Overeenkomst inzake het reisverkeer van vluchtelingen tussen Nederland en Frankrijk, Parijs, 15-02-1957

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 28-05-1957 t/m heden

Overeenkomst inzake het reisverkeer van vluchtelingen tussen Nederland en Frankrijk

Authentiek : FR

Accord sur la circulation des réfugiés entre les Pays-Bas et la France

Dans le but de faciliter les déplacements des réfugiés établis sur leur territoire, les Gouvernements du Royaume des Pays-Bas et de la République Française sont convenus d'adopter les dispositions suivantes:

Article 1

Les réfugiés qui sont établis régulièrement aux Pays-Bas ou en France seront dispensés, sur la base de la réciprocité, de la formalité du visa pour circuler entre les Pays-Bas et la France, à condition qu'ils soient titulaires d'un titre de voyage pour réfugiés, en cours de validité, délivré par les autorités néerlandaises ou françaises, conformément aux dispositions de la Convention de Genève du 28 juillet 1951.

Toutefois, les réfugiés porteurs d'un titre de voyage établi conformément à l'„Accord concernant la délivrance d'un titre de voyage aux réfugiés relevant de la compétence du Comité Intergouvernemental pour les réfugiés” signé à Londres le 15 octobre 1946, pourront bénéficier des dispositions du présent accord jusqu'à expiration de leur titre de voyage.

Article 2

Ces facilités ne joueront que pour des séjours inférieurs ou égaux à trois mois aux Pays-Bas ou en France. Le visa demeure nécessaire pour tous les séjours d'une durée supérieure.

Les autorités néerlandaises ou françaises, selon le cas, inscriront dans le titre de voyage la mention ci-après: „Le titulaire du présent titre de voyage est dispensé de l'obligation du visa pour effectuer des séjours de trois mois aux Pays-Bas ou en France en vertu de l'accord conclu le 15 février 1957”.

Article 3

Les réfugiés mentionnés à l'article 1 seront soumis pendant leur séjour sur le territoire néerlandais ou français, selon le cas, aux dispositions qui y sont en vigueur à l'égard des étrangers.

Chaque Gouvernement se réserve le droit de refuser l'entrée ou le séjour sur son territoire aux personnes qu'il considère comme indésirables.

Article 4

Les réfugiés qui bénéficieront des avantages du présent accord seront réadmis à tout moment dans l'Etat qui leur a délivré un titre de voyage, sur simple demande de l'autre Etat, à moins que celui-ci n'ait autorisé les intéressés à s'établir sur son territoire.

Article 5

Le présent accord entrera en vigueur dès que le Gouvernement néerlandais aura notifié l'approbation par les Etats Généraux du Royaume.

Article 6

Chaque Gouvernement pourra suspendre l'application du présent accord pour des motifs graves touchant l'ordre et la sécurité publics. La suspension devra être notifiée immédiatement à l'autre Partie, par la voie diplomatique.

Article 7

Chaque Gouvernement pourra dénoncer le présent accord en donnant un préavis de trois mois.

Fait à Paris, le 15 février 1957.

Pour le Gouvernement Néerlandais:

(s.) W. v. BOETZELAER

Pour le Gouvernement Français:

(s.) LOUIS JOXE

Vertaling : NL

Overeenkomst inzake het reisverkeer van vluchtelingen tussen Nederland en Frankrijk

Met het doel het reizen van de op hun grondgebied gevestigde vluchtelingen te vergemakkelijken zijn de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Franse Republiek overeengekomen de volgende bepalingen aan te nemen:

Artikel 1

Vluchtelingen, die op regelmatige wijze in Nederland of in Frankrijk zijn gevestigd, zijn op basis van wederkerigheid vrijgesteld van het visumvereiste voor reizen van Nederland naar Frankrijk of omgekeerd, mits zij in het bezit zijn van een niet verlopen reisdocument voor vluchtelingen, afgegeven door de Nederlandse of de Franse autoriteiten overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951.

De bepalingen van deze overeenkomst kunnen niettemin eveneens ten voordeel strekken van vluchtelingen, die in het bezit zijn van een reisdocument, opgemaakt overeenkomstig de te Londen op 15 oktober 1946 ondertekende „Overeenkomst inzake de afgifte van een reisdocument aan vluchtelingen die ressorteren onder het Intergouvernementele Comité voor Vluchtelingen”, tot aan de afloop van de geldigheid van hun desbetreffend reisdocument.

Artikel 2

Deze faciliteiten worden slechts genoten voor een verblijf van niet langer dan drie maanden in Nederland of in Frankrijk. Het visum blijft vereist voor ieder verblijf van langere duur.

In het reisdocument wordt door de Nederlandse of de Franse autoriteiten, al naar het geval zich voordoet, de volgende aantekening gesteld: „Houder dezes is ingevolge de op 15 februari 1957 gesloten overeenkomst vrijgesteld van de visumverplichting voor tijdvakken van verblijf van drie maanden in Nederland of in Frankrijk”.

Artikel 3

De in artikel 1 vermelde vluchtelingen zijn gedurende hun verblijf op Nederlands of Frans grondgebied, al naar het geval zich voordoet, onderworpen aan de aldaar geldende bepalingen betreffende vreemdelingen.

Elke Regering behoudt zich het recht voor, de binnenkomst of het verblijf in haar gebied te weigeren aan personen die zij als ongewenst beschouwt.

Artikel 4

Vluchtelingen, die de voordelen van de onderhavige overeenkomst genieten, zullen op ieder ogenblik wederom worden toegelaten in de Staat die hun een reisdocument heeft verstrekt, op eenvoudig verzoek van de andere Staat, wanneer tenminste laatstgenoemde Staat de betrokkenen niet heeft toegestaan zich op zijn grondgebied te vestigen.

Artikel 5

Deze overeenkomst treedt in werking, zodra de Nederlandse Regering mededeling zal hebben gedaan van de goedkeuring door de Staten-Generaal van het Koninkrijk.

Artikel 6

Elke Regering kan deze overeenkomst tijdelijk buiten werking stelten om ernstige redenen van openbare orde en veiligheid. De buitenwerkingstelling dient onmiddellijk aan de andere Partij te worden bekendgemaakt langs diplomatieke weg.

Gedaan te Parijs, de 15de februari 1957.

Voor de Nederlandse Regering:

(w.g.) W. v. BOETZELAER

Voor de Franse Regering:

(w.g.) LOUIS JOXE

Naar boven