TITEL I. — ALGEMEEN
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Artikel 1
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
In dit Verdrag,
-
(a) betekent „de Organisatie”, de Westeuropese Unie, bestaande uit de Raad, zijn hulporganen
en de Vergadering;
-
(b) betekent „de Raad”, de Raad ingesteld krachtens artikel 8 (vroeger artikel 7) van
het Verdrag van Brussel, gewijzigd en aangevuld door de op 23 October 1954 te Parijs
ondertekende Protocollen;
-
(c) betekent „hulporganen”, ieder orgaan, comité of dienst door de Raad ingesteld of onder
zijn gezag geplaatst;
-
(d) betekent „De Vergadering”, de vergadering bedoeld in artikel IX van het Verdrag van
Brussel, gewijzigd en aangevuld door de te Parijs op 23 October 1954 ondertekende
Protocollen.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De Organisatie en de Staten-Leden zullen te allen tijde samenwerken teneinde de juiste
rechtsbedeling te vergemakkelijken, de inachtneming van politiemaatregelen te verzekeren
en elk misbruik in verband met de immuniteiten en voorrechten, vermeld in dit Verdrag
te voorkomen. Indien een Staat, welke lid is van de Organisatie, van mening is dat
er misbruik is gemaakt van enige immuniteit of enig voorrecht verleend door dit Verdrag,
zal er tussen die Staat en de Organisatie, of tussen de betreffende Staten, overleg
worden gepleegd, teneinde te beslissen of zodanig misbruik heeft plaatsgevonden en
in het bevestigende geval, te trachten te verzekeren dat geen herhaling zal plaatsvinden.
Niettegenstaande het voorgaande of enige andere bepaling van dit Verdrag kan een Staat,
lid van de Organisatie, welke van mening is dat een persoon zijn voorrecht van woonplaats
of een ander voorrecht of andere immuniteit, hem krachtens dit Verdrag verleend, misbruikt
heeft, eisen dat deze persoon zijn grondgebied verlaat.
TITEL II. — DE ORGANISATIE
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Artikel 3
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De Organisatie bezit rechtspersoonlijkheid; zij heeft de bevoegdheid overeenkomsten
aan te gaan, roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden, en in
rechte te verschijnen.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De Organisatie, haar eigendommen en bezittingen, waar deze ook gelegen zijn en wie
deze ook onder zich heeft, zijn vrijgesteld van rechtsvervolging, behoudens voor zover
de Secretaris-Generaal optredende namens de Organisatie uitdrukkelijk kan machtigen
tot het afstand doen van deze immuniteit. Er wordt echter overeengekomen, dat afstand
van immuniteit zich niet uitstrekt tot maatregelen van tenuitvoerlegging of detentie.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De gebouwen van de Organisatie zijn onschendbaar. Haar eigendommen en bezittingen,
waar deze ook gelegen zijn en wie deze ook onder zich heeft, zijn vrijgesteld van
onderzoek, vordering, confiscatie, onteigening of van iedere andere vorm van ingrijpen.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Het archief van de Organisatie en in het algemeen alle documenten, welke de Organisatie
toebehoren of die zij onder zich heeft, zijn onschendbaar, waar deze zich ook bevinden.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
-
2 Bij de uitoefening van de rechten krachtens bovenstaand lid 1, zal de Organisatie
de nodige aandacht schenken aan vertogen van enige Staat, lid van de Organisatie en
zal vrij aan zodanige vertogen gevolg geven voor zover zulks uitvoerbaar is.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De Organisatie, haar bezittingen, inkomsten en andere eigendommen zullen zijn vrijgesteld:
-
(a) van alle directe belastingen; de Organisatie zal echter geen vrijstelling eisen van
die belastingen, heffingen of rechten, welke niet anders zijn dan retributies voor
algemene overheidsdiensten;
-
(b) van alle douanerechten en kwantitatieve beperkingen van in- en uitvoer met betrekking
tot artikelen, welke de Organisatie in- of uitvoert voor officieel gebruik; goederen
welke met een dergelijke vrijstelling zijn ingevoerd, zullen niet van de hand worden
gedaan, noch door middel van een verkoop noch door middel van schenking, in het land
waarin zij zijn ingevoerd, anders dan op voorwaarden waaraan de Regering van dat land
haar goedkeuring heeft gehecht;
-
(c) van alle douanerechten en kwantitatieve beperkingen van in- en uitvoer met betrekking
tot haar publicaties.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Terwijl de Organisatie in de regel geen vrijstelling zal eisen van accijnzen en van
belastingen op de verkoop van roerende en onroerende goederen, welke deel uitmaken
van de te betalen prijs, zullen niettemin de Staten-Leden wanneer de Organisatie voor
officieel gebruik belangrijke aankopen verricht van goederen, waarop zulke accijnzen
en belastingen geheven zijn of worden, indien mogelijk, passende administratieve maatregelen
treffen voor de kwijtschelding of teruggave van het bedrag van de accijns of belasting.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
-
3 Niets in dit artikel zal zo worden uitgelegd, dat het een belemmering vormt voor het
nemen van gepaste veiligheidsmaatregelen, vast te stellen in overleg tussen een Staat,
die lid is van de Organisatie, en de Raad optredend in naam van de Organisatie.
