De Regeringen van de Staten, die dit Verdrag hebben ondertekend,
Gezien het op 27 juli 1950 te Parijs onder de auspiciën van de Internationale Arbeidsorganisatie
ondertekende Verdrag betreffende de sociale zekerheid van Rijnvarenden, welk Verdrag op 1 juni 1953 in werking is getreden;
Gezien de Algemene Overeenkomst houdende economische voorschriften nopens het internationale
wegvervoer en het daarbij gevoegde Vervoerreglement, alsmede het Aanvullend Protocol
en het Protocol van ondertekening, ondertekend te Genève op 17 maart 1954;
Overwegende, dat de huidige ontwikkeling van het internationaal vervoer tussen hun
landen over land, door de lucht en over de binnenwateren een multilaterale regeling
noodzakelijk maakt, teneinde een afdoende bescherming te waarborgen van de arbeiders,
werkzaam bij genoemd vervoer, wanneer zij uitkeringen uit hoofde der sociale zekerheid
behoeven in geval van ziekte, moederschap, bedrijfsongeval of beroepsziekte, of overlijden,
op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij dan het land aan welks wetgeving
deze arbeiders onderworpen zijn;
Bevestigende, met betrekking tot de arbeiders werkzaam bij het internationaal vervoer
en met betrekking tot de vorenbedoelde uitkeringen, het beginsel van gelijkheid van
behandeling der onderdanen van elk der Verdragsluitende Partijen voor de toepassing
van de nationale wettelijke regelingen op het gebied der sociale zekerheid, welk beginsel
reeds is vastgelegd in internationale Arbeidsverdragen;
Overwegende, dat de uitkeringen uit hoofde der sociale zekerheid, verleend in de vorenbedoelde
gevallen, in beginsel ten laste zouden moeten komen van het orgaan der Verdragsluitende
Partij aan wier wetgeving de betrokken arbeider onderworpen is;