Uitvoeringsprotocol tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] Federatie en de Europese Gemeenschap van 25 mei 2006, Moskou, 09-03-2011

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-11-2011 t/m heden

Uitvoeringsprotocol tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Russische Federatie inzake de uitvoering van de Overnameovereenkomst tussen de Russische Federatie en de Europese Gemeenschap van 25 mei 2006

Authentiek : NL

Uitvoeringsprotocol tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Russische Federatie inzake de uitvoering van de Overnameovereenkomst tussen de Russische Federatie en de Europese Gemeenschap van 25 mei 2006

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Russische Federatie,

hierna genoemd „de Partijen”,

de wens de noodzakelijke voorwaarden vast te leggen voor de uitvoering van de Overnameovereenkomst tussen de Russische Federatie en de Europese Gemeenschap van 25 mei 2006, hierna genoemd „de Overeenkomst”, in overeenstemming met artikel 20 van de Overeenkomst,

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Bevoegde autoriteiten

  • 1 De bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst zijn:

    aan Russische zijde:

    centrale bevoegde autoriteit – Federale Migratiedienst;

    bevoegde autoriteiten – Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Russische Federatie en Federale Veiligheidsdienst van de Russische Federatie.

    aan Nederlandse zijde:

    centrale bevoegde autoriteit – Dienst Terugkeer en Vertrek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

    bevoegde autoriteiten – Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Nederland en Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 2 De Partijen brengen elkaar onverwijld via diplomatieke weg op de hoogte van iedere wijziging in de in lid 1 van dit artikel vastgestelde lijst van bevoegde autoriteiten.

  • 3 Voor de uitvoering van dit Uitvoeringsprotocol delen de centrale bevoegde autoriteiten elkaar onverwijld, binnen dertig (30) kalenderdagen na de inwerkingtreding van dit Uitvoeringsprotocol, hun contactgegevens schriftelijk mede.

Artikel 2. Indiening en beantwoording van het overnameverzoek

  • 1 Het overnameverzoek, opgesteld in overeenstemming met artikel 7 van de Overeenkomst, wordt per post of koerier door de centrale bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij ingediend bij de centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij.

  • 2 Het antwoord op het overnameverzoek wordt per post of koerier en in de regel eveneens met behulp van de technische middelen voor teksttransmissie binnen de in artikel 11, tweede lid, van de Overeenkomst bedoelde termijnen door de centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij gezonden naar de centrale bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij.

Artikel 3. Andere documenten

Indien de verzoekende Partij van oordeel is dat andere, niet in de bijlagen 2 tot en met 5 bij de Overeenkomst genoemde documenten noodzakelijk kunnen zijn om de nationaliteit van de over te nemen persoon dan wel de gronden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen vast te stellen, kunnen dergelijke documenten worden gevoegd bij het bij de aangezochte Partij ingediende overnameverzoek.

Artikel 4. Interview

  • 1 Indien de verzoekende Partij geen van de in de bijlagen 2 en 3 bij de Overeenkomst genoemde documenten kan overleggen, wordt de over te nemen persoon op het onder punt „D” van het overnameverzoek aangegeven verzoek van de verzoekende Partij door de aangezochte Partij geïnterviewd.

  • 2 De vertegenwoordigers van de centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij bij de diplomatieke missie of consulaire post van de Staat van de aangezochte Partij in de Staat van de verzoekende Partij zijn in eerste instantie met het interview belast.

  • 3 Indien er geen vertegenwoordigers zijn van de centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij, genoemd in het tweede lid van dit artikel, wordt het interview gehouden door de ambtenaren van de diplomatieke missie of consulaire post van de Staat van de aangezochte Partij in de Staat van de verzoekende Partij.

  • 4 De centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij stelt de centrale bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij zo spoedig mogelijk maar uiterlijk tien (10) kalenderdagen na ontvangst van het overnameverzoek waarin het interviewverzoek is opgenomen in kennis van de resultaten van het interview.

  • 5 De in artikel 11, tweede lid, van de Overeenkomst vervatte termijnen voor de beantwoording van het overnameverzoek gaan in op de datum van indiening van de informatie omtrent de resultaten van het interview door de centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij aan de centrale bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij.

  • 6 Indien het bewijs van de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Partij van de over te nemen persoon niet werd geleverd met de resultaten van het interview of indien een over te nemen persoon niet is voorgedragen voor het interview, wordt het in lid 1 van dit artikel omschreven overnameverzoek tegelijk met de kennisgeving van het resultaat van het interview zonder verdere overwegingen onder vermelding van de gronden teruggezonden naar de centrale bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij.

Artikel 5. Indiening en beantwoording van het doorgeleidingsverzoek

  • 1 Het doorgeleidingsverzoek, opgesteld in overeenstemming met artikel 15 van de Overeenkomst, wordt per post of koerier door de centrale bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij ingediend bij de centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij.

  • 2 Het antwoord op het doorgeleidingsverzoek wordt per post en in de regel eveneens met behulp van de technische middelen voor teksttransmissie zo spoedig mogelijk maar uiterlijk vijf (5) werkdagen na ontvangst van het doorgeleidingsverzoek door de centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij gezonden naar de centrale bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij.

