Protocol tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van [...] soorten particuliere vorderingen van Nederlandse onderdanen, Tokio, 13-03-1956

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-06-1956 t/m heden

Protocol tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Japan inzake de regeling van het vraagstuk betreffende zekere soorten particuliere vorderingen van Nederlandse onderdanen

Authentiek : EN

Protocol between the Government of the Kingdom of The Netherlands and the Government of Japan relating to settlement of the problem concerning certain types of private claims of Netherlands nationals

The Government of the Kingdom of The Netherlands and the Government of Japan,

Desiring to settle the problem concerning certain types of private claims of Netherlands nationals which the Government of Japan might wish voluntarily to deal with, as referred to in the letters of 7th and 8th of September, 1951, exchanged between Minister of Foreign Affairs of the Kingdom of The Netherlands, Dirk U. Stikker, and Prime Minister of Japan, Shigeru Yoshida,

Have agreed as follows:

Article I

For the purpose of expressing sympathy and regret for the sufferings inflicted during the Second World War by agencies of the Government of Japan upon Netherlands nationals, the Government of Japan shall voluntarily tender as a solatium the amount of Pounds Sterling equivalent to U.S. $ 10,000,000 to the Government of the Kingdom of The Netherlands on behalf of those Netherlands nationals.

Article II

  • 1 The Government of Japan shall pay to the Government of the Kingdom of The Netherlands the sum provided for in Article I in five annual installments starting with the Japanese fiscal year to which the date of the coming into force of the present Protocol belongs, each annual installment being the amount of Pounds Sterling equivalent to U.S. $ 2,000,000.

  • 2 The amount of Pounds Sterling referred to in paragraph 1 above shall be calculated at the par value of Pound Sterling agreed to by the International Monetary Fund, prevailing at the time of each of such payments.

Article III

The Government of the Kingdom of The Netherlands confirms that neither itself nor any Netherlands nationals will raise against the Government of Japan any claim concerning the sufferings inflicted during the Second World War by agencies of the Government of Japan upon Netherlands nationals.

Article IV

The present Protocol shall be approved as constitutionally required in the Kingdom of The Netherlands and in Japan, and shall enter into force on the date of exchange of notes indicating such approval.

IN WITNESS WHEREOF, the undersigned, being duly authorized by their respective Governments, have signed the present Protocol.

DONE in duplicate, in the English language, at Tokyo, this thirteenth day of March, one thousand nine hundred fifty-six.

For the Government of the Kingdom of The Netherlands:

(Sd.) REUCHLIN

For the Government of Japan:

(Sd.) MAMORU SHIGEMITSU

No. I

(Translation)1

Tokyo, March 13, 1956.

Monsieur l'Ambassadeur,

With reference to the Protocol between the Government of Japan and the Government of the Kingdom of The Netherlands relating to Settlement of the Problem concerning Certain Types of Private Claims of Netherlands Nationals, I have the honour to inform Your Excellency that it is the understanding of the Japanese Government that the term “the time of each of such payments” in Paragraph 2, Article II of the said Protocol means “the time of each of the five years when the Japanese Government begins to take steps for the payment”.

I have further the honour to request Your Excellency to be good enough to confirm that the same is also the understanding of the Netherlands Government.

It is added that such steps for the payment by the Japanese Government will eventually be taken on the 1st of June every year, and actual remittances to the Netherlands Government will take place approximately within ten days thereafter.

I avail myself of this opportunity to renew to Your Excellency, Monsieur l'Ambassadeur, the assurances of my highest consideration.

(Sd.) MAMORU SHIGEMITSU

Minister for Foreign Affairs

of Japan

His Excellency

Mr. Jonkheer O. Reuchlin

Ambassador Extraordinary and

Plenipotentiary of the Kingdom of

the Netherlands,

Tokyo.

No. II

NETHERLANDS EMBASSY

Tokyo, March 13th, 1956.

Monsieur le Ministre,

I have the honour to acknowledge receipt of Your Excellency's Note of today's date reading as follows:

[Red: (zoals in no. I)]

I have further the honour to confirm on behalf of the Netherlands Government that it is also the understanding of the Netherlands Government that the term “the time of each of such payments” in Paragraph 2, Article II of the said Protocol means “the time of each of the five years when the Japanese Government begins to take steps for the payment”.

I avail myself of this opportunity to renew to Your Excellency, Monsieur le Ministre, the assurance of my highest consideration.

(Sd.) REUCHLIN

His Excellency

Mr. Mamoru Shigemitsu,

Minister for Foreign Affairs,

Tokyo.

