Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot voorkoming van dubbele aanslag inzake belastingen op het kapitaal, 's-Gravenhage, 25-09-1948

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 20-12-1951 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot voorkoming van dubbele aanslag inzake belastingen op het kapitaal

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot voorkoming van dubbele aanslag inzake belastingen op het kapitaal

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, enerzijds, en

Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins Regent, in naam van Zijne Majesteit de Koning der Belgen, anderzijds

Teneinde zoveel mogelijk te voorkomen, dat dubbele belasting wordt geheven voortvloeiende uit de heffing over dezelfde bezittingen van de belasting ingevoerd bij de Belgische wet van 17 October 1945 en van de belasting ingevoerd bij de Nederlandse wet van 11 Juli 1947,

Hebben besloten te dien einde een Verdrag te sluiten tot voorkoming van dubbele aanslag inzake belastingen op het kapitaal, en hebben tot Hunne Gevolmachtigden benoemd, te weten:

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:

Zijne Excellentie Mr. D. U. Stikker, Minister van Buitenlandse Zaken, en

Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins Regent, in naam van Zijne Majesteit de Koning der Belgen:

Zijne Excellentie L. C. Nemry, Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Ambassadeur van Zijne Majesteit de Koning der Belgen

Die na elkaar hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten te hebben overgelegd, zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1

De hierna vermelde bezittingen, toebehorende aan natuurlijke personen of rechtspersonen die hun fiscale woonplaats in een van beide Staten hebben, en waarvan de materiële of juridische ligging zich in de andere Staat bevindt, worden belast, te weten:

  • a. de onroerende goederen gelegen in een van beide Staten, in deze Staat;

  • b. de handelszaken of bedrijven uitgeoefend in een van beide Staten, in deze Staat.

    In dit verband omvat de handelszaak of het bedrijf in het bijzonder het materieel, de koopmansgoederen, het huurrecht, de beklanting, de patenten en fabrieksmerken en andere onlichamelijke bestanddelen, alsmede de schuldvorderingen, effecten en bankdeposito's welke er mede in verband staan.

  • c. de schuldvorderingen, verzekerd door een hypotheek of ander zakelijk recht op onroerende goederen gelegen in een van beide Staten, in deze Staat.

Artikel 2

Alle andere bezittingen, toebehorende aan bedoelde personen, worden belast in de Staat, waar deze personen hun fiscale woonplaats hebben.

Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 1, litt. b en c, geldt dit meer bepaaldelijk ten aanzien van schuldvorderingen, openbare effecten, aandelen, obligatiën en deelbewijzen uitgegeven door vennootschappen, gemeenschappen en welke andere instellingen ook, goud in staven of in geldstukken en bankbiljetten.

Artikel 3

Bovenstaande bepalingen doen niet te kort aan de toepassing van artikel 6 van de Belgische wet van 17 October 1945 op de door dit artikel beheerste vennootschappen.

Artikel 4

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt als fiscale woonplaats van natuurlijke personen aangemerkt de plaats van hun gewoon verblijf opgevat in de zin van duurzaam tehuis en als die van rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschappen en andere verenigingen de plaats van haar werkelijke maatschappelijke zetel.

Artikel 5

De personen die hun woonplaats in een van beide Staten hebben en een toevlucht gezocht hebben in de andere Staat tengevolge van de oorlogsgebeurtenissen, worden beschouwd deze woonplaats behouden te hebben, tenzij wordt vastgesteld dat zij die woonplaats naar de andere Staat hebben overgebracht.

Artikel 6

Niettegenstaande elke andersluidende bepaling van deze overeenkomst, zal Nederland bij het vaststellen van de vermogensheffing ineens van personen, die in Nederland hun fiscale woonplaats hebben, in de grondslagen van deze belasting kunnen begrijpen alle bestanddelen van het vermogen, welke belastbaar zijn volgens de Nederlandse belastingwetgeving.

Nederland zal evenwel op de aldus berekende belasting in mindering brengen de - middellijk of onmiddellijk - in België verschuldigde belasting op het kapitaal, berekend over de in Nederland in aanmerking genomen waarde der bezittingen, waarvan het belasten ingevolge de overeenkomst aan België wordt voorbehouden.

Artikel 7

De Belgische Staat, de in art. 2, par. 1, van de Belgische wet bedoelde rechtspersonen alsmede de bezittingen, die onder de bepalingen van art. 2, par. 2, 2°, van dezelfde wet vallen, zijn van de Nederlandse belasting vrijgesteld. Wederkerig worden van de Belgische belasting vrijgesteld de Nederlandse Staat, de Nederlandse provinciën, gemeenten en andere lichamen van publiekrechtelijke aard, alsmede openbare instellingen, instellingen te algemene nutte en rechtspersonen waarvan uitsluitend of nagenoeg uitsluitend Nederlandse lichamen van publiekrechtelijke aard aandeelhouder, deelnemer, deelgenoot of lid zijn. Hetzelfde geldt voor de in artikel 2, par. 2, 2°, van de Belgische wet van 17 October 1945 bedoelde bezittingen, toebehorende aan natuurlijke personen of rechtspersonen die hun fiscale woonplaats in Nederland hebben.

Artikel 8

De Hoge Verdragsluitende Partijen zullen elkander raadplegen om, in gemeen overleg, de moeilijkheden te beslechten, welke de toepassing van de overeenkomst zou kunnen opleveren, voornamelijk in de bijzondere gevallen, waarin belastingplichtigen, niettegenstaande de overeenkomst, in beide Staten wegens dezelfde bezittingen zouden worden belast, en om elkander wederkerig bijstand te verlenen met het oog op de juiste heffing van de door de onderhavige overeenkomst bedoelde belastingen en op het overmaken van de gelden, die voor de voldoening van deze belastingen nodig zijn.

Artikel 9

Dit Verdrag zal worden bekrachtigd en de acten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Brussel worden uitgewisseld.

Het Verdrag zal voorlopig in werking treden met ingang van de dag van ondertekening.

Ter oorkonde waarvan de bovengenoemde Gevolmachtigden dit Verdrag hebben ondertekend en van hun zegel hebben voorzien.

Gedaan te 's-Gravenhage, de 25e September 1948, in tweevoud, in de Nederlandse taal en in de Franse taal, welke beide teksten gelijkelijk authentiek zijn.

STIKKER.

Naar boven