Bijzondere Overeenkomst betreffende de ouderdomsuitkeringen ter uitvoering van het [...] en de Italiaanse Republiek inzake sociale verzekering, Rome, 19-12-1956

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 19-12-1956 t/m heden

Bijzondere Overeenkomst betreffende de ouderdomsuitkeringen ter uitvoering van het Bijzonder Protocol, dat deel uitmaakt van het Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Italiaanse Republiek inzake sociale verzekering

Authentiek : FR

ARRANGEMENT SPECIAL

concernant les allocations aux vieillards pour l'exécution du Protocole Spécial faisant partie de la Convention Générale entre le Royaume des Pays-Bas et la République Italienne sur les Assurances Sociales

Le GOUVERNEMENT DU ROYAUME DES PAYS-BAS et le GOUVERNEMENT DE LA RÉPUBLIQUE ITALIENNE sont convenus des dispositions suivantes en exécution du Protocole Spécial faisant partie de la Convention Générale entre le Royaume des Pays-Bas et la République Italienne sur les assurances sociales, signée à La Haye, le 28 octobre 1952:

Article 1

Les ressortissants italiens résidant aux Pays-Bas reçoivent l'allocation aux vieillards, prévue par la loi néerlandaise du 24 mai 1947, dans les mêmes conditions et dans la même mesure que les ressortissants néerlandais.

Article 2

Pour les ressortissants néerlandais et italiens résidant aux Pays-Bas la condition d'avoir eu leur domicile ininterrompu durant six années aux Pays-Bas est considérée comme remplie:

  • a) s'ils jouissent d'une rente de vieillesse, d'invalidité ou de survie en vertu de la loi néerlandaise sur l'assurance-invalidité ou d'une rente équivalente d'après le droit néerlandais, et

  • b) s'ils ont eu leur domicile pendant les six dernières années, de façon ininterrompue ou alternative, en Italie ou aux Pays-Bas, et

  • c) si, durant la période précédant le moment où ils ont atteint l'âge de 65 ans, il a été porté en compte, en leur faveur, au moins 150 cotisations hebdomadaires pour les prestations visées sous a) - quatre cotisations journalières équivalant à une cotisation hebdomadaire.

Article 3

Les ressortissants néerlandais et italiens résidant en Italie, qui satisfont aux conditions nommées à l'article 2, de a) à c), reçoivent, quand ils ont atteint l'âge de 65 ans ou au moment où, passé cet âge, ils remplissent les conditions nommées à l'article 2, sous a) et b), une allocation aux vieillards conformément aux règles des articles 4 à 6.

Article 4

Chaque ressortissant, visé dans l'article précédent, reçoit pour chaque 45 cotisations hebdomadaires qui ont été payées pour lui avant l'âge de 65 ans et concernant les prestations visées à l'article 2, sous a), une allocation de 51 florins par an, si, en vertu de la loi néerlandaise du 24 mai 1947, il est considéré comme homme marié, et de 34 florins par an, s'il est considéré comme personne non mariée - quatre cotisations journalières équivalant à une cotisation hebdomadaire.

Article 5

Les allocations allouées en vertu de l'article 4 ne peuvent pas s'élever à plus de 765 florins par an pour une personne qui est considérée comme étant mariée et de 510 florins par an pour une personne qui est considérée comme personne non mariée.

Article 6

Au cas où les prestations en vertu de la loi du 24 mai 1947 seraient augmentées après la signature du présent Arrangement les montants visés dans les articles 4 et 5 seront augmentés dans la même mesure.

Article 7

Le présent Arrangement entrera en vigueur le jour de sa signature avec effet rétroactif à compter du 1er janvier 1955.

Le présent Arrangement est conclu pour une durée d'une année. Il sera renouvelé tacitement d'année en année, sauf dénonciation qui devra être notifiée trois mois avant l'expiration du terme.

EN FOI DE QUOI, les représentants soussignés, dûment autorisés à cet effet, ont signé le présent Arrangement.