TITEL III. — PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS BIJ DE ORGANISATIE
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Artikel 11
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Ieder persoon, door een Staat, welke lid is van de Organisatie, aangewezen als zijn
voornaamste vertegenwoordiger in de Organisatie op het grondgebied van een andere
Staat, welke lid is van de Organisatie, en die leden van haar officiële staf, welke
in dat gebied zullen verblijven, als overeengekomen tussen de Staat, welke hem heeft
aangewezen en de Secretaris-Generaal van de Organisatie, en tussen de Secretaris-Generaal
en de Staat in welke zij zullen wonen, zullen de voorrechten en immuniteiten genieten
als worden verleend aan diplomatieke vertegenwoordigers en hun officiële staf van
overeenkomstige rang.
TITEL IV. — VERTEGENWOORDIGERS BIJ DE RAAD EN BIJ ZIJN HULPORGANEN
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Artikel 12
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
-
1 Iedere vertegenwoordiger van een Staat, welke lid is van de Organisatie, bij de Raad
of een van zijn hulporganen, die niet valt onder artikel 11, zal, zolang hij voor
de uitoefening van zijn functie verblijft in het gebied van een andere Staat, welke
lid is van de Organisatie, de volgende voorrechten en immuniteiten genieten:
-
(a) dezelfde immuniteit van persoonlijke arrestatie of gevangenhouding als die welke wordt
verleend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(b) met betrekking tot door hem in zijn officiële hoedanigheid gesproken of geschreven
woorden en door hem verrichte handelingen, vrijstelling van gerechtelijke vervolging;
-
(c) onschendbaarheid voor alle papieren en stukken;
-
(d) het recht codes te gebruiken en papieren of correspondentie te ontvangen per koerier
of in verzegelde valiezen;
-
(e) dezelfde vrijstelling met betrekking tot hemzelf en zijn echtgenote van immigratie-beperkingen,
vreemdelingenregistratie of nationale dienstplicht als welke wordt verleend aan diplomatiek
personeel van overeenkomstige rang;
-
(f) dezelfde faciliteiten met betrekking tot valuta en deviezenrestricties als worden
toegekend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(g) dezelfde faciliteiten en immuniteiten met betrekking tot zijn persoonlijke bagage
als die welke worden verleend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(h) het recht zijn meubilair en eigendommen ten tijde van zijn eerste aankomst om zijn
functie te aanvaarden in het betreffende land, vrij van invoerrechten in te voeren,
en, bij de beëindiging van zijn werkzaamheden in dat land, dergelijk meubilair en
dergelijke bezittingen vrij van rechten weder uit te voeren, met in beide gevallen
inachtneming van die voorwaarden welke de Regering van het land, waarin het recht
wordt uitgeoefend, noodzakelijk zal oordelen;
-
(i) het recht zijn eigen auto voor persoonlijk gebruik tijdelijk vrij van invoerrechten
in te voeren, en daarna een dergelijk voertuig vrij van rechten weder uit te voeren,
met in beide gevallen inachtneming van de voorwaarden, welke de Regering van het betreffende
land noodzakelijk zal oordelen.
-
2 In die gevallen, waarin de wettige verschuldigdheid tot enige vorm van belasting afhangt
van verblijf, wordt een periode, gedurende welke een vertegenwoordiger op wie dit
artikel van toepassing is, aanwezig is op het grondgebied van een andere Staat, welke
lid is van de Organisatie, voor de uitoefening van zijn functie, niet geacht een periode
van verblijf te zijn. Hij is door de Regering van het land van verblijf en gedurende
zulke perioden in het bijzonder vrijgesteld van belasting op zijn officiële salaris
en zijn emolumenten.
-
3 In dit artikel zal „vertegenwoordiger” geacht worden te omvatten alle vertegenwoordigers,
adviseurs en technische deskundigen van delegaties. Elke Staat, lid van de Organisatie,
deelt desgewenst aan de andere desbetreffende Staten-Leden de namen mede van zijn
vertegenwoordigers op wie dit artikel van toepassing is en de waarschijnlijke duur
van hun verblijf op het grondgebied van zodanige andere Staten-Leden.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Aan officieel administratief personeel dat een vertegenwoordiger van een Staat, lid
van de Organisatie, vergezelt en dat niet valt onder artikel 11 of 12 zullen gedurende
zijn verblijf op het grondgebied van een andere Staat, lid van de Organisatie, voor
de uitoefening van zijn functie, de voorrechten en immuniteiten worden toegekend als
genoemd in lid 1 (b), (c), (e), (f), (h) en (i) en in lid 2 van artikel 12.