Vertaling : NL

Protocol tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Japan inzake de regeling van het vraagstuk van betreffende zekere soorten particuliere vorderingen van Nederlandse onderdanen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Japan,

Verlangend het vraagstuk te regelen betreffende zekere particuliere vorderingen van Nederlandse onderdanen, welke de Regering van Japan vrijwillig zou kunnen wensen af te wikkelen, zoals te kennen werd gegeven in de tussen de Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden, Dirk U. Stikker, en de Minister-President van Japan, Sjigeroe Josjida, gewisselde brieven van 7 en 8 september 1951,

Zijn overeengekomen als volgt:

Artikel I

Teneinde uitdrukking te geven aan haar deelneming met, en haar leedwezen te betuigen voor, het aan Nederlandse onderdanen gedurende de tweede wereldoorlog door instanties van de Regering van Japan toegebrachte leed, zal de Regering van Japan vrijwillig, bij wijze van smartegeld, de tegenwaarde van U.S. $ 10.000.000 in ponden sterling uitkeren aan de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van die Nederlandse onderdanen.

Artikel II

  • 1 De Regering van Japan zal de in artikel I bepaalde som aan de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden betalen in vijf jaarlijkse termijnen beginnend met het Japanse belastingjaar waarin de datum van de inwerkingtreding van dit Protocol valt, elke jaarlijkse termijn zijnde de tegenwaarde van U.S. $ 2.000.000 in ponden sterling.

  • 2 Het in lid 1 hierboven bedoelde bedrag in ponden sterling wordt berekend tegen de door het Internationale Monetaire Fonds vastgestelde pariwaarde van het pond sterling, welke op het tijdstip van zulk een betaling geldt.

Artikel III

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden bevestigt, dat noch zijzelf, noch enig Nederlands onderdaan, tegen de Regering van Japan enigerlei vordering zal instellen betreffende het leed dat is toegebracht door instanties van de Regering van Japan aan Nederlandse onderdanen gedurende de tweede wereldoorlog.

Artikel IV

Dit Protocol zal worden goedgekeurd op de in het Koninkrijk der Nederlanden en in Japan grondwettelijk vereiste wijze en zal in werking treden op de datum der notawisseling tot mededeling van deze goedkeuring.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun onderscheidene Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud, in de Engelse taal, te Tokio, de dertiende maart negentienhonderd zesenvijftig.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) REUCHLIN

Voor de Regering van Japan:

(w.g.) MAMOROE SJIGEMITSOE

No. I

Tokio, 13 maart 1956.

Excellentie,

Onder verwijzing naar het Protocol tussen de Regering van Japan en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden inzake de regeling van het vraagstuk betreffende zekere soorten particuliere vorderingen van Nederlandse onderdanen, heb ik de eer Uwer Excellentie mede te delen, dat de Japanse Regering de zinsnede „het tijdstip van zulk een betaling”, in artikel II, lid 2, van voornoemd Protocol, opvat als betekenende: „het tijdstip van elk der vijf jaren, waarop de Japanse Regering aanvangt stappen voor de betaling te ondernemen”.

Ik heb tevens de eer Uwer Excellentie te verzoeken wel te willen bevestigen, dat de Nederlandse Regering het bovenstaande eveneens aldus opvat.

Hieraan zij toegevoegd, dat zulke stappen voor de betaling door de Japanse Regering uiteindelijk op de 1e juni van elk jaar zullen worden gedaan en dat de overmakingen aan de Nederlandse Regering zelve binnen circa tien dagen daarna zullen plaatshebben.

Ik moge van deze gelegenheid gebruik maken om aan Uwe Excellentie de hernieuwde verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting aan te bieden.

(w.g.) MAMOROE SJIGEMITSOE

Minister van Buitenlandse Zaken

van Japan

Zijner Excellentie

Jhr. O. Reuchlin,

Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur

van het Koninkrijk der Nederlanden,

Tokio.

No. II

NEDERLANDSE AMBASSADE

Tokio, 13 maart 1956.

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van Uwer Excellentie's nota van heden, waarvan de inhoud als volgt luidt:

[Red: (zoals in no. I)]

Ik heb tevens de eer namens de Nederlandse Regering te bevestigen, dat de Nederlandse Regering de zinsnede „het tijdstip van zulk een betaling”, in artikel II, lid 2, van voornoemd Protocol, eveneens opvat als betekenende: „het tijdstip van elk der vijf jaren, waarop de Japanse Regering aanvangt stappen voor de betaling te ondernemen”.

Ik moge van deze gelegenheid gebruik maken om aan Uwe Excellentie de hernieuwde verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting aan te bieden.

(w.g.) REUCHLIN

Zijner Excellentie

de Heer Mamoroe Sjigemitsoe,

Minister van Buitenlandse Zaken,

Tokio.

  1. [Red: Deze vertaling is vervaardigd door de Regering van Japan en overhandigd aan Hr. Ms. Ambassadeur tegelijk met de originele, in de Japanse taal gestelde nota.] ^ [1]
Naar boven