FAIT à Rome, le 19 Décembre 1956 en double exemplaire en langue française.

Pour le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas

(s.) H.N. BOON

Pour le Gouvernement de la République Italienne

(s.) DINO DEL BO

Vertaling : NL

BIJZONDERE OVEREENKOMST

betreffende de ouderdomsuitkeringen ter uitvoering van het Bijzonder Protocol, dat deel uitmaakt van het Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Italiaanse Republiek inzake sociale verzekering

De REGERING VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN en de REGERING VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK zijn ter uitvoering van het Bijzonder Protocol, dat deel uitmaakt van het op 28 oktober 1952 te 's-Gravenhage ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale verzekering tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Italiaanse Republiek, de volgende bepalingen overeengekomen:

Artikel 1

Italiaanse onderdanen die in Nederland wonen, ontvangen de ouderdomsuitkering, bedoeld in de Nederlandse wet van 24 mei 1947, onder dezelfde voorwaarden en tot eenzelfde bedrag als Nederlandse onderdanen.

Artikel 2

Voor Nederlandse en Italiaanse onderdanen die in Nederland wonen, geldt de voorwaarde, dat zij gedurende zes jaren onafgebroken hun woonplaats in Nederland moeten hebben gehad, als vervuld, indien:

  • a) zij een ouderdoms-, invaliditeits- of weduwenrente krachtens de Nederlandse Invaliditeitswet of een daarmede naar Nederlands recht overeenkomende uitkering genieten en

  • b) zij gedurende de laatste zes jaren hetzij onafgebroken, hetzij afwisselend, in Italië of in Nederland hun woonplaats hebben gehad en

  • c) voor hen over de tijd, liggende vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd tenminste 150 weekpremiën voor de onder a) bedoelde uitkeringen in rekening gebracht zijn; hierbij gelden vier dagpremiën voor één weekpremie.

Artikel 3

Nederlandse en Italiaanse onderdanen die in Italië wonen en die aan de in artikel 2, onder a) tot en met c) genoemde voorwaarden voldoen, ontvangen, wanneer zij de 65-jarige leeftijd hebben bereikt of op het tijdstip, waarop zij na het bereiken van die leeftijd aan de in artikel 2, onder a) en b) genoemde voorwaarden voldoen, een ouderdomsuitkering overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 6.

Artikel 4

Iedere onderdaan, bedoeld in het vorige artikel, ontvangt voor elke 45 weekpremiën, welke voor hem vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd zijn betaald voor de in artikel 2, onder a), bedoelde uitkeringen, een uitkering van f 51,- per jaar, indien hij krachtens de Nederlandse wet van 24 mei 1947 wordt beschouwd als een gehuwde man, en van f 34,- per jaar, indien hij wordt beschouwd als een ongehuwde; hierbij gelden vier dagpremiën voor één weekpremie.

Artikel 5

De krachtens artikel 4 toegekende uitkeringen kunnen niet meer bedragen dan f 765,- per jaar voor een persoon, die als gehuwd wordt beschouwd en niet meer dan f 510,- per jaar voor een persoon, die als ongehuwd wordt beschouwd.

Artikel 6

Wanneer de uitkeringen krachtens de wet van 24 mei 1947 na ondertekening van deze Overeenkomst worden verhoogd, worden de bedragen, bedoeld in de artikelen 4 en 5, in dezelfde mate verhoogd.

Artikel 7

Deze Overeenkomst treedt in werking op de dag van ondertekening met terugwerkende kracht te rekenen van 1 januari 1955 af.

Deze Overeenkomst wordt gesloten voor de tijd van een jaar. Zij zal stilzwijgend van jaar tot jaar worden verlengd behoudens opzegging, welke drie maanden vóór afloop van de termijn moet plaatsvinden.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Rome, de 19de december 1956 in de Franse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) H.N. BOON

Voor de Regering van de Italiaanse Republiek,

(w.g.) DINO DEL BO

Naar boven