De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,
Overwegende, dat het Verdrag van Warschau geen bijzondere bepalingen bevat inzake
het internationale luchtvervoer, bewerkstelligd door een persoon die geen partij is
bij de vervoersovereenkomst;
Overwegende, dat het derhalve wenselijk is, regels op te stellen die in een dergelijke
situatie van toepassing zijn;
Zijn overeengekomen als volgt:
In dit Verdrag wordt verstaan onder:
-
a) „Verdrag van Warschau”: hetzij het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen
inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 12 oktober 1929,
hetzij het Verdrag van Warschau als gewijzigd te 's-Gravenhage in 1955, al naar gelang
het vervoer krachtens de voorwaarden van de onder b) genoemde overeenkomst onder het ene of het andere verdrag valt;
-
b) „contractuele vervoerder”: een persoon die partij is bij een vervoersovereenkomst
die onder het Verdrag van Warschau valt en gesloten is met een passagier of een bevrachter
of met een persoon die optreedt namens de passagier of de bevrachter;
-
c) „feitelijke vervoerder”: een persoon, niet zijnde de contractuele vervoerder, die
op grond van een machtiging van de contractuele vervoerder het geheel of een gedeelte
van het onder b) genoemde vervoer bewerkstelligt, doch niet een opvolgende vervoerder is in de zin
van het Verdrag van Warschau. Zonder bewijs van het tegendeel wordt het bestaan van
een dergelijke machtiging aangenomen.
Indien een feitelijke vervoerder het geheel of een gedeelte bewerkstelligt van een
vervoer dat overeenkomstig de in artikel I, onder b) genoemde overeenkomst onder het Verdrag van Warschau valt, zijn zowel de contractuele
als de feitelijke vervoerder, behalve indien in dit Verdrag anders is bepaald, onderworpen
aan de bepalingen van het Verdrag van Warschau, de eerste voor het gehele in de overeenkomst
voorziene vervoer, de tweede alleen voor het vervoer dat hij bewerkstelligt.
-
1 De handelingen en nalatigheden van de feitelijke vervoerder en van zijn ondergeschikten,
handelende in de uitoefening van hun dienstbetrekking, worden met betrekking tot het
door de feitelijke vervoerder bewerkstelligde vervoer geacht tevens handelingen en
nalatigheden te zijn van de contractuele vervoerder.
-
2 De handelingen en nalatigheden van de contractuele vervoerder en zijn ondergeschikten,
handelende in de uitoefening van hun dienstbetrekking, worden met betrekking tot het
door de feitelijke vervoerder bewerkstelligde vervoer geacht tevens handelingen en
nalatigheden te zijn van de feitelijke vervoerder. Niettemin zal geen van deze handelingen
en nalatigheden de feitelijke vervoerder aansprakelijk kunnen maken boven de in artikel
22 van het Verdrag van Warschau gestelde grenzen. Geen bijzonder beding krachtens
hetwelk de contractuele vervoerder verplichtingen op zich neemt, die niet door het
Verdrag van Warschau zijn opgelegd, geen afstand van rechten die bij dat Verdrag worden
verleend en geen bijzondere verklaring omtrent het belang bij de aflevering, als bedoeld
in artikel 22 van dat Verdrag, zullen van kracht zijn ten aanzien van de feitelijke
vervoerder, tenzij hij daarin heeft toegestemd.
De opdrachten en protesten die op grond van het Verdrag van Warschau tot de vervoerder
worden gericht, hebben hetzelfde gevolg ongeacht of zij tot de contractuele vervoerder
danwel tot de feitelijke vervoerder worden gericht. Niettemin zijn de opdrachten,
bedoeld in artikel 12 van het Verdrag van Warschau, slechts van kracht indien zij
gericht worden tot de contractuele vervoerder.
Wat het door de feitelijke vervoerder bewerkstelligde vervoer betreft kan iedere ondergeschikte
van die vervoerder of van de contractuele vervoerder, indien hij bewijst dat hij gehandeld
heeft in de uitoefening van zijn dienstbetrekking, zich beroepen op de aansprakelijkheidsgrenzen
die krachtens dit Verdrag van toepassing zijn op de vervoerder waarvan hij de ondergeschikte
is, tenzij wordt bewezen, dat hij op zodanige wijze heeft gehandeld dat geen beroep
kan worden gedaan op de aansprakelijkheidsgrenzen van het Verdrag van Warschau.