Artikel 6. Overname- en doorgeleidingsprocedure

  • 1 Voor de overname en doorgeleiding wijzen de Partijen de volgende grensdoorlaatposten aan:

    aan Russische zijde – op alle internationale luchthavens binnen het grondgebied van de Russische Federatie.

    aan Nederlandse zijde – op alle internationale luchthavens binnen het Europese deel van het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 2 De Partijen brengen elkaar onverwijld langs diplomatieke weg op de hoogte van iedere wijziging in de lid 1 van dit artikel vastgestelde lijst van grensdoorlaatposten.

  • 3 De centrale bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij stelt de centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij uiterlijk vijf (5) werkdagen voor de voorgenomen overdracht van de over te nemen persoon in kennis van de datum, het tijdstip, de grensdoorlaatpost en andere aspecten van de overdracht.

    De centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij stelt de centrale bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij zo spoedig mogelijk maar uiterlijk vier (4) werkdagen na ontvangst van de informatie over de overdracht van de over te nemen persoon ervan in kennis of met de wijze van overdracht wordt ingestemd.

    Indien de centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij niet kan instemmen met de door de centrale bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij voorgestelde wijze van overdracht van de over te nemen persoon, worden op de kortst mogelijke termijn andere regelingen voor de overdracht van deze persoon getroffen.

  • 4 De bevoegde autoriteiten van de Partijen komen per individueel geval de wijze van organiseren van de doorgeleiding overeen.

Artikel 7. Begeleiding van over te nemen of over te dragen personen

  • 1 Indien voor de overdracht van de persoon begeleiding nodig is, vermeldt de verzoekende Partij onder punt „D” van het overnameverzoek alsmede onder punt „D” van het doorgeleidingsverzoek overeenkomstig de bijlagen 1 en 6 bij de Overeenkomst de voornaam, familienaam, rang, functie, ondergeschiktheid van de begeleiders, het type, nummer en de datum van afgifte van hun paspoort en een beschrijving van hun reisvergunning.

  • 2 Indien er enige wijzigingen zijn in de gegevens van de begeleiders, genoemd in het eerste lid van dit artikel, brengt de centrale bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij van deze wijzigingen de centrale bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij onverwijld op de hoogte.

  • 3 De begeleiders moeten tijdens hun verblijf op het grondgebied van de Staat van de aangezochte Partij de wetgeving van de Staat van de aangezochte Partij naleven.

  • 4 De begeleiders mogen geen wapens of andere voorwerpen bij zich dragen die op het grondgebied van de Staat van de aangezochte Partij niet of slechts onder bepaalde wettelijke beperkingen zijn toegestaan.

  • 5 De begeleiders dragen burgerkleding vooropgesteld dat zij in het bezit zijn van een geldig paspoort en een individuele of collectieve reisvergunning afgegeven door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij.

  • 6 De bevoegde autoriteiten van de Partijen werken met elkaar samen wat alle problemen betreft die in verband met het verblijf van de begeleiders op het grondgebied van de Staat van de aangezochte Partij rijzen. De bevoegde autoriteiten van de aangezochte Partij verlenen de begeleiders, zo nodig, eventueel bijstand.

Artikel 8. Kosten

Door de aangezochte Partij gemaakte kosten in verband met de overname of doorgeleiding welke op grond van artikel 16 van de Overeenkomst ten laste van de verzoekende Partij komen, worden binnen zestig (60) werkdagen na overlegging van de desbetreffende documenten door de verzoekende Partij in euro vergoed.

Artikel 9. Taal

  • 1 Voor de uitvoering van de bepalingen van dit Uitvoeringsprotocol worden de in artikel 3 van dit Uitvoeringsprotocol en de afdelingen III en IV van de Overeenkomst genoemde documenten als volgt opgesteld:

    aan Russische zijde – in de Russische taal met, als bijlage, de vertaling in de Engelse taal;

    aan Nederlandse zijde – in de Nederlandse of de Engelse taal met, als bijlage, de vertaling in de Russische taal.

  • 2 Overleg tussen de bevoegde autoriteiten over de uitvoering van dit Uitvoeringsprotocol vindt in de Engelse taal plaats, tenzij de Partijen van geval tot geval anders overeenkomen.

Artikel 10. Wijziging

Dit Uitvoeringsprotocol kan met wederzijdse instemming van de Partijen worden gewijzigd.

Artikel 11. Inwerkingtreding en opzegging

  • 1 De Partijen stellen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun respectieve interne procedures vereist voor de inwerkingtreding van dit Uitvoeringsprotocol.

  • 2 Dit Uitvoeringsprotocol treedt overeenkomstig artikel 20, tweede lid, van de Overeenkomst in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum van de kennisgeving door de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden aan het Gemengd Comité Overname inzake dit Uitvoeringsprotocol dat beide Partijen hun hiertoe vereiste respectieve interne procedures hebben voltooid.

  • 3 Dit Uitvoeringsprotocol wordt gelijktijdig met de Overeenkomst opgezegd.

GEDAAN te Moskou, op 9 maart 2011, in twee exemplaren, in de Nederlandse, Russische en Engelse taal, waarbij al deze teksten gelijkelijk authentiek zijn. Voor de interpretatie van dit Uitvoeringsprotocol zal de Engelse versie worden gebruikt.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

R. MAAS

Voor de Regering van de Russische Federatie,

K. ROMODANOVSKY

Naar boven