Notawisseling tussen de Nederlandse en de Egyptische Regering inzake belastingvrijstelling van luchtvaartondernemingen, Caïro, 15-05-1957

Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 15-05-1957 t/m heden

Notawisseling tussen de Nederlandse en de Egyptische Regering inzake belastingvrijstelling van luchtvaartondernemingen

Authentiek : FR

Nr. I

AMBASSADE DES

PAYS-BAS

Le Caire, le 15 Mai 1957.

Monsieur le Ministre Suppléant,

J'ai l'honneur de porter à votre connaissance que le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas est disposé à conclure avec le Gouvernement de la République d'Egypte un accord pour les exonérations réciproques en matière de certaines impositions concernant les sociétés de transport aérien, dans les termes suivants:

  • 1) Le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas s'engage, en vertu des pouvoirs qui lui sont conférés, à exonérer sur la base de réciprocité les sociétés de transport aérien égyptiennes de l'impôt sur le revenu, frappant les bénéfices résultant de l'exploitation par ces sociétés de lignes aériennes internationales desservies par des aéronefs de ces sociétés.

    Les distributions des revenus mobiliers de ces dites sociétés sont également exonérées de tout impôt à moins que le bénéficiaire de ces revenus mobiliers distribués n'ait son domicile fiscal aux Pays-Bas.

  • 2) Le Gouvernement de la République d'Egypte s'engage, en vertu des pouvoirs qui lui sont conférés par la loi no. 588 de l'année 1953, qui porte modification des dispositions du décret-loi no. 169 de Farinée 1952, à exonérer sur la base de réciprocité les sociétés de transport aérien néerlandaises de l'impôt sur les bénéfices commerciaux et industriels et sur les revenus des capitaux mobiliers résultant de l'exploitation par ces sociétés de lignes aériennes internationales desservies par les aéronefs de ces sociétés à moins que le bénéficiaire de ces revenus mobiliers distribués n'ait son domicile fiscal en Egypte.

  • 3) On entend par l'expression „sociétés de transport aérien” mentionnée dans l'art. 1 les sociétés aériennes dont le siège de direction effective se trouve en Egypte.

    On entend par l'expression „sociétés de transport aérien” mentionnée dans l'art. 2 les sociétés aériennes dont le siège de direction effective se trouve aux Pays-Bas.

    On entend par l'expression „exploitation de lignes aériennes internationales” mentionnée dans les articles 1 et 2, le transport aérien de passagers, fret ou courrier, entre le territoire de l'une des parties contractantes et le territoire de l'autre partie, ou le territoire de tout autre pays.

  • 4) Le présent accord demeurera en vigueur tant que ni l'une ni l'autre des parties contractantes n'aura notifié à l'autre partie son désir d'y mettre fin. Dans ce cas, l'accord cessera d'être en vigueur six mois après la réception par une partie contractante de la notification de dénonciation de l'autre partie contractante.

    En ce qui concerne le Royaume des Pays-Bas le présent accord ne s'appliquera qu'au territoire en Europe.

Si le Gouvernement de la République d'Egypte accepte les dispositions énoncées ci-dessus, j'ai l'honneur de proposer que la présente note et la réponse de votre Excellence, conçues en termes analogues, soient considérées comme un accord entre le Gouvernement de la République d'Egypte et le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas qui produit ses effets à partir du 1er Janvier 1956.

Veuillez agréer, Monsieur le Ministre Suppléant, les assurances de ma plus haute considération.

Le Chargé d'Affaires a.i.

(s.) B. J. SLINGENBERG

S. E. Monsieur Abdel Fattah Hassan,

Ministre Suppléant des Affaires Etrangères,

Ministère des Affaires Etrangères,

Le Caire.

Nr. II

Le Caire, le 15 Mai 1957.

Monsieur le Chargé d'Affaires,

J'ai l'honneur d'accuser réception de votre lettre en date de ce jour et en réponse, j'ai l'honneur de vous informer que le Gouvernement de la République d'Egypte est disposé à conclure, avec le Gouvernement Royal des Pays-Bas, un accord sur les exonérations réciproques en matière de certaines impositions concernant les sociétés de transport aérien, dans les termes suivants:

[Red: (Volgen de punten 1 tot en met 4 van nr. I.)]

En vous communiquant l'assentiment du Gouvernement de la République d'Egypte, le contenu de votre lettre et la présente constituent un accord entre le Gouvernement de la République d'Egypte et le Gouvernement Royal des Pays-Bas qui produit ses effets à partir 1er Janvier 1956.

Veuillez agréer, Monsieur le Chargé d'Affaires, les assurances de ma considération la plus distinguée.

Le Ministre Suppléant des Affaires Etrangères

(s.) A. F. HASSAN

Monsieur le Chargé d'Affaires a.i.

de la Légation des Pays-Bas,

Le Caire.

Vertaling : NL

Nr. I

AMBASSADE DER

NEDERLANDEN

Cairo, 15 mei 1957.

