[Toekomstige wijziging(en) op 15-03-1951. Zie het wijzigingenoverzicht]
Ambassade der Nederlanden
S/AE
Jur.-V.B. 5-645
Brussel, 6 Februari 1951.
Mijnheer de Minister,
Ik heb de eer Uwer Excellentie mede te delen, dat de Nederlandse Regering, ten einde
de vereffening te vergemakkelijken van Nederlandse vorderingen op het Belgische Leger
en van Belgische vorderingen op het Nederlandse Leger, welke tijdens de oorlog ontstaan
zijn door de aanwezigheid van Belgische troepen op Nederlands gebied en van Nederlandse
troepen op Belgisch gebied, zich verbindt de bepalingen toe te passen, waar omtrent
Uwe Excellentie mij de instemming der Belgische Regering heeft medegedeeld, en waarvan
de tekst als volgt luidt:
-
1. De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden vereffent en betaalt voor rekening
van de Belgische Schatkist en overeenkomstig de in Nederland van kracht zijnde wetten
en reglementen:
-
a. de vorderingen, aankopen en prestaties van allerlei aard, tijdens de militaire operatiën
in 1940 gedaan of gesloten ten voordele van het Belgische Leger in Nederland;
-
b. de inkwartieringsschade tijdens deze operatiën veroorzaakt door het Belgische Leger
in Nederland.
Indien een Nederlandse schuldeiser niet akkoord gaat met de schadevergoeding, die
hem door de Nederlandse autoriteiten is toegewezen, zal hij bij uitsluiting beroep
hebben op de Commissie, bedoeld in artikel 12 van het Inkwartieringsbesluit van 10
November 1893 (Staatsblad No. 253) en zal die beslissing gelden tegenover de reclamant, terwijl van die beslissing
geen hoger beroep mogelijk is.
-
2. De Belgische Regering vereffent en betaalt voor rekening der Nederlandse Schatkist
en overeenkomstig de in België van kracht zijnde wetten en reglementen:
-
a. de vorderingen, aankopen en prestaties van allerlei aard, tijdens de militaire operaties
in 1940 gedaan of gesloten ten voordele van het Nederlandse Leger in België;
-
b. de inkwartieringsschade tijdens deze operaties veroorzaakt door het Nederlandse Leger
in België.
De Belgische schuldeiser kan te dezer zake slechts de Belgische Staat in rechte aanspreken.
De termijn van drie maanden, voorzien in de voorlaatste alinea van artikel 15 van
de Wet van 12 Mei 1927 op de Militaire Opeisingen, gaat in op de dag van het verschijnen
van de onderhavige overeenkomst in het Belgische Staatsblad.
Voor de schuldvorderingen, die na de publicatie van deze overeenkomst zullen ingediend
worden, zal de bedoelde termijn echter eerst ingaan op de dag, dat de aanvrage om
vergoeding aan het gemeentebestuur wordt overgelegd.
-
3. De overeenkomstig de vorige artikelen beiderzijds betaalde bedragen, zelfs wanneer
de betaling reeds heeft plaats gevonden vóór het tot stand komen dezer overeenkomst,
zullen op speciale rekeningen gebracht worden, die naderhand door middel van verrekening
zullen worden vereffend.
-
4. De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden zal de schade op Nederlands grondgebied
veroorzaakt door voertuigen van het Belgische Leger te haren laste nemen. Van haar
kant zal de Belgische Regering de schade voortspruitende uit de ongevallen veroorzaakt
door voertuigen van het Nederlandse Leger op Belgisch grondgebied te haren laste nemen.
-
5. De bevoegde Nederlandse en Belgische autoriteiten zullen met elkander overleg plegen
om de moeilijkheden van practische aard op te lossen, die zich bij de vereffening
zouden kunnen voordoen.
Indien Uwe Excellentie er mede zal kunnen instemmen, zullen deze brief en de brief
van Uwe Excellentie, waarbij mij kennis wordt gegeven van de instemming der Belgische
Regering, gelden als verbintenis.
Gelieve, Mijnheer de Minister, wel de hernieuwde verzekering mijner zeer bijzondere
hoogachting te willen aanvaarden.
(w.g.) VAN HARINXMA THOE SLOOTEN.
Aan Zijne Excellentie
de Heer P. van Zeeland,
Minister van Buitenlandse Zaken.