Vluchtelingen, die op regelmatige wijze in Nederland of in Frankrijk zijn gevestigd,
zijn op basis van wederkerigheid vrijgesteld van het visumvereiste voor reizen van
Nederland naar Frankrijk of omgekeerd, mits zij in het bezit zijn van een niet verlopen
reisdocument voor vluchtelingen, afgegeven door de Nederlandse of de Franse autoriteiten
overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951.
De bepalingen van deze overeenkomst kunnen niettemin eveneens ten voordeel strekken
van vluchtelingen, die in het bezit zijn van een reisdocument, opgemaakt overeenkomstig
de te Londen op 15 oktober 1946 ondertekende „Overeenkomst inzake de afgifte van een
reisdocument aan vluchtelingen die ressorteren onder het Intergouvernementele Comité
voor Vluchtelingen”, tot aan de afloop van de geldigheid van hun desbetreffend reisdocument.
Deze faciliteiten worden slechts genoten voor een verblijf van niet langer dan drie
maanden in Nederland of in Frankrijk. Het visum blijft vereist voor ieder verblijf
van langere duur.
In het reisdocument wordt door de Nederlandse of de Franse autoriteiten, al naar het
geval zich voordoet, de volgende aantekening gesteld: „Houder dezes is ingevolge de
op 15 februari 1957 gesloten overeenkomst vrijgesteld van de visumverplichting voor
tijdvakken van verblijf van drie maanden in Nederland of in Frankrijk”.
De in artikel 1 vermelde vluchtelingen zijn gedurende hun verblijf op Nederlands of
Frans grondgebied, al naar het geval zich voordoet, onderworpen aan de aldaar geldende
bepalingen betreffende vreemdelingen.
Elke Regering behoudt zich het recht voor, de binnenkomst of het verblijf in haar
gebied te weigeren aan personen die zij als ongewenst beschouwt.
Vluchtelingen, die de voordelen van de onderhavige overeenkomst genieten, zullen op
ieder ogenblik wederom worden toegelaten in de Staat die hun een reisdocument heeft
verstrekt, op eenvoudig verzoek van de andere Staat, wanneer tenminste laatstgenoemde
Staat de betrokkenen niet heeft toegestaan zich op zijn grondgebied te vestigen.
Deze overeenkomst treedt in werking, zodra de Nederlandse Regering mededeling zal
hebben gedaan van de goedkeuring door de Staten-Generaal van het Koninkrijk.
Elke Regering kan deze overeenkomst tijdelijk buiten werking stelten om ernstige redenen
van openbare orde en veiligheid. De buitenwerkingstelling dient onmiddellijk aan de
andere Partij te worden bekendgemaakt langs diplomatieke weg.
Elke Regering kan deze overeenkomst opzeggen met een termijn van drie maanden.