Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief [...] tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Rome, 02-03-1960

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 07-12-1962 t/m heden

Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap

Authentiek : NL

Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Wensende, ter uitvoering van artikel 20, alinea 1 en 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, de rechten vast te stellen die van toepassing zijn op de produkten van lijst G, voorkomende in bijlage I van dit Verdrag,

Overwegende dat het vaststellen van de rechten de aanduiding veronderstelt van de produkten waarop deze rechten betrekking behoren te hebben en het vaststellen hiertoe van de desbetreffende nomenclatuur,

Kennis nemende van de verklaringen van de Commissie der Europese Economische Gemeenschap met betrekking tot het toekennen van bepaalde tariefcontingenten,

Hebben omtrent de navolgende bepalingen overeenstemming bereikt:

Artikel 1

Het tarief dat betrekking heeft op de produkten van lijst G welke als bijlage voorkomen in dit Akkoord, wordt vastgesteld zoals is aangegeven in deze bijlage. Deze maakt een wezenlijk bestanddeel uit van het gemeenschappelijke douanetarief zoals bedoeld in het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap.

Artikel 3

Dit Akkoord zal definitief van kracht worden op de datum waarop alle Lid-Staten de Raad der Europese Economische Gemeenschap ervan in kennis zullen hebben gesteld dat de in de zin van hun onderscheiden nationale recht vereiste formaliteiten zijn vervuld.

Artikel 4

Dit Akkoord, opgesteld in één exemplaar, in de Duitse, de Franse, de Italiaanse en de Nederlandse taal, zijnde de vier teksten gelijkelijk authentiek, zal worden nedergelegd in het archief van de Raad die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan de Regeringen der Lid-Staten en aan de Commissie.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende vertegenwoordigers van de Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap, hiertoe naar behoren gemachtigd, hun handtekening onder dit Akkoord hebben gesteld.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Bijlage

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

ex 03.01

Vis, vers (levend of dood), gekoeld of bevroren: .....................................................

 
   

B. Zeevis:

 
     

I. ook indien ontdaan van kop of in moten gesneden:

 
       

a. Haring, sprot en makreel:

 
         

1. van 15 februari t/m 15 juni......

vrij

         

2. van 16 juni t/m 14 februari.....

20%

       

b. Tonijn en sardines.......................

25%

       

c. andere.......................

15%

     

II. Filets.......................

18%

   

C. Vislevers, kuit en hom.......................

14%

03.02

Vis, enkel gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt:

 
   

A. enkel gezouten, gepekeld of gedroogd:

 
     

I. ook indien ontdaan van kop of in moten gesneden:

 
       

a. Haring en pilchards.......................

12%

       

b. Kabeljauw, stokvis en klipvis daaronder begrepen.......................

13%

       

c. Sardines en andere.......................

15%

     

II. Filets:

 
       

a. van kabeljauw, van stokvis of van klipvis.

20%

       

b. andere.......................

18%

   

B. gerookt.......................

16%

   

C. Vislevers, kuit en hom; vismeel.......................

15%

04.04

Kaas en wrongel.......................

23%

11.02

Grutten, gries, griesmeel; gort en parelgort en andere gepelde, geparelde, gebroken of geplette granen (vlokken daaronder begrepen), met uitzondering van gepelde, geglansde, gepolijste of bij het pellen gebroken rijst; graankiemen, ook indien gemalen:

 
   

A. Grutten, gries, griesmeel; gort en parelgort en andere gepelde, geparelde, gebroken of geplette granen (vlokken daaronder begrepen):

 
     

I. van tarwe.......................

30%

     

II. van rogge.......................

25%

     

III. van andere granen:

 
       

a. Gerstvlokken (gortmout) en havervlokken (havermout).......................

28%

       

b. andere.......................

23%

   

B. Graankiemen, ook indien gemalen.......

30%

11.07

Mout, ook indien gebrand.........

20%

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

ex 15.01

Reuzel en ander geperst of gesmolten varkensvet; geperst of gesmolten vet van pluimvee:

 
   

A. Reuzel en ander geperst of gesmolten varkensvet:

 
     

I. bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie (a) (1) .........................

4%

     

II. andere.......................

20%

15.02

Ruw of gesmolten rundvet, schapevet en geitevet, premier jus (oleostock) daaronder begrepen:

 
   

A. bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie (a) (1).......................

2%

   

B. ander..............................................

10%

15.03

Varkensstearine, oleostearine, spekolie en oleomargarine, niet geëmulgeerd, niet vermengd en niet anderszins bereid:

 
   

A. Varkensstearine en oleostearine:

 
     

I. bestemd voor industrieel gebruik (a).....

vrij

     

II. andere..............................................

8%

   

B. overige..............................................

12%

ex 15.04

Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, ook indien geraffineerd:

 
   

..............................

 
   

..............................

 
   

C. Vetten en oliën, van zeezoogdieren:

2%

     

I. Walvistraan.......................

 
     

.......................

 

15.07

Plantaardige vette oliën, vloeibaar of vast, ruw, gezuiverd of geraffineerd:

 
   

A. Chinese houtolie en andere houtolie en tungolie, oïticica-olie; Myricawas en Japanwas.......................

3%

   

B. andere oliën:

 
     

I. voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie:

 
       

a. Ricinusolie:

 
         

1. bestemd voor de vervaardiging van amino-undekaanzuur, hetwelk is bestemd voor de vervaardiging van synthetische textielvezels en van kunstmatige plastische stoffen (a).......................

vrij

(1) Zie Protocol.

(a) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vast te stellen door de bevoegde autoriteiten.

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

         

2. bestemd voor ander gebruik (a) ....

8%

       

b. andere:

5%

         

1. ruwe (a)........................

 
         

2. overige (a).......................

8%

     

II. andere:

 
       

a. Olijfolie:

 
         

1. in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van 20 kg of minder.......................

20%

         

2. overige:

 
           

- verkregen bij de eerste persing, als bedoeld in Aanvullende aantekening nr. 2

17%

           

- andere.......................

20%

       

b. Palmolie:

 
         

1. ruwe.......................

9%

         

2. andere.......................

14%

       

c. overige:

 
         

1. vast, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van 1 kg of minder........................

20%

         

2. andere:

 
           

- ruwe.......................

10%

           

- overige.......................

15%

 

Aanvullende aantekening op Hoofdstuk 15

 
   

Voor de toepassing van post 15.07:

 
     

1.a) worden door persing verkregen vloeibare of vaste plantaardige oliën aangemerkt als ruw, indien zij geen andere behandelingen hebben ondergaan dan:

 
       

- het decanteren gedurende een voor de desbetreffende oliesoort gebruikelijke tijdsduur;

 
       

- het centrifugeren of het filtreren, voor zover het scheiden van de olie en de oorspronkelijk daarin voorkomende vaste bestanddelen alleen is geschied met behulp van een mechanische kracht, zoals met behulp van de zwaartekracht (bezinken), met behulp van de middelpuntvliedende kracht (centrifugeren) of door middel van filterpersen of andere persen, derhalve op andere wijze dan door absorptie of dan volgens een andere natuurkundige of scheikundige werkwijze;

 

(a) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vast te stellen door de bevoegde autoriteiten.

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

     

b) worden door extractie verkregen vloeibare of vaste plantaardige oliën aangemerkt als ruw, indien zij niet door hun kleur, geur of smaak en evenmin door hun bij de voor de desbetreffende oliesoorten gebruikelijke analyses blijkende eigenschappen verschillen van door persing verkregen plantaardige oliën en vetten;

 
     

c) worden eveneens aangemerkt als ruw, ontslijmde sojaolie en van gossypol ontdane katoenzaadolie;

 
     

2. wordt aangemerkt als olijfolie verkregen bij de eerste persing (post 15.07 B II a 2), natuurlijke olijfolie welke niet op andere wijze is verkregen dan langs zuiver mechanische weg (persen daaronder begrepen); als zodanig wordt niet aangemerkt olijfolie welke is vermengd met oliën of vetten van een andere soort of met op andere wijze verkregen olijfolie.

 

15.12

Gehydrogeneerde dierlijke of plantaardige vetten en oliën, ook indien gezuiverd doch niet verder bereid:

 
   

A. in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van 1 kg of minder.....

20%

   

B. andere.......................

17%

18.03

Cacaomassa (cacaopasta), ook indien ontvet.......................

25%

18.04

Cacaoboter, cacaovet en cacao-olie daaronder begrepen

22%

18.05

Cacaopoeder zonder toegevoegde suiker.......................

27%

18.06

Chocolade en andere voedingsmiddelen, welke cacao bevatten:

 
   

A. Cacaopoeder waaraan enkel suiker is toegevoegd:

 
     

I. bevattende 60 gewichtspercenten of minder suiker.......................

30%

     

II. bevattende meer dan 60 gewichtspercenten suiker.......................

80%

   

B. andere..............................................

30%

19.07

Brood, scheepsbeschuit en andere gewone bakkerswaren, waaraan geen suiker, honig, eieren, vetstoffen, kaas of vruchten zijn toegevoegd.......................

30%

19.08

Banketbakkerswerk, gebak en biscuits, ook indien deze produkten (ongeacht in welke verhouding) cacao bevatten.......................

40%

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

21.02

Extracten en essences, van koffie, van thee of van maté; preparaten van deze extracten of essences........

30%

22.05

Wijn van verse druiven; druivemost, waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit (mistella daar onder begrepen):

 
   

A. mousserende wijn........................

40 R.E. (a)) per hl

   

B. andere:

 
     

I. met een sterkte van 13 graden of minder, in verpakkingen inhoudende:

 
       

a. 2 liter of minder.......................

