Toestellen, apparaten en inrichtingen (ook indien elektrisch verhit), voor de behandeling
van stoffen volgens werkwijzen, waarbij temperatuursverandering nodig is, zoals warmen,
koken, branden, roosten, distilleren, rectificeren, steriliseren, pasteuriseren, stomen,
drogen, uitdampen, verdampen, condenseren, afkoelen, enz., met uitzondering van toestellen
en apparaten voor huishoudelijk gebruik; niet-elektrische geisers (doorstroomtoestellen)
en andere heetwatertoestellen (voorraadtoestellen of boilers):
|