No. AV-19(1)/52
Regering van Pakistan
Ministerie van Defensie
Karachi, 17 Juli 1952.
Van: M. Hamid Ali, CSP.,
Secretaris van de Regering van Pakistan,
Karachi.
Aan: De Zaakgelastigde der Nederlanden in Pakistan,
Karachi.
Mijnheer de Zaakgelastigde,
Men heeft mij opgedragen, te verwijzen naar de Overeenkomst tussen de Regering van
Pakistan en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden betreffende luchtdiensten,
welke heden namens onze beide Regeringen is ondertekend, en te verklaren dat de Regering
van Pakistan ten aanzien van de Luchtvaartovereenkomst van 1947 het volgende standpunt
inneemt:
„De Overeenkomst tussen de Regering van India en de Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden, ondertekend in Mei 1947, welke krachtens de „Indian Independence (International
Arrangements) Order, 1947” verbindend bleef voor de Regering van Pakistan, zal ophouden
van kracht te zijn tussen Pakistan en Nederland op het ogenblik, dat de heden ondertekende
Overeenkomst in werking treedt.”
Men heeft mij opgedragen, U te verzoeken zo goed te willen zijn te bevestigen, dat
Uw standpunt ten aanzien van deze kwestie hetzelfde is als in deze brief is uiteengezet.
Men heeft mij eveneens opgedragen, voor te stellen dat deze Nota en Uw antwoord daarop
een overeenkomst zullen vormen tussen de twee Regeringen.
Gelief, Mijnheer de Zaakgelastigde, de hernieuwde verzekering van mijn bijzondere
hoogachting te aanvaarden.
(w.g.) M. HAMID ALI
Secretaris van de Regering van Pakistan.