Preambule
De Lidstaten van de Raad van Europa die deze Overeenkomst hebben ondertekend,
Overwegende dat het doel van de Raad van Europa is een grotere eenheid tussen zijn
Leden tot stand te brengen;
Ervan overtuigd dat het invoeren van een stelsel van onderlinge hulp in internationaal
verband, ten einde de verkrijging van inlichtingen over buitenlands recht door rechterlijke
autoriteiten te vergemakkelijken, zal bijdragen tot verwezenlijking van dit doel,
Zijn als volgt overeengekomen:
Artikel 1. Toepassingsgebied van de Overeenkomst
-
1 De Overeenkomstsluitende Partijen nemen de verplichting op zich elkander, overeenkomstig
de bepalingen van deze Overeenkomst, inlichtingen te verstrekken over hun recht op
het gebied van het burgerlijk recht en het handelsrecht, alsook op het gebied van
de rechtsvordering in burgerlijke zaken en in handelszaken en van hun rechterlijke
organisatie.
Artikel 2. Nationale verbindingsorganen
-
1 Ter uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst dient elke Overeenkomstsluitende
Partij één orgaan (hierna te noemen „ontvangend orgaan”) in het leven te roepen of
aan te wijzen dat tot taak zal hebben:
-
(a) het in ontvangst nemen van verzoeken om inlichtingen als bedoeld artikel 1, eerste
lid, van een andere Overeenkomstsluitende Partij;
-
(b) gevolg te geven aan die verzoeken, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.
Het ontvangend orgaan kan een onder een ministerie ressorterende dienst of een ander
orgaan van de Staat zijn.
-
2 Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan een of meer organen (hierna te noemen „verzendend
orgaan”) in het leven roepen of aanwijzen welks taak het zal zijn verzoeken om inlichtingen
afkomstig van haar rechterlijke autoriteiten, in ontvangst te nemen en door te zenden
aan het bevoegde buitenlandse ontvangend orgaan. Het werk van het verzendend orgaan
kan worden opgedragen aan het ontvangend orgaan.
-
3 Iedere Overeenkomstsluitende Partij geeft de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa
kennis van de naam en het adres van haar ontvangend orgaan en, zo nodig, van haar
verzendend orgaan of verzendende organen.
Artikel 3. Autoriteiten die bevoegdheid bezitten om inlichtingen te verzoeken
-
2 Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan, wanneer zij niet een verzendend orgaan in
het leven heeft geroepen of heeft aangewezen, door middel van een aan de Secretaris-Generaal
van de Raad van Europa gerichte kennisgeving, mededelen welke van haar autoriteiten
zij beschouwt als een rechterlijke autoriteit in de zin van het voorgaande lid.
Artikel 4. Inhoud van een verzoek om inlichtingen
-
1 In het verzoek om inlichtingen dienen de rechterlijke autoriteit van wie het uitgaat,
alsmede de aard van de zaak te worden aangegeven. In het verzoek dienen zo nauwkeurig
mogelijk de punten te worden omschreven, waarover inlichtingen betreffende het recht
van de Staat tot welke het verzoek wordt gericht, worden verlangd en, ingeval er in
de Staat tot welke het verzoek wordt gericht meer dan één rechtsstelsel bestaat, het
stelsel met betrekking waartoe de inlichtingen worden gevraagd.
-
3 Het verzoek kan, bij wijze van aanvulling, betrekking hebben op punten betreffende
andere gebieden dan die welke zijn genoemd in artikel 1, eerste lid, mits deze punten
samenhangen met de hoofdpunten van het verzoek.
Artikel 5. Verzending van een verzoek om inlichtingen
Een verzoek om inlichtingen dient door een verzendend orgaan of, bij het ontbreken
van een zodanig orgaan, door de rechterlijke autoriteit van wie het uitgaat rechtstreeks
aan het ontvangend orgaan van de Staat tot welke het verzoek wordt gericht te worden
gezonden.
Artikel 6. Autoriteiten die de bevoegdheid bezitten antwoord te geven
-
1 Een ontvangend orgaan waarbij een verzoek om inlichtingen is ingekomen, kan hetzij
zelf het antwoord opstellen, hetzij het verzoek doorzenden aan een ander orgaan van
de Staat of een ander officieel orgaan voor het opstellen van het antwoord.
-
2 Een ontvangend orgaan kan, in daarvoor in aanmerking komende gevallen of om redenen
van bestuurlijke organisatie, het verzoek doorzenden aan een particuliere instelling
of aan een bevoegde jurist, voor het opstellen van het antwoord.
-
3 Wanneer aan de toepassing van het voorgaande lid naar alle waarschijnlijkheid kosten
zijn verbonden, deelt het ontvangend orgaan, alvorens tot de in dat lid bedoelde overdracht
over te gaan, aan de autoriteit van wie het verzoek uitgaat, mede aan welke particuliere
instelling of aan welke jurist of juristen het verzoek zal worden doorgezonden; in
dat geval doet het voor zover mogelijk opgave van de grootte van de verwachte kosten
aan deze autoriteit en verzoekt haar om toestemming tot deze overdracht.
