Preambule
De lidstaten van de Raad van Europa, de andere Staten die partij zijn bij het Europees
Cultureel Verdrag, en andere Staten die deze Overeenkomst hebben ondertekend,
Overwegend dat het doel van de Raad van Europa is het tot stand brengen van een grotere
eenheid tussen zijn leden teneinde de idealen en beginselen die hun gemeenschappelijk
erfdeel zijn, veilig te stellen en te verwezenlijken en hun economische en sociale
vooruitgang te bevorderen;
Zich ervan bewust dat sport een belangrijke rol dient te spelen bij de bescherming
van de gezondheid, bij de zedelijke en lichamelijke opvoeding en bij de bevordering
van internationaal begrip;
Bezorgd over het toenemende gebruik van dopingmiddelen en dopingmethoden door sportmensen
in alle takken van sport en de gevolgen daarvan voor de gezondheid van sportmensen
en de toekomst van de sport;
Indachtig het feit dat dit probleem een bedreiging vormt voor de ethische beginselen
en de opvoedende waarden vervat in het Olympisch Handvest, in het Internationale Handvest
voor Sport en Lichamelijke Opvoeding van UNESCO en in resolutie 76(41) van het Comité
van Ministers van de Raad van Europa, bekend als het „Europees Handvest inzake sport
voor allen”;
Gelet op de regelingen, beleidslijnen en verklaringen inzake de bestrijding van doping,
aangenomen door de internationale sportorganisaties;
Zich bewust van het feit dat de verantwoordelijkheden van de overheden en de particuliere
sportorganisaties ten aanzien van het bestrijden van doping in de sport elkaar aanvullen,
met name wat betreft het waarborgen van een goed verloop van sportevenementen, gebaseerd
op het beginsel van eerlijk spel, en wat betreft het beschermen van de gezondheid
van allen die daaraan deelnemen;
Erkennend dat deze overheden en organisaties hiertoe op alle passende niveaus moeten
samenwerken;
Herinnerend aan de resoluties inzake doping, aangenomen door de Conferentie van Europese
Ministers verantwoordelijk voor Sport, en met name Resolutie nr. 1, aangenomen tijdens
de 6e Conferentie te Reykjavik in 1989;
In herinnering roepend dat het Comité van Ministers van de Raad van Europa Resolutie
(67)12 inzake doping van atleten, aanbeveling nr. R(79)8 inzake doping in de sport,
aanbeveling nr. R(84) 19 inzake het „Europees Handvest inzake de bestrijding van doping
in de sport” en Aanbeveling nr. R(88)l2 inzake het zonder voorafgaande waarschuwing
houden van dopingcontroles buiten wedstrijden, reeds heeft aangenomen;
Herinnerend aan Aanbeveling nr. 5 inzake doping, aangenomen door de 2e Internationale
Conferentie van Ministers en Hoge Ambtenaren verantwoordelijk voor Sport en Lichamelijke
Opvoeding, georganiseerd door Unesco te Moskou (1988);
Niettemin vastbesloten nadere maatregelen te nemen, in hechtere samenwerking, gericht
op de vermindering en uiteindelijke uitbanning van: doping in de sport op basis van
de in die akten vervatte ethische waarden en praktische maatregelen,
zijn het volgende overeengekomen: