MINISTERIE VAN
BUITENLANDSE ZAKEN
No. 125919
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken biedt de Ambassade van de Bondsrepubliek Duitsland
zijn complimenten aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van Haar nota van
3 september 1956 Nr. 512-00/999, waarbij Zij voorstelt, dat tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland de navolgende Overeenkomst zal worden
gesloten.
Indien het voornemen bestaat, om op het Nederlandse gedeelte van het Kustgebied ten
Oosten van de meridiaan 05°36' Oosterlengte of op het Duitse gedeelte van het Kustgebied
ten Westen van de meridiaan 07°45' Oosterlengte een nieuw kustlicht, mistsignaal of
radiobaken op te richten, of indien het voornemen bestaat, veranderingen aan te brengen
in bestaande installaties van genoemde aard, die van technisch belang zijn voor de
Kustverlichtingsinstantie van de andere Staat, dan zullen de Regeringen van Nederland
en de Bondsrepubliek Duitsland elkaar langs diplomatieke weg van dit voornemen in
kennis stellen.
Hierbij dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:
de geografische ligging van het kustverlichtingsobject, de vermoedelijke dracht, de
aard en het karakter en overige bijzonderheden, welke noodzakelijk zijn voor het beoordelen
van de invloed, welke het kustverlichtingsobject heeft op de belangen van de Kustverlichtingsdienst
van de andere Staat.
Deze Overeenkomst verplicht de betrokken Regeringen niet met de uitvoering van de
voorgenomen maatregelen te wachten tot de andere Regering haar standpunt heeft bepaald.
Mocht zulks doelmatig en wenselijk zijn, dan kunnen vertegenwoordigers van de beide
Kustverlichtingsinstanties worden aangewezen voor het houden van besprekingen.
Door deze Overeenkomst vervalt tussen de betrokken Regeringen de Schikking van 30
november 1911 betreffende de wederzijdse verstrekking van inlichtingen nopens oprichting
of wijziging van kustverlichtingsobjecten.
Het Ministerie heeft de eer de Ambassade mede te delen, dat de Nederlandse Regering
met het hierboven aangehaalde voorstel van de Ambassade instemt.
De bij deze notawisseling totstandgekomen Overeenkomst zal in werking treden op de
dag, dat de Nederlandse Regering de Duitse Bondsregering zal mededelen, dat de in
Nederland grondwettelijk vereiste parlementaire goedkeuring is verkregen.
's-Gravenhage, 20 september 1956.
Aan de Ambassade van de
Bondsrepubliek Duitsland
te 's-Gravenhage.