Notawisseling tussen de Nederlandse en de Britse Regering inzake het overbrengen van [...] oorlogsgraven naar het ereveld te Paddington (Londen), Londen, 27-08-1963

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 19-11-1963 t/m heden

Notawisseling tussen de Nederlandse en de Britse Regering inzake het overbrengen van Nederlandse oorlogsgraven naar het ereveld te Paddington (Londen)

Authentiek : EN

Nr. I

ROYAL NETHERLANDS EMBASSY

No. 13851

38, Hyde Park Gate

London, S.W. 7.

27th August, 1963.

My Lord,

I have the honour to refer to the discussions which have taken place between representatives of the Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland concerning the graves of Netherlands servicemen who died in the United Kingdom during the Second World War.

These graves are maintained by the Commonwealth War Graves Commission under existing reciprocal arrangements with the Netherlands War Graves Foundation. Certain of them are situated in war graves plots or groups established by the Commission. The remainder, however, are scattered in many different burial grounds throughout the country, and the Foundation now wishes to regroup the latter in a Field of Honour in Paddington (Mill Hill) Cemetery. In the knowledge that the Government of the United Kingdom is willing to assist the Foundation in this matter, I have the honour to suggest that this regrouping should take place in accordance with the arrangements set out in the Annex to this Note.

If the above proposal is acceptable to the Government of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland I have the honour to suggest that this Note, together with its Annex and Your Lordship's reply to that effect should be regarded as constituting an Agreement between the two Governments in this matter, which shall enter into force on the date of receipt by the Government of the United Kingdom of a notification from the Netherlands Government stating that the approval constitutionally required in the Netherlands has been obtained.

I have the honour to be,

Your Lordship's obedient Servant,

(For the Netherlands Ambassador),

(sd.) C. W. van BOETZELAER

The Right Honourable

The Earl of Home.

Annex

  • 1. Netherlands war graves which are not situated in cemeteries or war graves plots for the maintenance of which the Commonwealth War Graves Commission is responsible, and which are set out in lists to be agreed between the Netherlands War Graves Foundation and the Commonwealth War Graves Commission, may be grouped together in a Field of Honour in Paddington (Mill Hill) Cemetery.

  • 2. This regrouping and the construction and embellishment of the Field of Honour will be carried out by the Netherlands War Graves Foundation. The Government of the United Kingdom shall facilitate the work of the Foundation in every possible way. The Netherlands War Graves Foundation shall have the right to send such representatives and employees to the United Kingdom as may be required.

  • 3. The Government of the United Kingdom shall make available to the Netherlands Government free of charge the land required for the Field of Honour.

  • 4. In the event that this land has to be disturbed in the urgent public interest the appropriate authorities in the United Kingdom shall make available other suitable land for the same purpose and bear the expense of the transfer of the bodies as well as the preparation and construction of a new burial ground. The selection of this new land as well as the preparation and construction of the new burial ground shall be effected in agreement with the Netherlands Government.

  • 5. The expenses incidental to the exhumation and transfer of Netherlands war dead to the Field of Honour, and to the construction and embellishment of the Field of Honour itself, shall be borne by the Netherlands War Graves Foundation.

  • 6. The Netherlands War Graves Foundation, may import into the United Kingdom free of customs duties and other charges, the goods including equipment, tools and objets d'art which are required for the preparation, construction and maintenance of the Field of Honour and for the exhumation and re-burial of the dead.

  • 7. The Government of the United Kingdom shall grant similar facilities for the importation of trees, plants seeds and bulbs to be planted in the Field of Honour.

  • 8. The Government of the United Kingdom shall make arrangements to enable the Netherlands War Graves Foundation to obtain a refund of duties paid in respect of hydro-carbon oil used in motor vehicles owned and used for official purposes by the Netherlands War Graves Foundation in the United Kingdom.

  • 9. The Government of the United Kingdom shall make arrangements to enable the Netherlands War Graves Foundation to obtain articles for official use free of purchase tax; by exemption in the case of imported goods and by refund of the purchase tax paid in the case of goods bought in the United Kingdom from registered traders.