12 R.E. (a)) per hl

       

b. meer dan 2 liter.......................

9 R.E. (a)) per hl

     

II. met een sterkte van meer dan 13 graden doch niet meer dan 15 graden, in verpakkingen inhoudende:

 
       

a. 2 liter of minder.......................

14 R.E. (a)) per hl

       

b. meer dan 2 liter.......................

11 R.E. (a) per hl

     

III. met een sterkte van meer dan 15 graden doch niet meer dan 18 graden:

 
       

a. met gecontroleerde benaming (b), in verpakkingen inhoudende:

 
         

1. 2 liter of minder.......................

15 R.E. (a)) per hl

         

2. meer dan 2 liter.......................

12 R.E. (a)) per hl

       

b. andere, in verpakkingen inhoudende:

 
         

1. 2 liter of minder.......................

17 R.E. (a)) per hl

         

2. meer dan 2 liter.......................

14 R.E. (a)) per hl

     

IV. met een sterkte van meer dan 18 graden doch niet meer dan 22 graden:

 
       

a. met gecontroleerde benaming (b), in verpakkingen inhoudende:

 
         

1. 2 liter of minder.......................

16 RE. (a)) per hl

         

2. meer dan 2 liter.......................

13 R.E. (a) per hl

       

b. andere.......................

19 R.E. (a)) per hl

(a) R.E. = Rekeneenheid.

(b) nader te bepalen.

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

     

V. met een sterkte van meer dan 22 graden . . .

1,60 R.E. (a ) (c) ) per graad/hl

 

Aanvullende aantekening op Hoofdstuk 22

 
 

Voor de toepassing van post 22.05:

 
   

1. worden als mousserende wijn (post 22.05 A) aangemerkt de produkten welke:

 
     

a. zijn verpakt in flessen, welke zijn gesloten door middel van een champignonvormige kurk, terwijl de afsluiting daarvan is geborgd door draden of banden;

 
     

b. anders zijn verpakt en waarvan:

 
       

- de sterkte niet meer bedraagt dan 13 graden en het totale gehalte aan droge stof niet meer is dan 90 g per liter, terwijl voorts

 
       

- de bij een temperatuur van 20° Celsius gemeten overdruk in de bergingsmiddelen niet minder dan 1 atmosfeer is;

 
   

2. wordt verstaan onder:

 
     

graad, het volumepercentage ethylalcohol aanwezig in het produkt;

 
     

totaal gehalte aan droge stof, het in grammen per liter uitgedrukte gehalte van alle in het produkt aanwezige stoffen, welke onder bepaalde natuurkundige omstandigheden niet in dampvorm overgaan;

de alcoholsterkte en het totale gehalte aan droge stof moeten worden bepaald bij een temperatuur van 20° Celsius;

 
   

3. A. heeft de aanwezigheid van de onder de nummers I, II, III en IV vermelde totale gehalten aan droge stof geen invloed op de indeling van produkten bedoeld bij onderverdeling B van post 22.05, t.w. voor zover het betreft:

 
     

I. produkten met een sterkte van 13 graden of minder:

 
       

90 g of minder aan droge stof per liter;

 
     

II. produkten met een sterkte van meer dan 13 graden doch niet meer dan 15 graden:

 
       

130 g of minder aan droge stof per liter;

 
     

III. produkten met een sterkte van meer dan 15 graden doch niet meer dan 18 graden:

 
       

130 g of minder aan droge stof per liter;

 
     

IV. produkten met een sterkte van meer dan 18 graden doch niet meer dan 22 graden:

 
       

330 g of minder aan droge stof per liter;

 

(a) R.E. = Rekeneenheid.

(c) Produkten en bergingsmiddelen, inhoudende niet meer dan 2 l, zijn onderworpen aan een aanvullend invoerrecht van 10 R.E. per hl.

Nr.

Omschrijving

   

Invoerrecht

   

de produkten met een totaal gehalte aan droge stof dat uitgaat boven de hiervoor onder de nummers I, II, III en IV vermelde gehalten worden ingedeeld onder de onderverdeling van post 22.05, welke betrekking heeft op de produkten met de naasthogere sterkte, met dien verstande dat indien van een produkt het totale gehalte aan droge stof meer dan 330 g per liter is, dat produkt onder de onderverdeling B, sub V, van post 22.05 wordt ingedeeld;

 
   

B. de onder letter A van deze aantekening opgenomen regels zijn niet van toepassing ten aanzien van produkten met gecontroleerde benaming bedoeld bij de onderverdelingen B, sub III-a, en B, sub IV-a, van post 22.05.

 

22.08

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een sterkte van 80 graden of meer; gedenatureerde ethylalcohol, ongeacht de sterkte:

 
   

A. gedenatureerde ethylalcohol, ongeacht de sterkte

16 R.E. (a) per hl

   

B. Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een sterkte van 80 graden of meer........................

30 R.E. (a) per hl

22.09

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een sterkte van minder dan 80 graden; gedistilleerde dranken, likeuren en andere alcoholhoudende dranken; samengestelde alcoholische preparaten (geconcentreerde extracten) voor de vervaardiging van dranken:

 
   

A. Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een sterkte van minder dan 80 graden b.......................

1,60 R.E. (a) (b) per hl

   

B. samengestelde alcoholische preparaten (geconcentreerde extracten).......................

30% met een minimum heffing van 1,60 R.E. (a) per graad/hl

   

C. gedistilleerde dranken, likeuren en andere alcoholhoudende dranken:

 
       

I. Rum, arak en tafia.......................

1,10 R.E. (a) (b) per graad/hl

       

II. Gin en whisky.......................

1,20 R.E (a) (b) per graad/hl

(a) R.E. = Rekeneenheid.

(b) Produkten en bergingsmiddelen, inhoudende niet meer dan 2 l, zijn onderworpen aan een aanvullend invoerrecht van 10 R.E. per hl.

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

       

III. andere.......................

1,60 R.E. (a ) (b ) per graad/hl

25.01

Zout (steen-, klip- en mijnzout, zeezout, geraffineerd zout, met inbegrip van bereid industrie-, keuken- en tafelzout); zuiver natriumchloride; zout in oplossing, zoals pekel, moederloog, zeewater, enz.:

 
     

A. Zout (steen-, klip- en mijnzout, zeezout, geraffineerd zout, met inbegrip van bereid industrie-, keuken- en tafelzout):

 
       

I. bestemd om chemisch te worden verwerkt (het scheiden van natrium en chloor) voor de vervaardiging van andere produkten (c).....

1 R.E. (a ) per 1000 kg

       

II. gedenatureerd, dan wel bestemd voor ander industrieel gebruik (raffineren daaronder begrepen), met uitzondering van het conserveren of het bereiden van produkten voor menselijke consumptie (b)........................

5 R.E. (a ) per 1000 kg

       

III. ander.......................

16 R.E. (a) per 1000 kg

     

B. zuiver natriumchloride.......................

16 R.E. (a) per 1000 kg

     

C. Zout in oplossing, zoals pekel, moederloog, zeewater, enz. .......................

vrij

25.03

Zwavel van alle soorten, met uitzondering van gesublimeerde, van geprecipiteerde en van colloïdale zwavel(1):

 
     

A. ruwe..............................................

vrij

     

B. andere..............................................

10%

25.30

Natuurlijke ruwe boraten en concentraten daarvan, ook indien gebrand, doch met uitzondering van boraten verkregen uit natuurlijke pekel (brijn); natuurlijk ruw boorzuur met een gehalte aan H3BO3, berekend op het droge gewicht, van niet meer dan 85 ten honderd..

vrij

ex 26.01

Metaalertsen, ook indien geconcentreerd; geroost ijzerkies (pyrietas):

 
   

....................

       

(1) Zie Protocol

(a) R.E. = Rekeneenheid.

(b) Produkten in bergingsmiddelen, inhoudende niet meer dan 2 l, zijn onderworpen aan een aanvullend invoerrecht van 10 R.E. per hl.

(c) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vast te stellen door de bevoegde autoriteiten.

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

   

E. Looderts........................

vrij

   

F. Zinkerts........................

vrij

ex 26.03

Metaalassen en metaalresiduen (andere dan die bedoeld bij post 26.02) welke metaal of metaalverbindingen bevatten:

 
   

A. bevattende zink of zinkverbindingen:

 
     

I. Zinkmatte........................

vrij

     

II. andere, met een zinkgehalte van:

 
       

a. minder dan 80 gewichtspercenten ....

vrij

       

b. 80 of meer gewichtspercenten ......

vrij

ex 28.01

Halogenen (fluor, chloor, broom, jodium):

 
   

C. Broom..................

15%

   

D. Jodium:

 
     

I. ruw (1)........................

vrij

     

II. .........................(1)

 
             

28.02

Gesublimeerde of geprecipiteerde zwavel; colloïdale zwavel(1)........................

10%

ex 28.11

Arseentrioxyde; arseenpentoxyde en arseenzuur:

 
   

B. Arseenpentoxyde..............

11%

28.12

Boorzuur en boorzuuranhydride........................

8%

28.33

Bromiden en oxybromiden; bromaten en perbromaten; hypobromieten........................

15%

ex 28.34

Jodiden en oxyjodiden; jodaten en perjodaten:

 
   

A. Jodiden (1)........................

15%

   

B. Jodaten (1)........................

15%

28.46

Boraten en perboraten:

 
   

A. Boraten:

 
     

I. Natriumboraten:

 
       

a. watervrij:

 
         

1. bestemd voor de vervaardiging van natriumperboraat (a)..............

vrij

(1) Zie Protocol.