Mijnheer de Plaatsvervangend Minister,

Ik heb de eer te Uwer kennis te brengen, dat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden bereid is met de Regering van de Republiek Egypte een overeenkomst te sluiten tot het wederzijds vrijstellen van bepaalde belastingen voor zover deze betrekking hebben op luchtvervoermaatschappijen, welke overeenkomst in de volgende bewoordingen is vervat:

  • 1) De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden verbindt zich, krachtens de bevoegdheden die haar zijn verleend, om op de voet van wederkerigheid de Egyptische luchtvervoermaatschappijen vrij te stellen van de inkomstenbelasting welke de winsten treft die voortvloeien uit de exploitatie door deze maatschappijen van internationale luchtlijnen, onderhouden met behulp van luchtvaartuigen van deze maatschappijen.

    De uitgedeelde opbrengsten van roerend kapitaal door genoemde maatschappijen zijn eveneens vrijgesteld van iedere belasting, tenzij de genieter van deze uitgedeelde opbrengsten van roerend kapitaal zijn fiscale woonplaats in Nederland heeft.

  • 2) De Regering van de Republiek Egypte verbindt zich, krachtens de bevoegdheden die haar zijn toegekend door de wet nr. 588 van het jaar 1953, waarbij zijn gewijzigd de bepalingen van het decreet nr. 169 van het jaar 1952, om op de voet van wederkerigheid de Nederlandse luchtvervoermaatschappijen vrij te stellen van de belasting op de handels- en nijverheidswinsten en op de opbrengsten van roerend kapitaal, die voortvloeien uit de exploitatie door deze maatschappijen van internationale luchtlijnen, onderhouden met behulp van luchtvaartuigen van deze maatschappijen, tenzij de genieter van deze uitgedeelde inkomsten uit roerend kapitaal zijn fiscale woonplaats in Egypte heeft.

  • 3) Onder de uitdrukking „luchtvervoermaatschappijen”, genoemd in artikel 1, worden verstaan de luchtvaartmaatschappijen waarvan de zetel van de daadwerkelijke leiding zich in Egypte bevindt.

    Onder de uitdrukking „luchtvervoermaatschappijen”, genoemd in artikel 2, worden verstaan de luchtvaartmaatschappijen waarvan de zetel van de daadwerkelijke leiding zich in Nederland bevindt.

    Onder de uitdrukking „exploitatie van internationale luchtlijnen”, genoemd in de artikelen 1 en 2, wordt verstaan het luchtvervoer van passagiers, vracht of post tussen het gebied van de ene overeenkomstsluitende partij en het gebied van de andere partij, of het gebied van elk ander land.

  • 4) Deze overeenkomst blijft van kracht zolang noch de ene noch de andere overeenkomstsluitende partij aan de andere partij zijn verlangen heeft kenbaar gemaakt haar te beëindigen. In dat geval zal de overeenkomst ophouden van kracht te zijn zes maanden na de ontvangst door de ene overeenkomstsluitende partij van de kennisgeving van opzegging van de andere overeenkomstsluitende partij.

    Voor zover het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze overeenkomst slechts van toepassing op het gebied in Europa.

Indien de Regering van de Republiek Egypte de hierboven vermelde bepalingen aanvaardt, heb ik de eer U voor te stellen dat deze nota en het antwoord van Uwe Excellentie, vervat in overeenkomende bewoordingen, zullen worden beschouwd als een overeenkomst tussen de Regering van de Republiek Egypte en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, welke werking zal hebben te rekenen van 1 januari 1956 af.

Gelief, Mijnheer de Plaatsvervangend Minister, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te willen aanvaarden.

De Tijdelijk Zaakgelastigde

(w.g.) B. J. SLINGENBERG

Zijner Excellentie de Heer Abdel Fattah Hassan,

Plaatsvervangend Minister van Buitenlandse Zaken,

Ministerie van Buitenlandse Zaken,

Cairo.

Nr. II

Cairo, 15 mei 1957.

Mijnheer de Zaakgelastigde,

Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van Uw brief van heden en in antwoord daarop heb ik de eer U ervan in kennis te stellen, dat de Regering van de Republiek Egypte bereid is met de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden een overeenkomst te sluiten over wederzijdse vrijstelling inzake bepaalde belastingen met betrekking tot luchtvervoermaatschappijen, welke overeenkomst in de volgende bewoordingen is vervat:

[Red: (Volgen de punten 1 tot en met 4 van nr. I.)]

Nu bij deze de instemming van de Regering van de Republiek Egypte te Uwer kennis wordt gebracht, vormen de inhoud van Uw brief en de onderhavige een overeenkomst tussen de Regering van de Republiek Egypte en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, welke werking zal hebben te rekenen van 1 januari 1956 af.

Gelief, Mijnheer de Zaakgelastigde, de verzekering van mijn zeer bijzondere achting te willen aanvaarden.

De Plaatsvervangend Minister van

Buitenlandse Zaken,

Aan de Heer Tijdelijk Zaakgelastigde

van het Gezantschap der Nederlanden,

Kairo.

Naar boven