Wat het door de feitelijke vervoerder bewerkstelligde vervoer betreft kan het totale
bedrag van de schadevergoeding dat van die vervoerder, van de contractuele vervoerder
en van hun in de uitoefening hunner dienstbetrekking handelende ondergeschikten kan
worden verkregen, niet hoger zijn dan het hoogste bedrag dat krachtens dit Verdrag
ten laste kan worden gebracht van hetzij de contractuele vervoerder, hetzij de feitelijke
vervoerder, met dien verstande dat geen van de in dit artikel genoemde personen aansprakelijk
zal kunnen zijn boven de ten aanzien van hem toepasselijke grens.
Iedere rechtsvordering terzake van de aansprakelijkheid die betrekking heeft op het
vervoer, bewerkstelligd door de feitelijke vervoerder, moet ter keuze van de eiser
worden ingesteld tegen die vervoerder of de contractuele vervoerder of tegen beiden
gezamenlijk of afzonderlijk. Indien de rechtsvordering wordt ingesteld tegen slechts
één van deze vervoerders, zal deze vervoerder het recht hebben de andere vervoerder
mede in rechte te doen verschijnen, waarbij de rechtspleging wordt beheerst door de
wet van de rechter voor wie de vordering is aanhangig gemaakt.
Iedere rechtsvordering terzake van aansprakelijkheid, bedoeld in artikel VII van dit
Verdrag, moet ter keuze van de eiser worden ingesteld hetzij voor de rechter waar
een rechtsvordering kan worden ingesteld tegen de contractuele vervoerder, op grond
van artikel 28 van het Verdrag van Warschau, hetzij voor de rechter van de woonplaats
van de feitelijke vervoerder of van de plaats waar de hoofdzetel van diens onderneming
is gevestigd.
-
1 Elk beding, strekkende tot ontheffing van de contractuele vervoerder of de feitelijke
vervoerder van zijn aansprakelijkheid onder dit Verdrag of tot vaststelling van een
lagere grens dan die welke in dit Verdrag is bepaald, is nietig en van onwaarde, maar
de nietigheid van dat beding heeft niet de nietigheid tengevolge van de overeenkomst,
die onderworpen blijft aan de bepalingen van dit Verdrag.
-
3 Nietig zijn alle bedingen in de vervoersovereenkomsten en alle bijzondere overeenkomsten,
getroffen vóór het ontstaan van de schade, waarbij de partijen van de bepalingen van
dit Verdrag zouden afwijken, hetzij door aanwijzing van de Wet die zou moeten worden
toegepast, hetzij door een wijziging van de voorschriften betreffende de bevoegdheid
van de rechter. Niettemin zijn ten aanzien van het vervoer van goederen bedingen betreffende
arbitrage toegelaten binnen de grenzen van dit Verdrag, indien de arbitrage moet plaats
hebben binnen het rechtsgebied van de rechters, bedoeld in artikel VIII.
Met uitzondering van artikel VII kan geen bepaling van dit Verdrag worden uitgelegd
als invloed te hebben op de rechten en verplichtingen tussen de vervoerders onderling.
Tot de datum waarop dit Verdrag overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII in werking
treedt, blijft het opengesteld voor ondertekening door elke staat die op die datum
lid is van de Organisatie der Verenigde Naties of van één der Gespecialiseerde Organisaties.
-
1 Zodra vijf staten die het Verdrag hebben ondertekend, hun akten van bekrachtiging
hebben nedergelegd, treedt het tussen hen in werking op de negentigste dag na de nederlegging
van de vijfde akte van bekrachtiging. Voor iedere staat die het daarna bekrachtigt,
treedt het in werking op de negentigste dag na de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging.
-
1 Elke Verdragsluitende Staat kan ten tijde van de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging
van of toetreding tot dit Verdrag, of op enig tijdstip daarna, door een mededeling
aan de Regering van de Verenigde Staten van Mexico verklaren dat het Verdrag mede
van toepassing is op een of meer van de grondgebieden voor welker buitenlandse betrekkingen
deze staat verantwoordelijk is.
Ten aanzien van dit Verdrag kan geen voorbehoud worden gemaakt.
De Regering van de Verenigde Staten van Mexico deelt aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie
en aan alle staten die lid zijn van de Organisatie der Verenigde Naties of van één
van de Gespecialiseerde Organisaties, mede:
-
a) elke ondertekening van dit Verdrag en de datum van die ondertekening;
-
b) de nederlegging van elke akte van bekrachtiging van of van toetreding tot dit Verdrag;
-
c) de datum, waarop dit Verdrag overeenkomstig artikel XIII, lid 1, in werking treedt;
-
d) de ontvangst van elke mededeling van opzegging en de datum van ontvangst;
-
e) ontvangst van elke krachtens artikel XVI gedane verklaring dedeling en de datum van
ontvangst.