Notawisseling tussen de Nederlandse en de Luxemburgse Regering houdende een overeenkomst [...] Luxemburgse onderdanen die in België woonachtig zijn, 's-Gravenhage, 22-02-1956

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-06-1956 t/m heden

Notawisseling tussen de Nederlandse en de Luxemburgse Regering houdende een overeenkomst betreffende het reizigersverkeer van Nederlandse en Luxemburgse onderdanen die in België woonachtig zijn

Authentiek : FR

No. I

MINISTÈRE DES

AFFAIRES ÉTRANGÈRES

No. 44606

La Haye, le 6 février 1956.

Monsieur l'Ambassadeur,

J'ai l'honneur de porter à la connaissance de Votre Excellence que le Gouvernement néerlandais, désireux de simplifier les formalités et de favoriser le mouvement des voyageurs, est disposé à conclure, à titre de réciprocité, un accord avec le Gouvernement luxembourgeois sur les bases suivantes:

  • 1. Les Gouvernements luxembourgeois et néerlandais sont convenus, pour compléter les arrangements existants, que les ressortissants des deux pays résidant en Belgique seront admis à l'entrée aux Pays-Bas, respectivement au Luxembourg, sur le vu d'une carte d'identité d'étranger belge indiquant que son titulaire possède la nationalité luxembourgeoise ou la nationalité néerlandaise.

  • 2. Les Gouvernements luxembourgeois et néerlandais se réservent le droit de refuser l'entrée sur leur territoire aux personnes considérées comme indésirables. Ils se déclarent disposés à accepter à tout moment l'expulsion par l'autre partie d'un étranger qui, selon sa carte d'identité d'étranger belge, possède la nationalité néerlandaise ou luxembourgeoise, et à lui faire délivrer au besoin un titre de voyage néerlandais ou luxembourgeois.

  • 3. Le présent accord entrera en vigueur le jour où le Gouvernement luxembourgeois recevra du Gouvernement néerlandais une Note selon laquelle ledit accord a été approuvé conformément à la Constitution des Pays-Bas. Le présent accord viendra à expiration deux mois après qu'il aura été dénoncé par une des deux parties.

  • 4. Les dispositions du présent accord seront appliquées provisoirement à partir du 1 mars 1956.

Si le Gouvernement luxembourgeois est disposé à accepter les stipulations ci-haut énoncées, j'ai l'honneur de suggérer que la présente Note et la réponse de Votre Excellence, rédigées en termes identiques, soient considérées comme l'expression de l'accord de nos deux Gouvernements.

Veuillez agréer, Monsieur l'Ambassadeur, les assurances de ma haute considération.

(s.) J. LUNS

Son Excellence

Monsieur J. P. Kremer,

Ambassadeur extraordinaire

et plénipotentiaire du

Grand Duché de Luxembourg,

La Haye.

No. II

AMBASSADE DU LUXEMBOURG

AUX PAYS-BAS

No. 367

La Haye, le 22 février 1956,

Monsieur le Ministre,

Par Sa lettre du 6 février 1956, no. 44606, Votre Excellence avait la grande obligeance de porter à ma connaissance que le Gouvernement néerlandais, désireux de simplifier les formalités et de favoriser le mouvement des voyageurs, est disposé à conclure, à titre de réciprocité, un accord avec le Gouvernement luxembourgeois sur les bases suivantes:

[Red: (Zoals in no. I)]

En réponse j'ai l'honneur de porter à la connaissance de Votre Excellence que mon Gouvernement accepte les stipulations énoncées ci-dessus, ainsi que la suggestion de Votre Excellence que Sa susdite lettre ainsi que ma réponse, rédigée en termes identiques, soient considérées comme l'expression de l'accord de nos deux Gouvernements.

Je saisis volontiers cette occasion, Monsieur le Ministre, pour renouveler à Votre Excellence les assurances de ma plus haute considération.

(s.) J. KREMER

Son Excellence

Monsieur le Ministre

des Affaires Etrangères

à La Haye.