(a) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vast te stellen door de bevoegde autoriteiten.

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

         

2. andere........................

7%

       

b. overige.........................

12%

     

II. andere boraten........................

12%

   

B. Perboraten................................................

15%

ex 29.04

Acyclische alcoholen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitroen nitrosoderivaten daarvan:

 
     

A. verzadigde eenwaardige alcoholen:

 
     

........................

 
       

III. Butylalcoholen:

 
       

........................

 
         

b. andere butylalcoholen........................

14%

ex 29.06

Fenolen en fenolalcoholen:

Fenolen en fenolalcoholen:

 
     

A. eenwaardige fenolen:

 
       

I. Fenol en zouten daarvan........................

4%

       

II. Kresolen en xylenolen, alsmede zouten daarvan........................

3%

ex 32.01

Looiextracten van plantaardige oorsprong:

 
     

A. van mimosabast........................

10%

     

B. van quebracho........................

vrij

40.02

Synthetische rubber, al dan niet gestabiliseerde synthetische latex daaronder begrepen; uit oliën vervaardigde factis:

 
     

A. synthetische rubber, synthetische latex daaronder begrepen........................

vrij

     

B. uit oliën vervaardigde factis........................

10%

44.03

Hout, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw behakt of ontdaan van het spint:

Hout, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw behakt of ontdaan van het spint:

 
     

A. tropisch hout bedoeld bij de Aanvullende aantekening op Hoofdstuk 44 (1) ........................

5%

     

B. ander:

 
       

I. Palen van naaldhout, met een lengte van 6 m of meer doch niet meer dan 18 m en met een omtrek, gemeten aan het dikste einde van meer dan 45 cm doch niet meer dan 90 cm, geïnjecteerd of geïmpregneerd, ongeacht in welke mate........................

8%

       

II. overig........................

vrij

44.04

Hout, enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd:

Hout, enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd:

 
     

A. tropisch hout bedoeld bij de Aanvullende aantekening op Hoofdstuk 44 (1)........................

5%

     

B. ander................................................

vrij

(1) Zie Protocol.

Nr.

 

Omschrijving

 

Invoerrecht

44.05

 

Hout, enkel overlangs gezaagd of enkel gesneden of geschild, met een dikte van meer dan 5 mm:

   
     

A. tropisch hout bedoeld bij de Aanvullende aantekening op Hoofdstuk 44 (1) ..........

10%

     

B. Naaldhout, met een lengte van 125 cm of minder en met een dikte van minder dan 12,5 mm:

 
         

I. Plankjes, met een lengte van 180 mm of meer doch niet meer dan 185 mm, met een dikte van meer dan 5 mm doch niet meer dan 7 mm en met een breedte van 21 mm of meer doch niet meer dan 68 mm..................................

vrij

         

II. ander.......................

13%

       

C. overig............................

vrij

Aanvullende aantekening op Hoofdstuk 44

Voor de toepassing van de onderverdelingen A van de posten 44.03, 44.04 en 44.05 worden onder „tropisch hout” verstaan de houtsoorten, welke in onderstaande lijst zijn opgenomen:

Internationaal overeengekomen handelsbenamingen

Andere handelsbenamingen

Wetenschappelijke benamingen

Abura

Bahia

{Mitragyna ciliata

{Mitragyna stipulosa

Acajou Afrique en Acajou blanc}

{Mahogany}

{Ngollon}

{Krala}

{Mangona}

{Khaya ivorensis

{Khaya anthotheca

Avodiré

Apaya

Turraeanthus africana

Azobé

Bongossi

Lophira alata = L. procera

Bossé

Guarea, Diambi

{Guarea cedrata

{Guarea thompsonii

Dabema

Singa, Bokungu

Piptadeniastrum africanum

Piptadehia africana

Difou

Kankate, Kesse, Aye Mecodze

{Morus mesozygia

{Morus lactea

Douka

 

{Dumoria africana = Mimusops africana

(1) Zie Protocol.

Doussié

{Lingue}

{Papao}

{Apa}

{Afzelia pachyloba

{Afzelia africana

{Afzelia quanzensis Afzelia spp

Framiré

{Emri, Idigbo }

{Black afara}

{Terminalia ivorensis

Fromager

{Enia, Okha}

{Fuma}

Ceiba pentandra = Ceiba thonningii

Ilomba

{Akomu, cardboard,}

{Lolako}

{Pycnanthus angolensis = Pycnanthus kombo

Iroko

{Rokko, Mandji

{Kambala, Mufula

Chlorophora excelsa Chlorophora regia

Kokrodua

Asamela

Afrormosia elata

Kosipo

{Omu, Atom-Assie}

{Heavy Sapele}

Entandrophragma Candollei

Limba

{Fraké, Ofram}

{Afara, Corina}

Terminalia superba

Limbali

Ditshipi

{Gilbertiodendron Dewevrei = Macrolobium Dewevrei

Makoré

Baku

Dumoria Heckelii = Mimusops Heckelii

Moabi

Njabi

Baillonella toxisperma = Mimusops djave

Mukulungu

 

Autranella congolensis

Mutenye

 

Guibourtia Arnoldiana

Niangon

Ogooue, Nyankon

{Tarrietia utilis

{Tarrietia densiflora

Niové

Kamashi, Susumenga

Staudtia gabonensi

Obéché

{Samba, Ayous}

{Wawa, Abachi}

Triplochiton scleroxylon

Ozigo en Safukala

Assia, Safukala

{Dacryodes buettneri =

{Pachylobus buettneri

{Dacryodes pubescens =

{Pachylobus pubescens

{Dacryodes spp

Padouk

Sapelli

Corail, N'Gula Aboudikro, Sapele

Pterocarpus soyauxii Entandrophragma cylindricum

Sipo

Assie, Timbi

Entandrophragma utile

Tchitola

{Lolagbola}

{Tola mafuta,}

{Tola chinfuta}

{Oxystigma oxyphyllum =

{Pterygopodium oxyphyllum

Tali

Kassa

{Erythrophleum guineense

{ Erythrophleum micranthum

Tisma

Gedu-Nohor

Entandrophragma angolense

Tola

Agba

Gossweilerodendron balsamiferum

Wamba

 

Tesmannia africana = Tesmannia claessensi

Wenge

Awong

Millettia Laurentii

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

45.01

Ruwe natuurkurk en kurkafval; gebroken of gemalen kurk:

 
   

A. ruwe natuurkurk in platen, alsmede stukken daarvan, met een dikte van meer dan 30 mm ....

5%

   

B. andere..............................

8%

45.02

Blokken, platen, bladen, vellen en strippen, van natuurkurk, blokjes voor het vervaardigen van kurken (stoppen) daaronder begrepen(1)..............................

12%

47.01

Papierstof:

 
   

A. Houtslijp (witslijp en bruinslijp)(1)..............................

6%

   

B. Houtcellulose:

 
     

I. Sulfaatcellulose of natroncellulose, niet bestemd voor de vervaardiging van kunstmatige textielvezels:

 
       

a. ongebleekte(1)..............................

6%

       

b. andere(1)..............................

6%

     

II. Sulfietcellulose, niet bestemd voor de vervaardiging van kunstmatige textielvezels:

 
       

a. ongebleekte(1) ............

6%

       

b. andere (1)..............................

6%

     

III. bestemd voor de vervaardiging van kunstmatige textielvezels (a):

 
       

a. bevattende 94 gewichtspercenten of meer alfacellulose..............................

vrij

       

b. andere..............................

vrij

   

C. andere:

 
     

I. Papierstof uit katoenlinters..............................

vrij

     

II. Papierstof uit gebleekte plantaardige vezels.

vrij

     

III. overige..............................

vrij

50.02

Ruwe zijde (haspelzijde of grège), niet gemoulineerd (1)

10%

50.03

Afval van zijde (cocons van zijderupsen, ongeschikt om te worden afgehaspeld, alsmede rafelingen daaronder begrepen); vlokzijde, bourrette en kammeling...

vrij

50.04

Garens van zijde, niet gereed voor de verkoop in het klein(1)..............................

12%

50.05

Garens van vlokzij de, niet gereed voor de verkoop in het klein(1)..............................

7%

(1) Zie Protocol.

(a) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vast te stellen door de bevoegde autoriteiten.

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

ex 62.03

Zakken voor verpakkingsdoeleinden:

   

A. van juteweefsel:

 
     

I. gebruikte..............................

11%

ex 70.19

Glazen kralen, bolletjes voor reflectie (ballotini), onechte edelstenen, onechte parels en dergelijk klein glaswerk; blokjes, plaatjes en schilfers, van glas (ook indien op een drager), voor mozaïek of voor dergelijke decoratieve doeleinden; glazen ogen, die voor poppen of voor ander speelgoed daaronder begrepen, doch met uitzondering van die voor mensen; voorwerpen van klein glaswerk; met de blaaslamp vervaardigde glazen fancy-artikelen:

 
   

A. glazen kralen, onechte edelstenen, onechte parels en dergelijk klein glaswerk:

   
     

I. glazen kralen:

 
       

a. geslepen en mechanisch gepolijst(1)...

14%

       

b. andere

25%

     

II. onechte parels

1,70 R.E. (a)) per kg nettogew.

     

III. onechte edelstenen:

 
       

a. geslepen en mechanisch gepolijst(1) ...

12%

       

b. andere................................

