Notawisseling tussen de Nederlandse Regering en de Duitse Bondsregering houdende een [...] de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-status verdrag, Bonn, 07-10-1976

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 07-10-1976 t/m heden

Notawisseling tussen de Nederlandse Regering en de Duitse Bondsregering houdende een administratieve overeenkomst als bedoeld in artikel 71, vierde lid, van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-status verdrag

Authentiek : DE

Nr. I

9712

Verbalnote

Die Königlich Niederländische Botschaft beehrt sich, dem Auswärtigen Amt folgendes mitzuteilen:

Um für die Mitglieder der in der Bundesrepublik Deutschland stationierten niederländischen Streitkräfte sowie des zivilen Gefolges und ihre Angehörigen die Fürsorge und damit die Aufrechterhaltung der Moral der Truppe su fördern, schlägt die Regierung des Königreichs der Niederlande der Regierung der Bundesrepublik, Deutschland vor, ein Verwaltungsabkommen nach Artikel 71 Absatz. 4 des Zusatzabkommens zum NATO-Truppenstatut zu schliessen, das folgenden Wortlaut haben soll:

  • 1. Der niederländischen Organisation „Stichting Jeugdwerk West-Duitsland”, einer Stiftung, die sich laut ihrer Statuten die Förderung der Jugend- und Jugendlichenfürsorge für Kinder von Mitgliedern der in der Bundesrepublik Deutschland stationierten niederländischen Streitkräfte zum Ziel gesetzt hat, wird dieselbe Behandlung gewährt werden wie den Organisationen, die in Absatz 3 des sich auf Artikel 71 des Zusatzabkommens zum NATO-Truppenstatut beziehenden Abschnitts des Unterzeichnungsprotokoll aufgeführt sind.

  • 2. Die vorgenannte Organisation ist für die Befriedigung der militärischen Bedürfnisse der in der Bundesrepublik Deutschland stationierten niederländischen Streitkräfte erforderlich. Sie arbeitet nach den Richtlinien der niederländischen Truppe und untersteht deren Dienstaufsicht.

  • 3. Die ausschliesslich im Dienst der „Stichting Jeugdwerk West-Duitsland” stehenden Bediensteten sind, unbeschadet des Artikels 71 Absatz 6 des Zusatzabkommens zum NATO-Truppenstatut, wie Mitglieder des zivilen Gefolges und die Angehörigen dieser Bediensteten wie Angehörige von Mitgliedern des zivilen Gefolges anzusehen und zu behandeln.

  • 4. Die „Stichting Jeugdwerk West-Duitsland” gilt nicht als Bestandteil der Truppe im Sinne von Artikel 41 Absatz 7 des Zusatzabkommens zum NATO-Truppenstatut und ist in bezug auf die Abgeltung von Schäden nicht von der deutschen Gerichtsbarkeit befreit. Landfahrzeuge, die von ihr betrieben werden, werden als Dienstfahrzeuge im Sinne des Artikels XI Absatz 2 Buchstabe c und Absatz 1 sowie des Artikels XIII Absatz 4 des NATO-Truppenstatuts angesehen.

  • 5. Die Botschaft wird dem Auswärtigen Amt die Orte in der Bundesrepublik Deutschland, in denen die „Stichting Jeugdwerk West-Duitsland” ihr Hauptquartier und Zweigstellen ihren Sitz haben werden sowie die Personalien der bei dieser Einrichtung beschäftigten Personen und gegebenenfalls spätere Veränderungen mitteilen.

  • 6. Dieses Verwaltungsabkommen tritt am Tage des Eingangs der Antwortnote des Auswärtigen Amts bei der Königlich Niederländischen Botschaft in Kraft.

Falls sich die Regierung der Bundesrepublik Deutschland mit den in den Nummern 1 bis 6 enthaltenen Vorschlägen einverstanden erklärt, werden diese Verbalnote und die das Einverständnis bestätigende Antwortnote des Auswärtigen Amts ein Verwaltungsabkommen im Sinne des Artikels 71 Absatz 4 des Zusatzabkommens zum NATO-Truppenstatut zwischen der Regierung des Königreichs der Niederlande und der Regierung der Bundesrepublik Deutschland bilden.

Die Königlich Niederländische Botschaft benutzt diesen Anlass, das Auswärtige Amt erneut ihrer ausgezeichneten Hochachtung zu versichern.

