Bonn, 30 september/1 oktober 1960.
Nr. I
AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK
DER NEDERLANDEN
No. 13407
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt aan het Ministerie van Buitenlandse
Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland haar complimenten aan en heeft de eer onder
verwijzing naar artikel 1, lid 5 van de overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Bondsrepubliek Duitsland van 30 Mei 1958 nopens de samenvoeging van de grenscontrole
en de instelling van gemeenschappelijke spoorwegstations of van grensaflosstations
aan de Nederlands-Duitse grens mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden heeft kennis genomen van de brief van de Bondsminister voor Verkeer van
19 september 1960, kenmerk E 1—AIH—30 F 60 VI, en van de brief van de Nederlandse
Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 22 September 1960, no. i-1/004674,
waarbij in onderling overleg conform artikel 1 lid 4, letter c van de overeenkomst met betrekking tot het baanvak Arnhem—Zevenaar—Emmerik—Oberhausen
het station Emmerik te rekenen van 2 October 1960 is aangewezen als gemeenschappelijk
spoorwegstation.
De Nederlandse Regering beschouwt door de uitwisseling van deze nota met de antwoordnota
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland deze regeling
als bevestigd; de regeling treedt op 2 October 1960 in werking.
De regeling kan te allen tijde langs diplomatieke weg worden opgezegd. Zij treedt
zes maanden na opzegging buiten werking.
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik
om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland de hernieuwde
verzekering van haar bijzondere hoogachting te geven.
Bonn, 30 September 1960.
Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken
van de Bondsrepubliek Duitsland
te Bonn.