16%

     

IV. ander klein glaswerk:

 
       

..............................

 
       

b. ander(1)

19%

ex 73.02

Ferrolegeringen:

 
   

A. Ferromangaan:

 
     

..............................

 
     

II. ander(1)

8%

   

B. Ferroaluminium, ferrosilicoaluminium en ferrosilicomanganoaluminium...............................

7%

   

C. Ferrosilicium(1) ..............................

10%

   

D. Ferrosilicomangaan(1) ..............................

6%

   

E. Ferrochroom en ferrosilicochroom:

 
     

I. Ferrochroom(1)..............................

8%

     

II. Ferrosilicochroom..............................

7%

   

F. Ferrotitaan en ferrosilicotitaan...............

7%

   

G. Ferrowolfram(1) en ferrosilicowolfram ..............

7%

   

H. Ferromolybdeen; ferrovanadium(1) ...............

7%

(1) Zie Protocol.

(a) R.E. = Rekeneenheid.

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

   

IJ. andere:

 
     

I. Ferronikkel(1).................................

7%

     

II. Ferrosilicoaluminocalcium..............................

7%

     

III. overige..............................

7%

76.01

Ruw aluminium; resten en afvallen, van aluminium:

 
   

A. ruw aluminium(1) ..............................

10%

   

B. Resten en afvallen:

 
     

I. Resten(1)..............................

5%

     

II. Afvallen..............................

vrij

77.01

Ruw magnesium; resten en afvallen, van magnesium (niet gekalibreerd draaisel daaronder begrepen):

 
   

A. ruw magnesium(1)..............................

10%

   

B. Resten en afvallen:

 
     

I. Resten(1)..............................

5%

     

II. Afvallen..............................

vrij

78.01

Ruw lood (ook indien zilverhoudend); resten en afvallen van lood:

 
   

A. ruw lood(1) ...............................

1,32 R.E.(a) per 100 kg

   

B. Resten en afvallen

vrij

79.01

Ruw zink, resten en afvallen, van zink:

   
   

A. ruw zink(1) ..............................

1,32 R.E. (a) per 100 kg

   

B. Resten en afvallen..............................

vrij

ex 81.01

Wolfram, ruw of bewerkt:

 
   

A. ruw; resten en afvallen:

 
     

I. ruw, in poedervorm..............................

6%

ex 81.02

Molybdeen, ruw of bewerkt:

 
   

A. ruw; resten en afvallen:

 
     

I. ruw, in poedervorm..............................

6%

     

II. ander..............................

6%

ex 81.03

Tantalium, ruw of bewerkt:

 
   

A. ruw; resten en afvallen:

 
     

I. ruw, in poedervorm ..............................

4%

     

II. ander...............................

4%

(1) Zie Protocol.

(a) R.E. = Rekeneenheid.

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

ex 81.04

Andere onedele metalen, ruw of bewerkt:

 
   

A. Bismut:

 
     

I. ruw; resten en afvallen...........

vrij

   

B. Cadmium:

 
     

I. ruw; resten en afvallen

5%

   

C. Kobalt:

 
     

I. ruw; resten en afvallen.

vrij

   

D. Chroom:

 
     

I. ruw; resten en afvallen

6%

   

E. Germanium:

 
     

I. ruw; resten en afvallen.

6%

   

F. Hafnium (celtium):

 
     

I. ruw; resten en afvallen.

4%

   

G. Mangaan:

 
     

I. ruw; resten en afvallen

7%

   

H. Niobium (columbium): ..

 
     

I. ruw; resten en afvallen.

6%

   

IJ. Antimonium:

 
     

I. ruw; resten en afvallen.

8%

   

K. Titanium:

 
     

I. ruw; resten en afvallen

6%

   

L. Vanadium:

 
     

I. ruw; resten en afvallen.

4%

   

M. ......................

 
   

N. Zirkonium:

 
     

I. ruw; resten en afvallen ...........

6%

   

O. Renium:

 
     

I. ruw; resten en afvallen

6%

   

P. Gallium, indium en thallium:

 
     

I. ruw; resten en afvallen...........

4%

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

ex 84.06

Explosiemotoren en verbrandingsmotoren, met zuigers:

 
   

A. Motoren voor motorvoertuigen, omschreven in de Aanvullende aantekening 1 op Hoofdstuk 84, met een cilinderinhoud:

 
     

I. van 250 cm3 of minder

22%

     

II. van meer dan 250 cm3.

19%

   

B. Motoren voor vliegtoestellen zwaarder dan de lucht, omschreven in de Aanvullende aantekening 2 op Hoofdstuk 84, met een vermogen:

 
     

I. van 400 pk of minder(1) ..........

15%

     

II. van meer dan 400 pk(1).

10%

   

C. Voortstuwingsmotoren voor schepen:

 
     

I. Buitenboordmotoren

18%

     

II. andere, onder voorwaarden en bepalingen betreffende het gebruik, met een gewicht(1):

 
       

a. van 10000 kg of minder

16%

       

b. van meer dan 10000 kg .........

13%

   

D. .................

 
   

E. Delen en onderdelen:

 
     

I. voor motoren voor vliegtoestellen(1)) ....

12%

     

II. voor andere motoren:

 
       

a. cilinderblokken, carters, cilinderkoppen, cilinders en cilindervoeringen:

 
         

- voor motoren bedoeld bij post 84.06 A..

19%

         

- andere .............................

15%

       

b. Krukstangen, drijfstangen en zuigers:

 
         

- voor motoren bedoeld bij post 84.06 A.

19%

         

- andere

13%

       

c. overige

15%

 

Aanvullende aantekeningen op Hoofdstuk 84

 
 

1. Met uitzondering van motoren met een cilinderinhoud van meer dan 181, worden, ongeacht hun uiteindelijke bestemming, als motoren bedoeld bij onderverdeling A van post 84.06 aangemerkt:

 
   

a. motoren welke zijn voorzien van een versnellingsmechanisme of welke zijn ingericht om daarvan te worden voorzien;

 
   

b. andere motoren met per liter-cilinderinhoud een gewicht van minder dan of gelijk aan de gewichtsgrenzen vermeld in de onderstaande tabel, waarbij als gewicht moet worden aangemerkt het gewicht van de bedrijfsklare motor in volledige staat, het gewicht van de olie in het carter of de carters daaronder begrepen.

 

(1) Zie Protocol.

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

 

Tabel van de gewichtsgrenzen per liter-cilinderinhoud

kg

 
 

Explosiemotoren (met vonkontsteking)

 
   

- van 250 cm3 of minder ...............

150

 
   

- van meer dan 250 cm3 doch minder dan 500 cm3

140

 
   

- van 500 cm3 of meer doch minder dan 1 l ...

130

 
   

- van 1 l of meer doch minder dan 3 l....

120

 
   

- van 3 l of meer ..............

100

 
 

Verbrandingsmotoren

 
     

- van minder dan 12 l ...................

130

 
     

- van 12 l of meer doch niet meer dan 18 l....

110

 
 

2. Als motoren voor vliegtoestellen bedoeld bij onderverdeling B van post 84.06 worden alleen aangemerkt motoren welke zijn ingericht om te worden voorzien van een luchtschroef of van een rotor.

 

ex 84.08

Andere motoren en andere krachtmachines:

   
   

A. Straalmotoren (reactiemotoren):

 
     

I. Turbinestraalmotoren met een stuwkracht:

 
       

a. van 2500 kg of minder(1)..............................

12%

       

b. van meer dan 2500 kg(1) ..............................

12%

     

II. andere (stuwstraalmotoren, pulsatiestraalmotoren, raketten, enz.)(1) ......................

12%

   

B. Gasturbines:

 
     

I. Schroefturbines met een vermogen:

 
       

a. van 1500 pk of minder(1).....................

15%

       

b. van meer dan 1500 pk(1)....................

12%

   

C. ...............

 
   

D. Delen en onderdelen:

 
     

I. van straalmotoren en van schroefturbines(1)

12%

84.45

Gereedschapswerktuigen voor het bewerken van metalen en van metaalcarbiden, met uitzondering van die bedoeld bij de posten 84.49 en 84.50:

 
   

...............

 
   

B. Gereedschapswerktuigen, welke functioneren door middel van elektro-erosie (vonkerosie) of een ander elektrisch verschijnsel; ultrasonische gereedschapswerktuigen...............

8%

   

C. andere gereedschapswerktuigen:

 
     

I. Draaibanken................................

10%

     

II. Ruimmachines en dergelijke machines voor het ruimen van cilindergaten, enz. ..............................

8%

(1) Zie Protocol.

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

 

III. Schaafbanken...............

8%

 

IV. Sterke-armschaafbanken, zaagmachines, afsteekbanken, trekfreesbanken en steekbanken....................

6%

 

V. Freesmachines en boormachines ...............

12%

 

VI. Gereedschapswerktuigen voor het slijpen, af bramen, polijsten, lappen, honen, afslijpen, vlakslijpen en voor dergelijke bewerkingen, welke werken met behulp van slijpmiddelen (slijpstenen, slijpschijven, lapschijven, hoonstenen) of polijstschijven:

 
   

a. met een fijnstelapparatuur bedoeld bij de Aanvullende Aantekening 3 op Hoofdstuk 84..........

10%

   

b. andere

4%

 

VII. Aftekenmachines............

6%

 

VIII. Machines voor het frezen, steken, schaven of slijpen:

 
   

a. van cilindrische tand wielen...............

10%

   

b. van andere tandwielen ...............

