S.W. 1
No. TNN 3104/1
1 april 1960.
Ik heb de eer Uwer Excellentie mede te delen dat, teneinde het reizigersverkeer tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland
en afhankelijke Britse overzeese gebiedsdelen te vergemakkelijken, de Regering van
het Verenigd Koninkrijk bereid is een Overeenkomst te sluiten met de Nederlandse Regering
onder de volgende voorwaarden:
-
1. Met inachtneming van de bepalingen van de paragrafen 4 en 5 kunnen Nederlandse staatsburgers
in het bezit van een geldig Nederlands paspoort, ongeacht hun plaats van herkomst,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland, de Kanaal-eilanden en
het eiland Man en elk der gebieden genoemd in Bijlage 1 bij deze Nota inreizen zonder
verplicht te zijn zich vooraf van een visum te voorzien.
-
2. Met inachtneming van de bepalingen van de paragrafen 4 en 5 kunnen Nederlandse staatsburgers
die in het bezit zijn van een geldige Nederlandse Toeristenkaart (Identiteitskaart)
en een Britse „Visitor's Card”, waarvan modellen onderscheidenlijk als Bijlagen 2
en 3 bij deze Nota zijn gevoegd, het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië
en Noord-Ierland, de Kanaal-eilanden en het eiland Man binnenkomen en er verblijven,
mits hun verblijf de tijd van drie maanden niet te boven gaat en niet is bedoeld om
arbeid in dienstverband te verrichten.
-
3. Met inachtneming van de bepalingen van de paragrafen 4 en 5 kunnen Britse onderdanen
en onder Britse bescherming staande personen in het bezit van een geldig paspoort
dat bovenaan de omslag het opschrift „British Passport”, en onderaan het opschrift
„United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland” of „Jersey” of „Guernsey and
its Dependencies” of „Federation of Rhodesia and Nyasaland” of de naam van een afhankelijk
Brits overzees gebiedsdeel draagt, en aan de binnenzijde de beschrijving van de nationale
status van de houder als „British Subject”, of „British Subject, Citizen of the United
Kingdom and Colonies”, of „British Subject, Citizen of the United Kingdom, Islands
and Colonies” of „British Subject, Citizen of the State of Singapore” of „British
subject, Citizen of the Federation of Rhodesia and Nyasaland” of „British Protected
Person” bevat, ongeacht hun plaats van herkomst Nederland inreizen zonder verplicht
te zijn zich vooraf van een visum te voorzien. Britse onderdanen en onder Britse bescherming
staande personen, die zich naar Nederland willen begeven voor een langer verblijf
dan 3 maanden, dienen zich evenwel voor hun vertrek via de bevoegde Nederlandse diplomatieke
of consulaire vertegenwoordiging van een voorlopige verblijfsvergunning te voorzien.
-
4. De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 ontheffen de Nederlandse staatsburgers die
zich naar een Brits gebied begeven, of Britse onderdanen of onder Britse bescherming
staande personen die zich naar Nederland begeven, niet van de verplichting te voldoen
aan, onderscheidenlijk, de wetten en voorschriften van het betrokken Britse gebied
of van Nederland betreffende binnenkomst, verblijf (tijdelijk of duurzaam) en het
verrichten van arbeid in dienstverband of het uitoefenen van een bedrijf of beroep
door vreemdelingen. Reizigers die niet ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kunnen
aantonen dat door hen aan deze wetten en voorschriften wordt voldaan, kan de toestemming
tot binnenkomst worden geweigerd.
-
5. Aan de bevoegde Nederlandse autoriteiten en aan de bevoegde autoriteiten van alle
Britse gebieden wordt het recht voorbehouden iemand de toestemming tot binnenkomst
of verblijf te weigeren in ieder geval waarin deze persoon door deze autoriteiten
als ongewenst wordt beschouwd, of op enige andere wijze ongewenst is in verband met
het algemeen beleid van de onderscheidene Regeringen met betrekking tot de binnenkomst
of het verblijf van vreemdelingen.
-
6. Elk der Regeringen verbindt zich te allen tijde personen die het grondgebied van de
andere Regering overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst zijn binnengekomen,
op haar grondgebied terug te nemen.
-
7. Elk der Regeringen kan de voorgaande bepalingen geheel of gedeeltelijk tijdelijk om
redenen van openbare orde en/of van binnenlandse veiligheid schorsen en de schorsing
wordt onmiddellijk langs diplomatieke weg ter kennis van de andere Regering gebracht.
-
8. Deze Overeenkomst vervangt de op 21 maart 1947 te Londen tussen het Verenigd Koninkrijk
en de Nederlandse Regering gesloten Overeenkomst betreffende de wederzijdse afschaffing
van visa.
-
9. Wat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden betreft is deze Overeenkomst voorlopig
alleen van toepassing op het Rijk in Europa. De Overeenkomst kan evenwel tot elk der
andere delen van het Koninkrijk worden uitgebreid door middel van een schriftelijke
mededeling van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden aan de Regering van
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland.
-
10.
-
a. De Overeenkomst zal op 10 april 1960 in werking treden en zal voor de tijd van één
jaar van kracht blijven. Tenzij de Overeenkomst tenminste twee maanden voor het einde
van deze periode door een van beide Regeringen wordt opgezegd, zal zij daarna voor
onbepaalde tijd van kracht blijven, met dien verstande dat elk van beide Regeringen
de Overeenkomst op ieder ogenblik kan opzeggen na de andere Regering zes maanden te
voren in kennis te hebben gesteld van het voornemen daartoe.
-
b. Elk van beide Regeringen kan, met inachtneming van de bepalingen van lid a, de toepassing van de Overeenkomst op een der delen van het Koninkrijk, bedoeld in
paragraaf 9, en op een der gebieden, genoemd in Bijlage 1, beëindigen.
Indien de Nederlandse Regering bereid is de bovenstaande bepalingen te aanvaarden
heb ik de eer voor te stellen, dat deze Nota en Uwer Excellentie's antwoord in eensluidende
zin geacht zullen worden de Overeenkomst tussen de beide Regeringen vast te leggen.
(w.g.) R. I. CALLENDER