Bonn, den 29. September 1976

An das

Auswärtige Amt

5300 BONN

Nr. II

AUSWÄRTIGES AMT

514-554.60/2 NLD

Verbalnote

Das Auswärtige Amt beehrt sich, den Empfang der Verbalnote der Königlich Niederländischen Botschaft vom 29. September 1976 - Nr. 9712 - zu bestätigen, mit welcher die Regierung des Königreichs der Niederlande vorschlägt, ein Verwaltungsabkommen nach Artikel 71 Abs. 4 des Zusatzabkommens zum NATO-Truppenstatut zu schliessen, das folgenden Wortlaut haben soll:

[Red: (zoals in Nr. I)]

Das Auswärtige Amt beehrt sich, der Königlich Niederländischen Botschaft mitzuteilen, dass sich die Regierung der Bundesrepublik Deutschland mit dem Vorschlag der Regierung des Königreichs der Niederlande einverstanden erklärt. Demgemäss bilden die Verbalnote der Königlich Niederländischen Botschaft vom 29. September 1976 - Nr. 9712 - und diese Antwortnote ein Verwaltungsabkommen zum NATO-Truppenstatut zwischen der Regierung der Bundesrepublik Deutschland und der Regierung des Königreichs der Niederlande.

Das Auswärtige Amt benutzt diesen Anlass, die Königlich Niederländische Botschaft erneut seiner ausgezeichneten Hochachtung zu versichern.

Bonn, den 7. Oktober 1976

An die

Königlich Niederländische Botschaft

Vertaling : NL

Nr. I

9712

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer het Ministerie van Buitenlandse Zaken het volgende mede te delen:

Ten einde voor de leden van de in de Bondsrepubliek Duitsland gelegerde Nederlandse strijdkrachten en voor de leden van de civiele dienst, alsmede hun gezinsleden, de sociale zorg en daardoor de handhaving van het moreel van de strijdmacht te bevorderen, stelt de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden aan de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland voor, een administratieve overeenkomst krachtens artikel 71, vierde lid, van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag te sluiten, waarvan de inhoud als volgt luidt:

  • 1. De Nederlandse organisatie „Stichting Jeugdwerk West-Duitsland”, een stichting die zich krachtens haar statuten ten doel stelt het sociale jeugdwerk ten behoeve van de kinderen van de leden der in de Bondsrepubliek Duitsland gelegerde Nederlandse strijdkrachten te bevorderen, geniet dezelfde behandeling als de organisaties die in punt 3 van het op artikel 71 van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag betrekking hebbende gedeelte van het Protocol van Ondertekening zijn genoemd.

  • 2. De bovengenoemde organisatie is nodig om te voldoen aan de militaire behoeften van de in de Bondsrepubliek Duitsland gelegerde Nederlandse strijdkrachten. Zij verricht haar werkzaamheden in overeenstemming met de voorschriften van de Nederlandse strijdmacht en is onderworpen aan haar toezicht.

  • 3. De uitsluitend in dienst van de „Stichting Jeugdwerk West-Duitsland” zijnde personeelsleden dienen, behoudens artikel 71, zesde lid van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag, als leden van de civiele dienst te worden beschouwd en behandeld, en hun gezinsleden als gezinsleden van de leden van de civiele dienst.

  • 4. De „Stichting Jeugdwerk West-Duitsland” wordt niet beschouwd als onderdeel van de strijdmacht in de zin van artikel 41, zevende lid, van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag, en is ten aanzien van de vergoeding van schaden onderworpen aan de Duitse rechtspraak.

  • De door haar gebruikte voertuigen worden beschouwd als dienstvoertuigen in de zin van artikel XI, tweede lid, letter c, en eerste lid, alsmede van artikel XIII, vierde lid, van het NAVO-Statusverdrag.

  • 5. De Ambassade stelt het Ministerie van Buitenlandse Zaken in kennis van de plaatsen in de Bondsrepubliek Duitsland, waar het hoofdkantoor en de bijkantoren van de „Stichting Jeugdwerk West-Duitsland” worden gevestigd, alsmede van de personalia van de bij deze vestiging betrokken personen, en van eventuele latere wijzigingen.

  • 6. Deze Administratieve Overeenkomst treedt in werking op de dag waarop de antwoordnota van het Ministerie van Buitenlandse Zaken door de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden is ontvangen.

Indien de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland met de onder nummers 1 t/m 6 genoemde voorstellen instemt, zullen deze nota en de nota van het Ministerie van Buitenlandse Zaken waarin de instemming wordt betuigd, een administratieve overeenkomst als bedoeld in artikel 71, vierde lid, van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag, tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland vormen.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken opnieuw te verzekeren van haar bijzondere hoogachting.

Bonn, 29 september 1976

Aan het Ministerie

van Buitenlandse Zaken

5300 BONN

Nr. II

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

514-554.60/2 NLD

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de nota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden van 29 september 1976, nr. 9712, waarin de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden het voorstel doet een administratieve overeenkomst krachtens artikel 71, vierde lid, van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag te sluiten, waarvan de inhoud als volgt luidt:

[Red: (zoals in Nr. I)]

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden mede te delen dat de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland akkoord gaat met het voorstel van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden. Dienovereenkomstig vormen de nota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden van 29 september 1976, nr. 9712, en deze nota een administratieve overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag tussen de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken maakt van deze gelegenheid gebruik om de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw te verzekeren van zijn zeer bijzondere hoogachting.

Bonn, 7 oktober 1976

Aan de Ambassade

van het Koninkrijk der Nederlanden

Naar boven