AMBASSADE DER NEDERLANDEN
15 november 1955.
Excellentie,
Ik heb de eer te verwijzen naar de overeenkomst, welke tot stand werd gebracht door
de notawisseling van 30 april 1951, tussen de Nederlandse Regering en de Regering
van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland betreffende het afzien
van de heffing van Britse zegelrechten in gevallen waarin door de Nederlandse Regering
in het Verenigd Koninkrijk eigendommen worden verworven of gehuurd voor diplomatieke
of consulaire doeleinden (d.w.z. eigendommen, te gebruiken als ambassadegebouwen of
als consulaat, of als de woning te Londen van het Hoofd ener Missie of van ander diplomatiek
personeel of van een consul), en van Nederlandse registratie- of zegelrechten in gevallen
waarin de Regering van het Verenigd Koninkrijk in Nederland eigendommen verwerft of
huurt voor overeenkomstige doeleinden.
De Nederlandse Regering stelt thans voor, dat de bepalingen van die overeenkomst eveneens
zullen gelden voor gevallen waarin door de Nederlandse Regering of de Nederlandse
Staat in het Verenigd Koninkrijk eigendommen worden verworven of gehuurd voor regeringsdoeleinden
(d.w.z. ten gebruike van de officiële Nederlandse organen) en waarin de rechten, indien
geheven, rechtstreeks verschuldigd zouden zijn door de Nederlandse Regering, op voorwaarde
evenwel dat zulke organen niet werkzaam zijn op commercieel gebied, en omgekeerd voor
gevallen waarin door de Regering van het Verenigd Koninkrijk in Nederland eigendommen
worden verworven of gehuurd voor overeenkomstige doeleinden.
Ik heb de eer voor te stellen dat, indien het bovenstaande voorstel aanvaardbaar is
voor de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland,
deze nota tezamen met Uwer Excellentie's antwoord in die zin beschouwd zullen worden
een overeenkomst betreffende deze aangelegenheid tussen de beide Regeringen te vormen,
welke overeenkomst in werking zal treden op de dag van ontvangst door de Regering
van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland van een kennisgeving
van de Nederlandse Regering, dat aan de Nederlandse grondwettelijke vereisten is voldaan.
Ik heb de eer te zijn, Excellentie,
Uw dienstwillige dienaar,
(w.g.) STIKKER
Zijner Excellentie
Harold Macmillan, M.P.,
enz., enz., enz.