Artikel 14
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Voorrechten en immuniteiten worden aan de vertegenwoordigers van Staten-Leden en hun
staf niet toegekend voor het persoonlijk voordeel van de individuele vertegenwoordigers
of Leden van de staf, doch teneinde de onafhankelijke uitoefening van hun functies
in verband met de West-Europese Unie te verzekeren. Derhalve heeft een Staat, welke
lid is van de Organisatie, niet alleen het recht maar tevens de plicht de immuniteit
van zijn vertegenwoordigers en de leden van hun staf op te heffen, telkens wanneer,
naar zijn oordeel, de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan
en van de immuniteit afstand kan worden gedaan, zonder dat inbreuk wordt gemaakt op
het doel, waarvoor de immuniteit wordt verleend.
Artikel 15
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De bepalingen van de bovenstaande artikelen 11 tot 13 zullen geen Staat verplichten
enige van de voorrechten en immuniteiten als daarin bedoeld te verlenen aan enig persoon
die een onderdaan is van die Staat, of vertegenwoordiger van die Staat, of lid van
de staf van een dergelijk vertegenwoordiger.
TITEL V. — VERTEGENWOORDIGERS BIJ DE VERGADERING
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Artikel 16
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Geen administratieve of andere beperkingen ten aanzien van bewegingsvrijheid worden
opgelegd aan vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers bij de Vergadering gedurende
de reis naar en van de plaats waar de Vergadering gehouden wordt.
De Vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers genieten ten aanzien van douanerechten
en deviezenbepalingen:
-
(a) van hun eigen Regering dezelfde faciliteiten als die welke worden verleend aan hoge
functionarissen, die, belast met een tijdelijke officiële zending, naar het buitenland
gaan;
-
(b) van de Regeringen der andere Leden, dezelfde faciliteiten als die welke worden verleend
aan vertegenwoordigers van Regeringen van vreemde Mogendheden, die met een tijdelijke
officiële zending zijn belast.
Artikel 17
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De Vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers bij de Vergadering genieten immuniteit
van opsporing, arrestatie of rechtsvervolging met betrekking tot door hen geuite meningen
of uitgebrachte stemmen in de uitoefening van hun functie.
Artikel 18
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Tijdens de duur van de zittingen der Vergadering en wanneer de vertegenwoordigers
en hun plaatsvervangers bij de Vergadering deelnemen aan een bijeenkomst van een der
Commissies of Subcommissies van de Vergadering, hetzij de Vergadering al dan niet
in zitting is, hetzij de vertegenwoordigers of hun plaatsvervangers al dan niet parlementsleden
zijn, genieten zij:
-
(a) op hun eigen grondgebied de immuniteiten, welke zijn toegekend aan de leden van het
Parlement van hun land;
-
(b) op het grondgebied van de andere Staten-Leden, vrijstelling van arrestatie of gerechtelijke
vervolging.
Zij genieten eveneens immuniteit gedurende de reis naar en van de plaats van bijeenkomst
van de Vergadering en van de Commissies of Subcommissies. Deze immuniteit is evenwel
niet van toepassing wanneer de vertegenwoordigers of hun plaatsvervangers op heterdaad
betrapt worden bij het plegen van een misdrijf of de poging daartoe dan wel wanneer
het misdrijf gepleegd is, en evenmin in gevallen waar de Vergadering de immuniteit
heeft opgeheven.
TITEL VI. — INTERNATIONALE STAF EN DESKUNDIGEN UITGEZONDEN VOOR DE ORGANISATIE
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Artikel 19
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De Raad zal de categorieën functionarissen aanwijzen op wie de bepalingen van de artikelen
20 en 21 van toepassing zijn. De Secretaris-Generaal zal aan de Leden van de Raad
mededeling doen van de namen van de functionarissen die onder deze categorieën begrepen
zijn.