Vertaling : NL

No. I

MINISTERIE VAN

BUITENLANDSE ZAKEN

No. 44606

's-Gravenhage, 6 februari 1956.

Mijnheer de Ambassadeur,

Ik heb de eer ter kennis van Uwe Excellentie te brengen, dat de Nederlandse Regering, gedreven door het verlangen tot vereenvoudiging van formaliteiten en tot bevordering van het reizigersverkeer, bereid is op voet van wederkerigheid met de Luxemburgse Regering een overeenkomst te sluiten op de volgende grondslagen:

  • 1. De Luxemburgse en de Nederlandse Regering komen ter aanvulling van de reeds bestaande regelingen overeen, dat onderdanen van beide landen, die in België woonachtig zijn, in Nederland onderscheidenlijk Luxemburg zullen worden toegelaten op vertoon van een Belgische vreemdelingenidentiteitskaart, welke aangeeft dat de houder de Luxemburgse dan wel de Nederlandse nationaliteit bezit.

  • 2. De Luxemburgse en de Nederlandse Regering behouden zich het recht voor, de toegang tot hun grondgebied te weigeren aan personen, die als ongewenst worden beschouwd. De beide Regeringen verklaren zich bereid te allen tijde de uitwijzing door de andere partij van een vreemdeling, die volgens zijn Belgische vreemdelingenidentiteitskaart de Nederlandse dan wel de Luxemburgse nationaliteit bezit, te zullen aanvaarden en hem zo nodig een Nederlands dan wel Luxemburgs reispapier ter beschikking te zullen stellen.

  • 3. Deze overeenkomst treedt in werking op de dag waarop de Luxemburgse Regering van de Nederlandse Regering een nota ontvangt, volgens welke de genoemde overeenkomst is goedgekeurd overeenkomstig de Nederlandse Grondwet. Deze overeenkomst zal buiten werking treden twee maanden na opzegging door één van beide partijen.

  • 4. De bepalingen van deze overeenkomst zullen voorlopig worden toegepast met ingang van 1 maart 1956.

Indien de Luxemburgse Regering bereid is de bovenstaande bepalingen te aanvaarden, heb ik de eer voor te stellen dat deze nota en Uwer Excellentie's antwoord, in gelijke bewoordingen vervat, beschouwd zullen worden de overeenstemming van onze beide Regeringen uit te drukken.

Gelief, Mijnheer de Ambassadeur, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting wel te willen aanvaarden.

(w.g.) J. LUNS

Zijner Excellentie

de Heer J. P. Kremer,

Buitengewoon en Gevolmachtigd

Ambassadeur van het Groot-

hertogdom Luxemburg,

's-Gravenhage.

No. II

AMBASSADE VAN LUXEMBURG

IN NEDERLAND

No. 367

's-Gravenhage, 22 februari 1956.

Mijnheer de Minister,

Uwe Excellentie was zo welwillend bij Haar brief van 6 februari 1956, no. 44606, te mijner kennis te brengen dat de Nederlandse Regering, gedreven door het verlangen tot vereenvoudiging van formaliteiten en tot bevordering van het reizigersverkeer, bereid is op voet van wederkerigheid met de Luxemburgse Regering een overeenkomst te sluiten op de volgende grondslagen:

[Red: (Zoals in no. I)]

In antwoord heb ik de eer ter kennis van Uwe Excellentie te brengen, dat mijn Regering de bovenstaande bepalingen aanvaardt, evenals Uwer Excellentie's voorstel dat Haar voornoemde brief tezamen met mijn in gelijke bewoordingen vervat antwoord zullen worden beschouwd de overeenstemming van onze beide Regeringen uit te drukken.

Ik grijp gaarne deze gelegenheid aan, Mijnheer de Minister, om Uwe Excellentie de hernieuwde verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te geven.

(w.g.) J. KREMER

Zijner Excellentie

de Minister van

Buitenlandse Zaken

te 's-Gravenhage.

Naar boven