Het Koninkrijk België,
de Republiek Bulgarije,
de Tsjechische Republiek,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
de Republiek Estland,
Ierland,
de Helleense Republiek,
het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek,
de Italiaanse Republiek,
de Republiek Cyprus,
de Republiek Letland,
de Republiek Litouwen,
het Groothertogdom Luxemburg,
de Republiek Hongarije,
Malta,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Republiek Oostenrijk,
de Republiek Polen,
de Portugese Republiek,
Roemenië,
de Republiek Slovenië,
de Slowaakse Republiek,
de Republiek Finland,
het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
Partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hierna de „lidstaten” genoemd, en
de Europese Unie,
enerzijds, en
Georgië, hierna „Georgië” genoemd,
anderzijds,
nota nemende van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun
lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, die op 22 april 1996 te Luxemburg is ondertekend;
de wens uitdrukkend een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tot stand te brengen,
gebaseerd op wederzijdse toegang tot de luchtvervoersmarkten van de partijen, gelijke
concurrentievoorwaarden en naleving van dezelfde regels, met name op het gebied van
veiligheid, beveiliging, luchtverkeersbeheer, sociale aspecten en milieu;
de wens uitdrukkend de uitbreiding van de luchtvervoersmogelijkheden te vergemakkelijken,
onder meer via de ontwikkeling van luchtvervoersnetwerken, teneinde tegemoet te komen
aan de behoeften van passagiers en expediteurs aan passende luchtvervoersdiensten;
het belang erkennende van het luchtvervoer voor het bevorderen van handel, toerisme
en investeringen;
nota nemende van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, voor ondertekening
opengesteld te Chicago op 7 december 1944;
overeenkomend dat het belangrijk is de regels betreffende de gemeenschappelijke luchtvaartruimte
te baseren op de relevante geldende wetgeving in de Europese Unie, zoals vastgesteld
in bijlage III bij deze overeenkomst;
erkennende dat de volledige naleving van de regels van de gemeenschappelijke luchtvaartruimte
de partijen in staat stelt alle voordelen van die luchtvaartruimte volledig te benutten,
zoals het openstellen van de toegang tot markten en het maximaliseren van de voordelen
voor de consumenten, bedrijfssectoren en werknemers van beide partijen;
erkennende dat de totstandbrenging van de gemeenschappelijke luchtvaartruimte en de
toepassing van de regels ervan niet kan worden bereikt zonder, waar nodig, overgangsmaatregelen
vast te stellen;
erkennende dat het belangrijk is in dit verband adequate bijstand te verlenen;
de wens uitdrukkend dat luchtvaartmaatschappijen de mogelijkheid krijgen om passagiers
en expediteurs concurrerende prijzen en diensten aan te bieden op open markten;
de wens uitdrukkend dat alle sectoren van de luchtvervoersindustrie, inclusief het
personeel van luchtvaartmaatschappijen, profijt kunnen trekken van een geliberaliseerde
overeenkomst;
de wens uitdrukkend het hoogst mogelijke niveau van veiligheid en beveiliging van
het luchtvervoer te garanderen en nogmaals bevestigend dat zij zich grote zorgen maken
over daden of bedreigingen tegen de beveiliging van luchtvaartuigen die de veiligheid
van personen of goederen in gevaar brengen, de exploitatie van het luchtvervoer nadelig
beïnvloeden en het vertrouwen van het publiek in de veiligheid van de burgerluchtvaart
ondermijnen;
de wens uitdrukkend een gelijk speelveld voor luchtvaartmaatschappijen te creëren,
waardoor hun luchtvaartmaatschappijen billijke en gelijke kansen genieten om de overeengekomen
diensten te verlenen;
erkennende dat subsidies een negatief effect kunnen hebben op de mededinging tussen
luchtvaartmaatschappijen en de basisdoelstellingen van deze Overeenkomst in het gedrang
kunnen brengen;
het belang bevestigend van milieubescherming bij de ontwikkeling en toepassing van
het internationale luchtvaartbeleid en erkennend dat soevereine staten het recht hebben
passende milieubeschermingsmaatregelen te nemen;
nota nemende van het belang van de bescherming van de consument, met inbegrip van
de bescherming die wordt verleend door het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale
luchtvervoer, gesloten te Montreal op 28 mei 1999;
voornemens voort te bouwen op het bestaande kader van de huidige luchtvervoersovereenkomsten,
teneinde aan beide zijden open markttoegang en zo veel mogelijk voordelen voor consumenten,
luchtvaartmaatschappijen, personeel en de maatschappij in het algemeen tot stand te
brengen;