Artikel 20
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De functionarissen van de Organisatie omtrent wie krachtens artikel 19 overeenstemming
is bereikt, genieten:
-
(a) immuniteit van rechtsvervolging met betrekking tot woorden, door hen gesproken of
geschreven, en alle handelingen, door hen verricht in hun officiële hoedanigheid en
binnen de grenzen van hun bevoegdheid;
-
(b) tezamen met hun echtgenoten en naaste familieleden die bij hen inwonen en van hen
afhankelijk zijn, dezelfde immuniteit ten aanzien van immigratiebeperkingen en vreemdelingenregistratie
als wordt verleend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(c) dezelfde faciliteiten met betrekking tot valuta of deviezenrestricties als worden
verleend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(d) tezamen met hun echtgenoten en naaste familieleden die bij hen inwonen en van hen
afhankelijk zijn, dezelfde repatriëringsfaciliteiten, in tijden van internationale
crisis, als worden verleend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(e) het recht, hun meubilair en eigendommen ten tijde van hun eerste aankomst om hun functie
te aanvaarden in het betreffende land, vrij van invoerrechten in te voeren, en, bij
beëindiging van hun werkzaamheden in dat land, dergelijk meubilair en dergelijke bezittingen
vrij van rechten weder uit te voeren, met in beide gevallen inachtneming van die voorwaarden,
welke de Regering van het land waarin het recht wordt uitgeoefend, noodzakelijk zal
oordelen;
-
(f) het recht hun eigen auto's voor persoonlijk gebruik tijdelijk vrij van invoerrechten
in te voeren en daarna dergelijke voertuigen vrij van rechten uit te voeren, met in
beide gevallen inachtneming van de voorwaarden welke de Regering van het betreffende
land noodzakelijk zal oordelen.
Artikel 21
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De functionarissen van de Organisatie bedoeld in artikel 19, zijn, ten bate van de
Organisatie, onderworpen aan een belasting op de emolumenten door de Organisatie uitbetaald,
met inachtneming van de door de Raad vastgestelde normen en procedure.
Zij zijn vrijgesteld van nationale belasting op die emolumenten.
Artikel 22
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Behalve de immuniteiten en voorrechten vermeld in de artikelen 20 en 21 genieten de
Secretaris-Generaal, de Adjunct-Secretarissen-Generaal, de Directeur van het Agentschap
van de West-Europese Unie voor het toezicht op de bewapening, en alle andere permanente
functionarissen van overeenkomstige rang dezelfde voorrechten en immuniteiten als
gewoonlijk worden verleend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang, met
inbegrip van vrijstelling of kwijtschelding van belastingen, behalve inkomstenbelasting.
Artikel 23
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
-
1 Aan deskundigen (behalve functionarissen die vallen onder de artikelen 20 tot 22),
belast met zendingen namens de Organisatie, zullen de volgende voorrechten en immuniteiten
verleend worden, voor zover noodzakelijk voor de doeltreffende uitoefening van hun
functies, zolang zij zich voor de vervulling van hun plichten op het grondgebied van
een Staat, die lid is van de Organisatie, bevinden:
-
(a) immuniteit van persoonlijke arrestatie of gevangenhouding en van inbeslagneming van
hun persoonlijke bagage;
-
(b) met betrekking tot in de uitoefening van hun officiële functies voor de Organisatie
gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen immuniteit van rechtsvervolging;
-
(c) dezelfde faciliteiten met betrekking tot valuta en deviezenrestricties en met betrekking
tot hun persoonlijke bagage, als die welke worden verleend aan functionarissen van
Regeringen van vreemde Mogendheden belast met tijdelijke officiële zendingen;
-
(d) onschendbaarheid voor alle papieren en stukken welke betrekking hebben op het werk
waarmede zij door de Organisatie belast zijn.
Artikel 24
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
Voorrechten en immuniteiten worden aan functionarissen en deskundigen verleend in
het belang van de Organisatie en niet voor het persoonlijk voordeel van de individuele
functionarissen en deskundigen. De Secretaris-Generaal, handelend namens de Organisatie,
zal niet slechts het recht doch ook de plicht hebben de immuniteit van een functionaris
of deskundige, met uitzondering van die bedoeld in artikel 22, op te heffen, telkens
wanneer naar zijn oordeel de immuniteit de loop van de gerechtigheid in de weg zou
staan en de immuniteit opgeheven kan worden zonder dat schade wordt toegebracht aan
de belangen van de Organisatie. Wat de in artikel 22 bedoelde functionarissen betreft
berust de beslissing tot opheffing van de immuniteit bij de Raad.
Artikel 25
[Regeling vervallen per 30-06-2011]
De bepalingen van de bovenstaande artikelen 20, 22 en 23 zullen geen Staat verplichten
enige van de voorrechten of immuniteiten als daarin bedoeld, toe te kennen aan enig
persoon die een onderdaan is van die Staat, met uitzondering van:
-
(a) immuniteit van rechtsvervolging met betrekking tot door hem in de uitoefening van
zijn officiële functies voor de Organisatie gesproken of geschreven woorden of door
hem verrichte handelingen;
-
(b) onschendbaarheid voor alle papieren en stukken welke betrekking hebben op het werk
waarmede hij door de Organisatie belast is;
-
(c) faciliteiten met betrekking tot valuta en deviezenrestricties voor zover noodzakelijk
voor de doeltreffende uitoefening van zijn functies.