6%

 

IX. Persen...............

12%

 

X. Machines voor het buigen, vormen, strekken, afknippen, ponsen, snijden en kantschaven

8%

 

XI. Machines voor het smeden en machines voor het stampen.........................

6%

 

XII. overige......................

9%

 

Aanvullende aantekening op Hoofdstuk 84

 
 

3. Voor de toepassing van onderverdeling CVIa van post 84.45 wordt onder fijnstelapparatuur verstaan iedere inrichting met behulp waarvan de verplaatsing van een belangrijk deel van de machine (tafel, arm, slijpsteenhouder, enz.) tot op ten minste 1/100 mm (0.01 mm) nauwkeurig kan worden bepaald of ingesteld.

 

84.48

Delen, onderdelen en toebehoren, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de gereedschapswerktuigen bedoeld bij de posten 84.45 tot en met 84.47, alsmede werkstukhouders en gereedschapshouders, zelf openende draadsnijkoppen, verdeelkoppen en andere speciale toestellen, bestemd om op gereedschapswerktuigen te worden gemonteerd; gereedschapshouders voor handgereedschap bedoeld bij de posten 82.04, 84.49 en 85.05

8%

Nr.

Omschrijving

Invoerrecht

ex 84.63

Drijfwerkassen, krukken en krukassen, kussenblokken en lagerschalen, tandwielen, wrijvingswielen, tandwielkasten en andere overbrengingsmechanismen voor het opvoeren, vertragen of anderszins regelen van de snelheid, vliegwielen, riemschijven (takelblokken daaronder begrepen), koppelingen, koppelingsorganen (koppelingsmoffen, elastische koppelingen, enz.), bewegelijke koppelingen (cardankoppelingen, oldhamkoppelingen, enz.):

 
 

A. Krukassen en nokkenassen voor automobielmotoren

19%

 

B. andere.

15%

87.06

Delen, onderdelen en toebehoren, voor motorvoertuigen bedoeld bij de posten 87.01 tot en met 87.03 ..

19%

88.02

Vliegtoestellen, zwaarder dan de lucht (vliegtuigen, watervliegtuigen, kabelvliegers, zweefvliegtuigen, autogiro's, hefschroefvliegtuigen, enz.); rotochutes:

 
   

A. zonder mechanische voortbeweging

18%

   

B. met mechanische voortbeweging:

 
     

I. Hefschroefvliegtuigen met een leeggewicht:

 
       

a. van 2000 kg of minder .........

15%

       

b. van meer dan 2000 kg(1)....................

12%

     

II. andere, met een leeggewicht:

 
       

a. van 2000 kg of minder....................

150%

       

b. van meer dan 2000 kg doch niet meer dan 15 000 kg(1)....................

14%

       

c. van meer dan 15 000 kg doch niet meer dan 35 000 kg(1)....................

12%

       

d. van meer dan 35 000 kg(1)............

12%

 

Aanvullende aantekening op Hoofdstuk 88

 
 

Voor de toepassing van onderverdeling B van post 88.02 wordt onder leeggewicht verstaan, het gewicht van de toestellen in vliegklare toestand, zonder inbegrip van het gewicht van de bemanning, van de brandstoffen en van de losse uitrustingsstukken.

 

ex 88.03

Delen en onderdelen, van de toestellen bedoeld bij de posten 88.01 en 88.02:....................

 
   

B. andere(1) ..............................

12%

(1) Zie Protocol.

Protocol no. I. betreffende bepaalde soorten reuzel en ander varkensvet, rundvet, schapevet en geitevet (ex post 15.01 en ex post 15.02)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

Ten aanzien van reuzel en ander varkensvet (ex post 15.01) en rundvet, schapevet en geitevet (ex post 15.02) bestemd voor raffinagedoeleinden, ingevoerd onder het stelsel van het veredelingsverkeer, zal het gedeelte van het produkt, dat na verwerking, overeenkomt met de vetzuren die niet zijn uitgevoerd, worden onderworpen aan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief, dat van toepassing is op reuzel en op rundvet, schapevet en geitevet, bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. II. betreffende zout (post 25.01 A I)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

Ten aanzien van zout, bestemd om chemisch te worden verwerkt (post 25.01 A I), kent de Commissie aan de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie op haar verzoek een tariefcontingent toe met vrijdom van recht tot een hoeveelheid welke overeenkomt met de eigen behoeften van de verwerkende industrie van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, doch welke 160 000 ton per jaar niet te boven gaat.

Aan dit contingent mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat zich verplaatsing van bedrijvigheid voordoet ten nadele van andere Lid-Staten.

De Commissie onderwerpt op gezette tijden dit tariefcontingent aan een onderzoek, waarbij zij rekening houdt met de ontwikkeling van de bedrijvigheid der belanghebbende industrie.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. III. betreffende zwavel

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Erkennende, bij de vaststelling van een recht van nul voor ruwe zwavel, dat zich te dezer zake bijzondere problemen voordoen,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

  • 1. De Lid-Staten spreken zich uit ten gunste van een toepassing van artikel 226 van het Verdrag, welke gedurende een tijdvak van zes tot acht jaar, te rekenen vanaf de ondertekening van dit Protocol, afsluiting van de Italiaanse markt voor zwavel (post 25.03 en post 28.02), zwavelkoolstof (post 28.15 B) en natriumsulfide en natriumpolysulfide (ex post 28.35 A III en B II) meebrengt zowel ten opzichte van de overige Lid-Staten als ten opzichte van derde landen.

    Harerzijds waarborgt de Italiaanse Regering dat de leveringen door de Ente Zolfi Italiani voor de uitvoer van verwerkte produkten niet zullen geschieden tegen prijzen die onder de wereldmarktprijs liggen.

  • 2. De Lid-Staten, herinnerend aan het Protocol betreffende Italië, spreken zich uit ten gunste van de inschakeling van de Europese Investeringsbank voor het financieren van de modernisering der zwavelmijnen, het oprichten van verwerkende industrieën en het uitvoeren van infrastructuurwerken.

  • 3. Wat de deelneming van de Gemeenschap aan activiteiten van sociale aard betreft:

    • a) bevestigen de Lid-Staten hun wil naar middelen te zoeken die het mogelijk maken bij te dragen tot de oplossing van het probleem van de vergoeding bij ontslag aan mijnwerkers die niet opnieuw te werk gesteld kunnen worden;

    • b) menen de Lid-Staten dat in het kader van artikel 128 van het Verdrag naar hulp ten bate van het programma voor de vakopleiding van de kinderen van ontslagen mijnwerkers die niet opnieuw te werk gesteld kunnen worden, zou kunnen worden gezocht. Zonder vooruit te lopen op de besluiten van de Instellingen die te zijner tijd zullen moeten beraadslagen over het programma voor de vakopleiding van de kinderen van ontslagen mijnwerkers die niet opnieuw te werk gesteld kunnen worden, stellen de Lid-Staten vast dat reeds thans een gemeenschappelijke wil bestaat om voor dit probleem een oplossing te vinden.

  • 4. De Lid-Staten overwegen de oprichting van een Contact- en Actiecomité, dat tot taak heeft het particuliere initiatief aan te moedigen en de ontwikkeling hiervan te bevorderen in het kader van een regionaal programma. Dit Comité zou kunnen worden gesteund door de Italiaanse Regering, het Gebied Sicilië en de Gemeenschap zelf. De Europese Investeringsbank zou hierbij betrokken kunnen worden.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. IV. betreffende jodium

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Erkennende, bij de vaststelling van een recht van nul voor ruw jodium, dat zich te dezer zake bijzondere problemen voordoen,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

  • 1. De Lid-Staten spreken zich uit ten gunste van een toepassing van artikel 226 van het Verdrag, welke gedurende een tijdvak van zes jaar, te rekenen vanaf de ondertekening van dit Protocol, afsluiting van de Italiaanse markt voor ruw jodium (post 28.01 DI), ander jodium (post 28.01 D II), jodiden en jodaten (post 28.34 A en B) meebrengt zowel ten opzichte van de overige Lid-Staten als ten opzichte van derde landen.

  • 2. De Lid-Staten komen overeen dat de toestand aan het einde van dit tijdvak opnieuw zal worden onderzocht in het kader van artikel 28 van het Verdrag.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. V. betreffende tropisch hout (posten 44.03 A, 44.04 A en 44.05 A)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

  • 1. De Commissie kent aan iedere belanghebbende Lid-Staat, op diens verzoek, tariefcontingenten toe tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht, indien een wijziging in de voorzieningsbronnen of een onvoldoende voorziening binnen, de Gemeenschap nadelige gevolgen voor de verwerkende industrieën van de betrokken Lid-Staat zou kunnen medebrengen.

    Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten of geassocieerde Staten moet worden gevreesd.

    De Commissie onderwerpt op gezette tijden deze contingenten aan een onderzoek.

  • 2. Ten aanzien van de op tropisch hout toepasselijke rechten wordt nader vastgesteld, dat de onderhandelingen in het kader van de G.A.T.T. dienen gericht te zijn op een wederzijdse en gelijkwaardige tariefverlaging, welke tot een recht van nul kan gaan in het geval en voor zover derde landen, die thans aan tropisch hout naargelang van de oorsprong daarvan een tarief preferentie toekennen, ermede instemmen dat deze opnieuw in het geding wordt gebracht.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. VI. betreffende sommige produkten van kurk (post 45.02)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

Ten aanzien van post 45.02 (blokken, platen, bladen, vellen en strippen van natuurkurk, blokjes voor het vervaardigen van kurken of stoppen daaronder begrepen) kent de Commissie aan elke belanghebbende Lid-Staat, op diens verzoek, tariefcontingenten toe tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht, indien een wijziging in de voorzieningsbronnen of een onvoldoende voorziening binnen de Gemeenschap nadelige gevolgen voor de verwerkende industrieën van de betrokken Lid-Staat zou kunnen medebrengen.

Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten moet worden gevreesd.

De Commissie onderwerpt op gezette tijden de krachtens bovenstaande bepalingen toegekende tariefcontingenten aan een onderzoek.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. VII. betreffende papierstof (posten 47.01 A, B I en II)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

Ten aanzien van de posten 47.01 A, B I en II (papierstof), worden de Lid-Staten gemachtigd tot het openen, onder mededeling hiervan aan de Commissie, van tariefcontingenten tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht voor het geheel van hun behoeften, op voorwaarde dat de goederen welke met gebruikmaking van deze contingenten worden ingevoerd, binnen de Lid-Staat waarin zij werden ingevoerd, worden verwerkt.

De Lid-Staten zijn het erover eens dat zij zich niet zullen beroepen op het bestaan van krachtens dit Protocol geopende tariefcontingenten om het vrije verkeer binnen de Gemeenschap van de verwerkte produkten te belemmeren.

Na 31 december 1966 zal de Raad, volgens de bepalingen van artikel 28 van het Verdrag, eventueel elke wijziging kunnen aanbrengen in de regeling voortvloeiende uit dit Protocol.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. VIII. betreffende zijde (post 50.02)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

  • 1. Het recht van 10% voor post 50.02 wordt voor onbeperkte tijd opgeschort.

  • 2. De Lid-Staten spreken zich uit ten gunste van een toepassing van artikel 226 van het Verdrag, welke gedurende een tijdvak van zes jaar, te rekenen vanaf de ondertekening van dit Protocol, zowel ten opzichte van de overige Lid-Staten als ten opzichte van derde landen, afsluiting meebrengt van de Italiaanse markt met betrekking tot die produkten van hoofdstuk 50 van het gemeenschappelijk douanetarief waarvoor deze afsluiting noodzakelijk blijkt.

  • 3. De Lid-Staten spreken zich uit voor inschakeling van de Europese Investeringsbank in verband met het financieren van de modernisering van de zijdecultuur en van de verwerking van zijdeprodukten.

  • 4. De Lid-Staten komen overeen dat de toestand na verloop van zes jaar opnieuw zal worden bezien. Het recht zal in het kader van artikel 28 van het Verdrag wederom worden ingesteld, indien de Raad alsdan vaststelt dat de produktie van ruwe zijde in Italië tenminste op het huidige peil is gehandhaafd (840 ton) en dat de prijs van dit produkt voor vergelijkbare kwaliteiten niet hoger is dan de wereldmarktprijs cif haven Gemeenschap plus 10 %.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. IX. betreffende garens van zijde (post 50.04) en garens van vlokzijde (schappe) (post 50.05)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Met inachtneming van Protocol no. VIII betreffende zijde,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

  • 1. Zolang het recht van 10 % voor zijde (post 50.02) is opgeschort, zullen de rechten van 12 % voor garens van zijde (post 50.04) en van 7 % voor garens van vlokzijde (schappe) (post 50.05) niet worden toegepast. Toegepast zullen worden rechten verlaagd resp. tot 7 en 5 %.

    Gedurende dit tijdvak kent de Commissie aan iedere belanghebbende Lid-Staat, op diens verzoek, tariefcontingenten toe tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht, indien een wijziging in de voorzieningsbronnen of een onvoldoende voorziening binnen de Gemeenschap nadelige gevolgen voor de verwerkende industrieën van de betrokken Lid-Staat zou kunnen medebrengen.

    Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten moet worden gevreesd.

    De Commissie onderwerpt op gezette tijden de krachtens bovenstaande bepalingen toegekende tariefcontingenten aan een onderzoek.

  • 2. Op het ogenblik waarop het recht van post 50.02 krachtens paragraaf 4 van Protocol no. VIII wederom zal worden ingesteld, zal de Raad eveneens een besluit nemen inzake de wederinstelling van de hierboven vermelde in het gemeenschappelijk douanetarief opgenomen rechten en inzake de eventuele toekenning van tariefcontingenten met betrekking tot de desbetreffende produkten.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. X. betreffende bepaald glaswerk (post 70.19 A I a — A III a — A IV b)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

  • a) Ten aanzien van post 70.19 A I a, A III a, A IV b (glazen kralen, onechte edelstenen en ander klein glaswerk, geslepen en mechanisch gepolijst) worden vanaf de eerste aanpassing aan het gemeenschappelijk douanetarief en tot aan het einde van de tweede etappe der overgangsperiode tariefcontingenten met vrijdom van recht vastgesteld tot een jaarlijkse hoeveelheid van:

    • 1. 60 ton voor de Bondsrepubliek Duitsland;

    • 2. 20 ton voor Frankrijk.

  • b) De Commissie kent aan Italië en aan de Beneluxlanden, te rekenen vanaf de eerste aanpassing aan het gemeenschappelijk douanetarief, aan de Bondsrepubliek Duitsland en aan Frankrijk, te rekenen vanaf de aanvang van de derde etappe der overgangsperiode, op hun verzoek, tariefcontingenten toe tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht, indien een wijziging in de voorzieningsbronnen of een onvoldoende voorziening binnen de Gemeenschap nadelige gevolgen voor de verwerkende industrieën van de betrokken Lid-Staat zou kunnen medebrengen.

    Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten moet worden gevreesd.

  • c) De Commissie onderwerpt op gezette tijden de met toepassing van paragraaf b) van dit Protocol toegekende tariefcontingenten aan een onderzoek.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. XI. betreffende bepaalde ferrolegeringen (ex post 73.02)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

Artikel 1

  • a) Te rekenen vanaf de eerste aanpassing aan het gemeenschappelijk douanetarief tot aan het einde van de tweede etappe der overgangsperiode, machtigt de Commissie de onderstaande Lid-Staten, op hun verzoek, tot het instellen van tariefcontingenten met vrijdom van recht in overeenstemming met de eigen behoeften van hun verbruikende industrieën:

    • 1. de Beneluxlanden voor de volgende ferrolegeringen: ferrosilicium, ferromangaan (ander dan dat hetwelk meer dan twee gewichtspercenten koolstof bevat), ferrosilicomangaan, ferrochroom, ferromolybdeen, ferrowolfram en ferrovanadium;

    • 2. de Bondsrepubliek Duitsland voor ferrosilicomangaan;

    • 3. Italië voor ferrochroom, dubbel gezuiverd.

  • b) Te rekenen vanaf het begin van de derde etappe der overgangsperiode kent de Commissie aan de hierbovenvermelde Lid-Staten, op hun verzoek, en voor dezelfde produkten, tariefcontingenten toe tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht, indien een wijziging in de voorzieningsbronnen of een onvoldoende voorziening binnen de Gemeenschap nadelige gevolgen voor de verwerkende industrieën van de betrokken Lid-Staat zou kunnen medebrengen.

    Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten moet worden gevreesd.

  • c) De Commissie onderwerpt op gezette tijden de met toepassing van dit artikel geopende tariefcontingenten aan een onderzoek.

Artikel 2

Wat ferronikkel betreft zijn de volgende bepalingen vastgesteld:

  • a) Het recht van 7 % zal, op basis van de procedure van artikel 28 van het Verdrag, aan een nieuw onderzoek worden onderworpen met het oog op de verlaging daarvan, voor zover de studie van de economische en sociale problemen die op de produktie van deze ferrolegering betrekking hebben, zou aantonen dat voor deze problemen een bevredigende oplossing in gemeenschapsverband kan worden gevonden.

  • b) Indien het gebruik maken van de bepalingen van artikel 28 niet tot de hierboven bedoelde verlaging of vrijstelling leidt, kent de Commissie aan iedere belanghebbende Lid-Staat, op zijn verzoek, tariefcontingenten toe tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht, indien een wijziging in de voorzieningsbronnen of een onvoldoende voorziening binnen de Gemeenschap nadelige gevolgen voor de verwerkende industrieën van de betrokken Lid-Staat zou kunnen medebrengen.

    Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten moet worden gevreesd.

    De Commissie onderwerpt op gezette tijden de uit hoofde van dit artikel toegekende tariefcontingenten aan een onderzoek.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. XII. betreffende ruw aluminium (post 76.01 A)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

  • 1. Ten aanzien van ruw aluminium (post 76.01 A) machtigt de Commissie, te rekenen vanaf de eerste aanpassing aan het gemeenschappelijk douanetarief, de Bondsrepubliek Duitsland en de Beneluxlanden, op hun verzoek, tot het openen van jaarlijkse tariefcontingenten tegen een recht van 5 % ter dekking van de invoerbehoeften van hun verwerkende industrieën, op voorwaarde dat de goederen die met gebruikmaking van deze contingenten worden ingevoerd, binnen de Lid-Staat waarin zij werden ingevoerd, worden verwerkt.

  • 2. Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat zich verplaatsing van bedrijvigheid voordoet ten nadele van andere Lid-Staten.

  • 3. De Commissie kan tot herziening van de aldus toegekende contingenten overgaan, naargelang van de ontwikkeling van de invoerbehoeften van de betrokken industrieën.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. XIII. betreffende resten van aluminium (post 76.01 B I)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

Ten aanzien van resten van aluminium (post 76.01 B I) kent de Commissie aan iedere belanghebbende Lid-Staat, op diens verzoek, tariefcontingenten toe tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht, indien een wijziging in de voorzieningsbronnen of een onvoldoende voorziening binnen de Gemeenschap nadelige gevolgen voor de verwerkende industrieën van de betrokken Lid-Staat zou kunnen medebrengen.

Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten moet worden gevreesd.

De Commissie onderwerpt op gezette tijden deze contingenten aan een onderzoek.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. XIV. betreffende ruw magnesium (post 77.01 A) en resten van magnesium (post 77.01 B I)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake die vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

Ten aanzien van ruw magnesium, alsmede resten van magnesium (post 77.01 A en B I) kent de Commissie aan iedere belanghebbende Lid-Staat, op diens verzoek, tariefcontingenten toe, tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht, indien een wijziging in de voorzieningsbronnen of een onvoldoende voorziening binnen de Gemeenschap nadelige gevolgen voor de verwerkende industrieën van de betrokken Lid-Staat zou kunnen medebrengen.

Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten moet worden gevreesd.

De Commissie onderwerpt op gezette tijden deze contingenten aan een onderzoek.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. XV. betreffende lood en zink (posten 78.01 A en 79.01 A)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

  • 1. Te rekenen vanaf de eerste aanpassing aan het gemeenschappelijk douanetarief machtigt de Commissie de onderstaande Lid-Staten, op hun verzoek, tot het instellen van tariefcontingenten met vrijdom van recht tot een hoeveelheid overeenkomende met 20 % van de eigen behoeften van hun verbruikende industrieën:

    • - de Bondsrepubliek Duitsland:

      ten aanzien van lood (post 78.01 A) en zink (post 79.01 A)

    • - België:

      ten aanzien van lood (post 78.01 A)

    • - Nederland:

      ten aanzien van lood (post 78.01 A) en zink (post 79.01 A) met een minimumgrens van 40.000 ton per jaar voor lood en 10.000 ton per jaar voor zink.

    Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat zich verplaatsing van bedrijvigheid voordoet ten nadele van andere Lid-Staten.

    De Commissie onderwerpt op gezette tijden de met toepassing van dit Protocol geopende tariefcontingenten aan een onderzoek.

  • 2. De Lid-Staten spreken zich uit ten gunste van een toepassing van artikel 226 van het Verdrag, welke gedurende een tijdvak van zes jaar, te rekenen vanaf de ondertekening van dit Protocol, afsluiting van de Italiaanse markt voor lood en zink meebrengt, zowel ten opzichte van de overige Lid-Staten als ten opzichte van derde landen.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. XVI. betreffende voortstuwingsmotoren voor schepen, andere dan buitenboordmotoren, onder voorwaarden en bepalingen betreffende het gebruik (post 84.06 C II)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Overwegende, dat de met betrekking tot post 84.06 C II (voortstuwingsmotoren voor schepen, andere dan buitenboordmotoren, onder voorwaarden en bepalingen betreffende het gebruik) vast te stellen douaneregeling invloed op de scheepsbouwindustrie kan uitoefenen,

Overwegende, dat de Lid-Staten naar het schijnt, met het oog op de onderhavige belangen, zich thans niet zouden kunnen aansluiten bij een eensluidende opvatting van de uitdrukking „onder voorwaarden en bepalingen betreffende het gebruik”, waarvan de juiste betekenis nog moet worden vastgesteld,

Overwegende, dat deze moeilijke kwestie, die verband houdt met de gemeenschapsproblemen van de scheepsbouwindustrie, onverwijld ter hand moet worden genomen op initiatief van de Commissie,

Stellen in afwachting van de vaststelling van een gemeenschappelijke douaneregeling die van toepassing is op de hierboven vermelde post vast, dat zij terzake van het desbetreffende produkt niet tot aanpassing aan het gemeenschappelijk douanetarief kunnen overgaan.

Dit Protocol is aan het Akkoord gehecht.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Protocol no. XVII. betreffende vliegtoestellen zwaarder dan de lucht, delen en onderdelen daarvan (ex post 88.02 B II, post 88.02 B I, post 84.06 B I, B II en E I, ex post 84.08 en post 88.03 B)

De Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap,

Op het ogenblik van ondertekening van het Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief betreffende de produkten van lijst G opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen die als bijlage aan het Akkoord zijn gehecht:

I. Complete vliegtuigen

  • A. Tot en met 31 december 1963

    • 1. Op het ogenblik waarop zij de voor complete vliegtuigen (ex post 88.02 B II) geldende rechten vaststellen, besluiten de Lid-Staten, deze voor vliegtuigen met een leeggewicht van meer dan 5.000 kg op te schorten tot en met 31 december 1963.

    • 2. Aan het einde van dit tijdvak worden de rechten voor vliegtuigen met een leeggewicht van niet meer dan 15.000 kg automatisch wederom ingesteld.

  • B. Met ingang van 1 januari 1964

    • 1. Voor vliegtuigen met een leeggewicht van méér dan 15.000 kg blijven de rechten tot en met 31 december 1966 opgeschort.

    • 2. Op 1 januari 1967 worden de rechten automatisch wederom ingesteld, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen besluit deze opnieuw op te schorten voor de tijd van drie of vijf jaar, en wel uitsluitend voor vliegtuigen met een leeggewicht van meer dan 15.000 kg.

    • 3. De wederinstelling van de rechten voor vliegtuigen met een leeggewicht van meer dan 15.000 kg zal, ongeacht het tijdstip waarop dit geschiedt, gepaard gaan met de toekenning - waartoe thans reeds het besluit wordt genomen - van een gemeenschapscontingent met vrijdom van recht. De omvang van dit gemeenschapscontingent zal overeenkomen met de som van de invoerbehoeften die de Regeringen der verschillende Lid-Staten opgeven.

    • 4. Van het recht onder dit contingent te worden ingevoerd kan elk vliegtuigtype worden uitgesloten, indien soortgelijke vliegtuigtypen, die aan alle vereiste voorwaarden om te kunnen concurreren voldoen, binnen de Gemeenschap worden vervaardigd.

    Het verzoek tot uitsluiting van het contingent moet bij de Raad worden ingediend en gemotiveerd; de Raad zal op het verzoek met eenparigheid van stemmen dienen te beslissen.

II. Hefschroefvliegtuigen

  • 1. Op het ogenblik waarop zij de voor hefschroefvliegtuigen (post 88.02 B I) geldende rechten vaststellen, besluiten de Lid-Staten deze voor hefschroefvliegtuigen met een leeggewicht van meer dan 2.000 kg op te schorten tot en met 31 december 1963.

  • 2. Op 1 januari 1964 worden de rechten automatisch wederom ingesteld, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen besluit deze opnieuw op te schorten voor de tijd van drie jaar, welke kan worden verlengd.

  • 3. De wederinstelling van de rechten zal, ongeacht het tijdstip waarop dit geschiedt, gepaard gaan met de toekenning - waartoe thans reeds het besluit wordt genomen - van een gemeenschapscontingent. De omvang van dit gemeenschapscontingent zal overeenkomen met de som van de invoerbehoeften die de Regeringen der verschillende Lid-Staten opgeven.

  • 4. Van het recht onder dit contingent te worden ingevoerd kan elk vliegtuigtype worden uitgesloten, indien soortgelijke vliegtuigtypen, die aan alle vereiste voorwaarden om te kunnen concurreren voldoen, binnen de Gemeenschap worden vervaardigd.

Het verzoek tot uitsluiting van het contingent moet bij de Raad worden ingediend en gemotiveerd; de Raad zal op het verzoek met eenparigheid van stemmen dienen te beslissen.

III. Delen en onderdelen, van vliegtoestellen zwaarder dan de lucht

De rechten op goederen bestemd voor vliegtoestellen zwaarder dan de lucht en begrepen in lijst G (post 84.06 B I, B II en E I, ex post 84.08 en post 88.03 B) worden opgeschort met inachtneming van het volgende:

  • de opschorting is van toepassing op de hiervoor bedoelde goederen, die worden ingevoerd met de bestemming om te dienen voor montage op vliegtoestellen zwaarder dan de lucht die zelf zonder heffing van rechten zijn ingevoerd of in de Gemeenschap zijn gebouwd;

  • de toelating tot deze opschorting is afhankelijk gesteld van de naleving der door de bevoegde nationale autoriteiten nader vast te stellen voorwaarden en bepalingen.

Voor 31 december 1963 zal de Raad met eenparigheid van stemmen besluiten of deze opschorting moet worden beëindigd, dan wel moet worden beperkt tot goederen die worden ingevoerd met de bestemming om te dienen voor montage op vliegtoestellen zwaarder dan de lucht die zelf zonder heffing van rechten zijn ingevoerd.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Slotakte

De Conferentie van de Lid-Staten der Europese Economische Gemeenschap, op 29 februari en op 1 en 2 maart 1960 te Rome in tegenwoordigheid van de Commissie van deze Gemeenschap bijeen, ten einde overeenkomstig artikel 20 van het Verdrag tot oprichting van de Gemeenschap de rechten vast te stellen die van toepassing zijn op de produkten, vermeld in lijst G, welke in Bijlage I van genoemd Verdrag is opgenomen, heeft de volgende teksten vastgesteld:

  • 1. Akkoord inzake de vaststelling van een gedeelte van het gemeenschappelijk douanetarief met betrekking tot de produkten van lijst G, opgenomen in Bijlage I van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, met bijlage.

  • 2. Protocol No. I betreffende bepaalde soorten reuzel en ander varkensvet, rundvet, schapevet en geitevet (ex post 15.01 en ex post 15.02).