Artikel 7. Inhoud van het antwoord
Het antwoord moet erop zijn gericht de autoriteit van wie het verzoek uitgaat, op
objectieve en onpartijdige wijze over het recht van de Staat, tot welke het verzoek
is gericht, in te lichten. Het bevat, naar gelang van het geval, de teksten van wetten
en regelingen en van rechterlijke beslissingen. Het moet, in zoverre dit nodig wordt
geoordeeld in het belang van een goede informatie van de aanvrager, vergezeld gaan
van aanvullende documenten, zoals uittreksels uit wetenschappelijke werken, alsmede
„travaux préparatoires”. Het kan eventueel vergezeld gaan van een toelichting.
Artikel 8. Rechtskracht van het antwoord
De in het antwoord vervatte inlichtingen binden de rechterlijke autoriteit van wie
het verzoek uitging niet.
Artikel 9. Overbrenging van het antwoord
Het antwoord wordt door het ontvangend orgaan gericht aan het verzendend orgaan, indien
het verzoek door dat orgaan is verzonden, dan wel aan de rechterlijke autoriteit,
indien deze zich rechtstreeks tot het ontvangend orgaan heeft gewend.
Artikel 10. Verplichting tot antwoorden
-
1 Het ontvangend orgaan waarbij een verzoek om inlichtingen is ingekomen, is, behoudens
het bepaalde in artikel 11, verplicht aan het verzoek gevolg te geven overeenkomstig
het bepaalde in artikel 6.
Artikel 11. Uitzonderingen op de verplichting tot antwoorden
De Staat tot welke het verzoek is gericht kan weigeren aan het verzoek om inlichtingen
gevolg te geven, indien zijn belangen geraakt worden door het geding naar aanleiding
waarvan het verzoek is gedaan, of wanneer hij van oordeel is dat het antwoord inbreuk
zou maken op zijn soevereiniteit of zijn veiligheid.
Artikel 12. Termijn waarbinnen moet worden geantwoord
Het antwoord op een verzoek om inlichtingen moet zo spoedig mogelijk worden gegeven.
Indien evenwel de opstelling van het antwoord geruime tijd vergt, stelt het ontvangend
orgaan de buitenlandse autoriteit die het verzoek heeft gedaan, daarvan in kennis
en meldt, zo mogelijk, tevens op welke datum het antwoord waarschijnlijk zal worden
gegeven.
Artikel 13. Aanvullende inlichtingen
-
1 Het ontvangend orgaan, alsook het orgaan dat of de persoon die het overeenkomstig
het bepaalde in artikel 6 heeft belast met het antwoord, kunnen aan de autoriteit
van wie het verzoek uitgaat aanvullende inlichtingen vragen die zij noodzakelijk achten
voor de opstelling van het antwoord.
In een bondsstaat kunnen de functies die door het ontvangend orgaan worden uitgeoefend,
behoudens die bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder (a), om redenen van constitutionele aard worden opgedragen aan andere organen van de
Staat.
Artikel 17. Inwerkingtreding van de Overeenkomst
Artikel 18. Toetreding van een Staat die geen lid is van de Raad van Europa
Artikel 19. Territoriale toepassing van deze Overeenkomst
-
1 Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan bij de ondertekening of op het ogenblik van
de nederlegging van haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of toetreding, aangeven
op welk gebied of welke gebieden deze Overeenkomst van toepassing is.
-
2 Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan op het ogenblik van de nederlegging van haar
akte van bekrachtiging, aanvaarding of toetreding, of op elk later tijdstip, door
middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving,
de toepasselijkheid van deze Overeenkomst uitbreiden tot het gebied of de gebieden,
genoemd in deze kennisgeving, voor de internationale betrekkingen waarvan zij verantwoordelijk
is of waarvoor zij bevoegd is overeenkomsten aan te gaan.
-
3 Elke krachtens het bepaalde in het voorgaande lid afgelegde verklaring kan, ten aanzien
van elk in die verklaring genoemd gebied, overeenkomstig de in artikel 20 van deze
Overeenkomst omschreven procedure worden ingetrokken.
Artikel 20. Duur van de Overeenkomst en opzegging
Artikel 21. Taak van de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa doet aan de Leden van de Raad van Europa
en aan iedere Staat die tot deze Overeenkomst is toegetreden, mededeling van:
-
(a) elke ondertekening;
-
(b) de nederlegging van elke akte van bekrachtiging, aanvaarding of toetreding;
-
(c) elke datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst overeenkomstig het bepaalde
in artikel 17;
-
(d) elke kennisgeving ontvangen krachtens het bepaalde in artikel 1, 2, artikel 2, lid
3, artikel 3, lid 2, en artikel 19, leden 2 en 3;
-
(e) elke krachtens de bepalingen van artikel 20 ontvangen kennisgeving en de datum waarop
de opzegging van kracht wordt.