organiseeren van wederzijdsche bezoeken in groepsverband van personen werkzaam op het gebied van onderwijs, wetenschap en kunst.

Artikel 9

Het vraagstuk van de gelijkwaardigheid der getuigschriften en graden zal het voorwerp uitmaken van een grondig onderzoek door de Gemengde Commissie of door een subcommissie, welke speciaal met deze taak wordt belast.

Artikel 10

De Verdragsluitende Partijen zullen de samenwerking tusschen de door de respectievelijke landen erkende jeugdorganisaties bevorderen.

Artikel 11

Eveneens zullen zij een grootere intensiviteit geven aan de cultureele uitwisseling tusschen beide landen door het organiseeren van concerten, tooneelvoorstellingen, voordrachten, tentoonstellingen van artistieken en wetenschappelijken aard of op het gebied van het onderwijs, door de verspreiding van boeken en periodieken, door de film en de radio.

Artikel 12

De Verdragsluitende Partijen zullen alle financieele maatregelen onder oogen zien noodig om de manifestaties op artistiek gebied van het eene land in het andere te vergemakkelijken.

Artikel 13

Zij achten het wenschelijk, dat, onder het eenig voorbehoud van mogelijk te nemen maatregelen ten behoeve der openbare veiligheid, boeken, couranten en tijdschriften, die in een der beide landen zijn uitgegeven, vrijelijk toegang vinden op het grondgebied van het andere, vrij van rechten, zonder invoervergunning of andere beperkende maatregelen.

Artikel 14

De Verdragsluitende Partijen zullen ernaar streven een wederzijdsche vergunning te verkrijgen voor radiouitzendingen bestemd voor Nederlandsche cultureele uitzendingen in Frankrijk en Fransche cultureele uitzendingen in Nederland.

Artikel 15

Het vraagstuk van de bescherming, het innen en de vrije overmaking van auteursrechten zal het onderwerp uitmaken van grondige studie door de Gemengde Commissie of door een subcommissie welke speciaal met deze taak wordt belast.

Artikel 16

Dit Verdrag zal worden bekrachtigd en de Akten van bekrachtiging zullen zoo spoedig mogelijk worden uitgewisseld te Parijs. Het Verdrag zal in werking treden op den dag der uitwisseling van de akten van bekrachtiging.

Artikel 17

Dit Verdrag zal van kracht blijven gedurende een tijdvak van vijf jaren. Indien geen der Verdragsluitende Partijen zes maanden voor afloop van dien termijn van vijf jaren kennis heeft gegeven van haar bedoeling het Verdrag te beëindigen, zal het verbindend blijven gedurende een jaar vanaf den dag, waarop de eene of de andere der Verdragsluitende Partijen het zal hebben opgezegd.

Ter oorkonde waarvan de wederzijdsche Gevolmachtigden dit Verdrag hebben onderteekend en daaraan hun zegels hebben gehecht.

Gedaan in dubbel, in de Nederlandsche en de Fransche taal, welke beide teksten gelijkelijk authentiek zijn, te Parijs, den 19 November 1946.

Voor de Regeering van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:

JOS. J. GIELEN.

E. STAR BUSMANN.

Voor de Voorloopige Regeering der Fransche Republiek:

BIDAULT.

M. E. NAEGELEN.

Naar boven