  • 3. Protocol No. II betreffende zout (post 25.01 A I).

  • 4. Protocol No. III betreffende zwavel.

  • 5. Protocol No. IV betreffende jodium.

  • 6. Protocol No. V betreffende tropisch hout (posten 44.03 A, 44.04 A en 44.05 A).

  • 7. Protocol No. VI betreffende sommige produkten van kurk (post 45.02).

  • 8. Protocol No. VII betreffende papierstof (posten 47.01 A, B I en II).

  • 9. Protocol No. VIII betreffende zijde (post 50.02).

  • 10. Protocol No. IX betreffende garens van zijde (post 50.04) en garens van vlokzijde (schappe) (post 50.05).

  • 11. Protocol No. X betreffende bepaald glaswerk (post 70.19 AI a, A III a , A IV b ).

  • 12. Protocol No. XI betreffende bepaalde ferrolegeringen (ex post 73.02).

  • 13. Protocol No. XII betreffende ruw aluminium (post 76.01 A).

  • 14. Protocol No. XIII betreffende resten van aluminium (post 76.01 BI).

  • 15. Protocol No. XIV betreffende ruw magnesium (post 77.01 A) en resten van magnesium (post 77.01 BI).

  • 16. Protocol No. XV betreffende lood en zink (posten 78.01 A en 79.01 A).

  • 17. Protocol No. XVI betreffende voortstuwingsmotoren voor schepen, andere dan buitenboordmotoren, onder voorwaarden en bepalingen betreffende het gebruik (post 84.06 C II).

  • 18. Protocol No. XVII betreffende vliegtoestellen zwaarder dan de lucht, alsmede delen en onderdelen daarvan (ex post 88.02 B II, post 88.02 B I, post 84.06 B I, B II en E I, ex post 84.08 en post 88.03 B).

Bij de ondertekening van deze teksten heeft de Conferentie der Lid-Staten kennis genomen van onderstaande verklaringen van de Commissie der Europese Economische Gemeenschap:

A. Verklaring van de Commissie betreffende de tariefcontingenten bedoeld in de aan het Akkoord gehechte protocollen No. II, VII, XI artikel 1 a), XII en XV

De Commissie neemt kennis van de opdrachten die haar bij de aan het Akkoord gehechte protocollen No. II, VII, XI artikel 1 a), XII en XV worden gegeven inzake het openen van tariefcontingenten; zij zal deze opdrachten overeenkomstig de bepalingen van deze protocollen uitvoeren.

B. Verklaring van de Commissie betreffende het toekennen van tariefcontingenten bedoeld in de aan het Akkoord gehechte protocollen No. V, VI, IX, X b), XI artikel 1 b) en artikel 2, XIII en XIV

I

De Commissie neemt kennis van de bepalingen waarbij haar opdracht wordt gegeven tot het toekennen van bepaalde tariefcontingenten vervat in de aan het Akkoord gehechte protocollen No. V, VI, IX, X b), XI artikel 1 b) en artikel 2, XIII en XIV.

II

De Commissie verklaart bij het toekennen van de bovenbedoelde tariefcontingenten te willen uitgaan van de hieronder vermelde beginselen:

  • a) Zij zal, in de zin der aan het Akkoord gehechte protocollen No. V, VI, IX, X b), XI artikel 1 b) en artikel 2, XIII en XIV, onder „nadelige gevolgen voor de verwerkende industrieën”, ongeacht of deze al dan niet rechtstreeks voortvloeien uit de invloed van de betrokken rechten, in het bijzonder verstaan:

    • 1 op de markten van derde landen en ten aanzien van de internationale mededinging,

      • - een ongunstige wijziging in de mogelijkheid tot concurrentie waarin geen verbetering kan worden gebracht door gebruik te maken van de regeling voor het veredelingsverkeer, van drawback of van enige andere regeling die een soortgelijke uitwerking heeft;

    • 2. op de markt van de Gemeenschap,

      • - een stijging van de kostprijs der produkten van de verwerkende industrieën, die een inkrimping van hun afzetmogelijkheden tot gevolg heeft, ongeacht of deze stijging al dan niet vervanging van deze produkten door andere ten gegevolge heeft,

      • - de financiële moeilijkheden voortvloeiende uit de onmogelijkheid in de verkoopprijs een verhoging van de kostprijs te verdisconteren,

      • - de onmogelijkheid om op de markt van de Gemeenschap in de gewenste hoeveelheid of kwaliteit de produkten te vinden die de belanghebbende verwerkende industrieën nodig hebben,

      • - de noodzaak zich te bevoorraden tegen minder gunstige voorwaarden dan die welke gelden voor andere verbruikers in de Gemeenschap en met name voor de geïntegreerde ondernemingen.

  • b) Wanneer zij op gezette tijden, dan wel bij bijzondere moeilijkheden, overgaat tot een onderzoek van de toegekende tariefcontingenten of beslist op verzoeken tot uitbreiding van dergelijke contingenten, zal de Commissie rekening houden met de ontwikkeling der door de verwerkende industrieën geleden schade, in het bijzonder wegens stijging of vermindering der activiteit van deze industrieën.

Bijlage 10000054745.png

Wat de landbouwprodukten van lijst G betreft, die in Bijlage II van het Verdrag zijn opgenomen, hebben de Lid-Staten kenins genomen van het voornemen:

De Lid-Staten hebben ten aanzien van het toekennen van tariefcontingenten voor de landbouwprodukten van lijst G, die in Bijlage II zijn opgenomen, kennis genomen van de onderstaande verklaring van de Commissie:

van de Bondsrepubliek Duitsland, om tariefcontingenten te verkrijgen voor de volgende produkten:

 

Post

- haring en sprot

 

ex 03.01 B I a

- kabeljauw, koolvis, schelvis en roodbaars (Sebastes marinus)

 

ex 03.01 B I c

- wijn met een sterkte van niet meer dan 13 graden, welke niet meer dan 30 g droge stof per liter bevat, bestemd voor de vervaardiging van azijn

}

ex 22.05

- wijn met een sterkte van niet meer dan 22 graden, welke niet meer dan 30 g droge stof per liter bevat, bestemd voor distillatie

}

- wijn met een sterkte van niet meer dan 22 graden, welke niet meer dan 130 g droge stof per liter bevat, bestemd voor de bereiding van vermout

}

- ruwe natuurkurk en kurkafval, gebroken of gemalen kurk

 

45.01

van Italië, om een tariefcontingent te verkrijgen van de volgende produkten:

Post

- tonijn en sardines

ex 03.01 B Ib

- kabeljauw, stokvis en klipvis daaronder begrepen

ex 03.02 A Ib

- filets van kabeljauw, die van stokvis en van klipvis daaronder begrepen

ex 03.02 A IIa

- ethylalcohol, gedenatureerd, ongeacht de sterkte, bestemd voor chemische doeleinden

ex 22.08 A

Verklaring van de Commissie inzake de tariefcontingenten met betrekking tot sommige landbouwprodukten vervat in lijst G

Tijdens de onderhandelingen hebben sommige Ministers te kennen gegeven dat hun Regering zou verzoeken om toekenning van tariefcontingenten krachtens artikel 25, paragraaf 3, voor de hieronder vermelde in lijst G opgenomen landbouwprodukten:

Ex post 03.01 B

- Zeevis, vers, gekoeld of bevroren:

 

I - ook indien ontdaan van kop of in moten gesneden:

   

a. haring en sprot

   

b. tonijn en sardines

   

c. andere

Ex post 03.02 A

- Vis, enkel gezouten, gepekeld of gedroogd:

 

I - ook indien ontdaan van kop of in moten gesneden:

   

b. kabeljauw, stokvis en klipvis daaronder begrepen

 

II - filets:

   

a. van kabeljauw, van stokvis en van klipvis daaronder begrepen

Ex post 22.05

- a. wijn met een sterkte van niet meer dan 13 graden, welke niet meer dan 30 g droge stof per liter bevat, bestemd voor de vervaardiging van azijn,

 

b. wijn met een sterkte van niet meer dan 22 graden, welke niet meer dan 30 g droge stof per liter bevat, bestemd voor distillatie,

 

c. wijn met een sterkte van niet meer dan 22 graden, welke niet meer dan 130 g droge stof per liter bevat, bestemd voor de bereiding van vermout

Ex post 22.08 A

- Ethylalcohol, gedenatureerd, ongeacht de sterkte, bestemd voor chemische doeleinden

Post 45.01

- Ruwe natuurkurk en kurkafval; gebroken of gemalen kurk.

De Commissie verklaart zich bereid ten gunste van de verbruikers en de verbruikende industrieën van de Lid-Staat die hiertoe het verzoek doet, dergelijke contingenten met vrijdom van recht voor vis van ex post 03.01 B I a en c en tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht voor de hierboven vermelde andere produkten, in het kader van artikel 25, lid 3 en 4, toe te kennen:

  • - wanneer de toestand van de markt binnen de Gemeenschap deze industrieën niet in staat stelt zich, kwalitatief of kwantitatief, voldoende te bevoorraden tegen de voorwaarden die voor de andere verbruikers in de Gemeenschap gelden;

  • - wanneer omstandigheden van sociale aard rechtvaardigen dat de voorzieningsstromen met betrekking tot deze essentiële voedingsmiddelen (ex 03.01 B, ex 03.02) op de traditionele voorwaarden worden gehandhaafd.

GEDAAN te Rome, 2 maart 1960.

Naar boven