TITEL I. Algemene bepalingen
Dit Accoord bevat nadere voorschriften met betrekking tot de wijze van toepassing
van het Verdrag op de Italiaanse of Nederlandse onderdanen, die arbeid verrichten
of verricht hebben in de mijnen van het ene of van het andere land, alsmede op hun
rechtverkrijgenden en op de Italiaanse of Nederlandse onderdanen, die achtereenvolgens
of om beurten werkzaam zijn geweest in de mijnen van het ene en van het andere land,
alsmede op hun rechtverkrijgenden.
Het Algemeen Administratief Accoord van 11 Februari 1955 met betrekking tot de wijze
van toepassing van het Verdrag is van toepassing op de arbeiders, bedoeld in artikel
1 en op hun rechtverkrijgenden, onder voorbehoud van de bepalingen van dit Accoord.
Voor de toepassing van het Verdrag worden als mijnen beschouwd de Italiaanse ondernemingen,
die onderworpen zouden zijn aan de Nederlandse bijzondere regeling inzake het pensioenstelsel
der mijnwerkers indien zij in Nederland gevestigd waren, te weten:
Alleen de tijdvakken, gedurende welke in Italië werkzaamheden zijn verricht in ondernemingen,
bedoeld in artikel 3, kunnen worden samengeteld met de verzekeringstijdvakken, vervuld
onder de Nederlandse bijzondere regeling inzake het pensioenstelsel der mijnwerkers.
Behalve de door de arbeiders in dienst van de steenkolenmijnen verrichte werkzaamheden
worden ook als in deze mijnen verricht beschouwd de werkzaamheden, verricht door de
arbeiders in dienst van particuliere aannemers, tewerkgesteld in de ondergrondse werken
van genoemde mijnen en, in voorkomend geval, de werkzaamheden, verricht door de arbeiders-afgevaardigden
bij de mijninspectie.
Als werkzaamheden, ondergronds in Italië verricht, worden beschouwd de werkzaamheden,
die als zodanig aangemerkt zouden worden door de Nederlandse bijzondere regeling,
indien zij in Nederland verricht waren.
De werkzaamheden, in Italië verricht in de ondernemingen, bedoeld in artikel 3, welke
niet kunnen worden beschouwd als werkzaamheden, welke ondergronds zijn verricht, worden
beschouwd bovengronds te zijn verricht.
TITEL II. Invaliditeits-, ouderdoms- en weduwen- en wezenverzekering
De organen, bevoegd om kennis te nemen van door mijnwerkers ingediende aanvragen om
pensioenen, zijn in Italië de Algemene Directie van het Institut national de la prévoyance
sociale (I.N.P.S.) en in Nederland het Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen
in Limburg (A.M.F.).
Teneinde zijn aanspraken op ouderdoms- of invaliditeitspensioen voor mijnwerkers geldend
te maken, dient de belanghebbende, die in Nederland verblijft, zijn pensioenaanvrage
in bij het A.M.F. en voegt daarbij alle bewijsstukken en alle zowel door de Italiaanse
wetgeving als door de Nederlandse bijzondere regeling inzake het pensioenstelsel der
mijnwerkers vereiste documenten.
Het A.M.F. zendt onverwijld aan het I.N.P.S. een formulier in tweevoud volgens een
bepaald model, bevattende de datum van aanvrage, de gegevens omtrent de burgerlijke
staat en de inlichtingen, welke het I.N.P.S. nodig heeft om de duur van de diensttijd
in de Italiaanse mijnen vast te stellen.
Nadat het I.N.P.S. het geval onderzocht heeft, zendt het door middel van een aantekening
op bedoelde formulieren aan het A.M.F. zijn bevindingen ten aanzien van de duur van
deze diensttijd blijkende uit een gedetailleerd overzicht der diensttijdvakken onder
vermelding of die diensten werden vervuld in kwaliteit van ondergronds dan wel van
bovengronds arbeider.
Het A.M.F. beoordeelt aan de hand van deze formulieren en van alle verdere inlichtingen,
welke het nodig oordeelt in te winnen, of deze diensttijdvakken in aanmerking kunnen
komen om samengeteld te worden met die, welke werden vervuld onder de Nederlandse
bijzondere regeling.
Het stelt vervolgens het bedrag van het aan de aanvrager te verlenen Nederlandse pensioen
vast en zendt aan het I.N.P.S. bedoeld formulier in tweevoud weder toe met vermelding
van de van Nederlandse zijde genomen beslissing onder opgave van de diensttijden vervuld
in het Nederlands mijnbedrijf.
Indien de aanvrager geen recht kan doen gelden op een pensioen ingevolge de Nederlandse
bijzondere regeling, zendt het A.M.F. de aanvrage, in voorkomend geval, aan de bevoegde
Raad van Arbeid (R.v.A.) voor de toepassing van artikel 11, derde lid, van het Verdrag.
Nadat het I.N.P.S. een beslissing heeft genomen inzake de aanspraken van de aanvrager
ten opzichte van de Italiaanse wetgeving, zendt het een exemplaar van genoemd formulier,
waarop deze beslissing is vermeld, aan het A.M.F. terug.
De belanghebbende, die in Italië verblijft, dient zijn aanvrage om een ouderdoms-
of invaliditeitspensioen voor mijnwerkers in bij het I.N.P.S. en voegt daarbij alle
bewijsstukken en alle, zowel krachtens de Nederlandse bijzondere regeling als krachtens
de Italiaanse wetgeving vereiste documenten.
Het I.N.P.S. zendt onverwijld aan het A.M.F. een formulier in tweevoud volgens een
bepaald model, vermeldende de datum van de aanvrage, de gegevens omtrent de burgerlijke
staat en de inlichtingen, welke het A.M.F. nodig heeft om de duur van de diensttijd
in de Nederlandse mijnen vast te stellen, alsmede zijn bevindingen ten aanzien van
de duur van de diensttijd in de Italiaanse mijnen, blijkende uit een gedetailleerd
overzicht der diensttijdvakken, waarbij wordt vermeld of die diensten werden vervuld
in kwaliteit van ondergronds dan wel van bovengronds arbeider.
Het A.M.F. beoordeelt aan de hand van deze formulieren en van alle verdere inlichtingen,
welke het nodig oordeelt in te winnen, of de diensttijden, vervuld in Italië in aanmerking
kunnen komen om samengeteld te worden met die, welke werden vervuld onder de Nederlandse
bijzondere regeling.
Het stelt vervolgens het bedrag van het aan de aanvrager te verlenen Nederlandse pensioen
vast en zendt aan het I.N.P.S. bedoeld formulier in tweevoud weder toe, waarop de
van Nederlandse zijde genomen beslissing is vermeld, onder opgave van de diensttijden,
vervuld in het Nederlands mijnbedrijf.
Indien de aanvrager geen recht kan doen gelden op een pensioen ingevolge de Nederlandse
bijzondere regeling, volgt het I.N.P.S. de procedure, waarin is voorzien voor de toepassing
van artikel 11, derde lid, van het Verdrag.
Nadat het I.N.P.S. een beslissing heeft genomen inzake de aanspraken van de aanvrager
ten opzichte van de Italiaanse wetgeving, zendt het een exemplaar van genoemd formulier,
waarop deze beslissing is vermeld, aan het A.M.F. terug.
De in de artikelen 8 en 9 neergelegde procedure is van toepassing op de behandeling
van aanvragen om weduwenpensioen.
Het I.N.P.S. en het A.M.F. stellen elk de aanvrager in kennis van de beslissing, welke
door hen genomen is.
In de kennisgeving van elk orgaan wordt mededeling gedaan van de rechtsmiddelen, waarin
in de desbetreffende wetgeving of regeling is voorzien.
Het I.N.P.S. betaalt op de vervaldagen, voorzien bij de Italiaanse wetgeving, aan
de begunstigden de uitkeringen, welke te zijnen laste komen, rechtstreeks uit.
Het A.M.F. betaalt op de vervaldagen, voorzien bij de Nederlandse bijzondere regeling,
aan de begunstigden de uitkeringen, welke te zijnen laste komen, rechtstreeks uit.