  • 10. The exemptions and facilities provided for in paragraphs 6-9 shall be granted on application by the Netherlands War Graves Foundation.

Nr. II

No. CN 1851/3

Foreign Office, S.W.1.

August 27, 1963.

Your Excellency,

I have the honour to acknowledge receipt of Your Excellency's Note No. 13851 of the 27th of August, 1963, about the regrouping in a Field of Honour of the graves of certain Netherlands servicemen buried in the United Kingdom, which reads as follows:

[Red: (zoals in nr. I)]

In reply I have the honour to inform you that the foregoing proposal is acceptable to the Government of the United Kingdom who therefore agree that Your Excellency's Note together with its Annex and this reply shall constitute the Agreement reached between the two Governments in this matter, and that it shall enter into force on the date of receipt by the Government of the United Kingdom of a notification from the Netherlands Government stating that the approval constitutionally required in the Netherlands has been obtained.

I have the honour to be, with the highest consideration,

Your Excellency's obedient Servant,

(For the Secretary of State),

(sd.) W. B. J. LEDWIDGE

His Excellency

Baron Adolph Bentinck,

etc., etc., etc.,

38, Hyde Park Gate,

S.W. 7.

Vertaling : NL

Nr. I

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK

DER NEDERLANDEN

No. 13851

38, Hyde Park Gate,

Londen, S.W. 7.

27 augustus 1963.

My Lord,

Ik heb de eer te verwijzen naar de besprekingen, welke zijn gevoerd tussen vertegenwoordigers van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, betreffende de graven van Nederlandse militairen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Verenigd Koninkrijk zijn overleden.

Deze graven worden onderhouden door de „Cornmonwealth War Graves Commission” op basis van bestaande wederkerigheidsafspraken met de Nederlandse Oorlogsgravenstichting. Sommige van deze graven zijn gelegen op door de „Commission” voor in de oorlog overleden militairen ingerichte erevelden of erehoven. De overige evenwel zijn verspreid over vele verschillende begraafplaatsen in het gehele land en het ligt in de bedoeling van de Stichting de stoffelijke overschotten uit deze laatste graven opnieuw bij te zetten op een erekerkhof op de begraafplaats te Paddington (Mill Hill). Ervan overtuigd dat de Regering van het Verenigd Koninkrijk bereid is de Stichting hierbij behulpzaam te zijn, heb ik de eer voor te stellen dat het opnieuw bijzetten van deze stoffelijke overschotten geschiedt overeenkomstig de in de bijlage bij deze nota gegeven richtlijnen.

Indien het hierboven omschreven voorstel voor de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland aanvaardbaar is, heb ik de eer voor te stellen dat deze nota, tezamen met de bijlage en het in bovenbedoelde zin door Uwe Excellentie gegeven antwoord, wordt beschouwd een Overeenkomst terzake tussen de beide Regeringen te vormen, welke Overeenkomst in werking treedt op de dag waarop de Regering van het Verenigd Koninkrijk van de Nederlandse Regering een kennisgeving heeft ontvangen dat de in Nederland grondwettelijk vereiste goedkeuring is verkregen.

Ik heb de eer te zijn,

Uw Lordship's dienstwillige dienaar,

(Voor de Nederlandse Ambassadeur),

(w.g.) C. W. van BOETZELAER

The Right Honourable

The Earl of Home

Bijlage

  • 1. De stoffelijke overschotten uit Nederlandse oorlogsgraven, welke niet zijn gelegen op begraafplaatsen of erevelden, in het onderhoud waarvan wordt voorzien door de „Commonwealth War Graves Commission”, en welke op in onderling overleg tussen de Nederlandse Oorlogsgravenstichting en de „Commonwealth War Graves Commission” op te stellen lijsten voorkomen, kunnen tezamen worden ondergebracht op een erekerkhof op de begraafplaats te Paddington (Mill Hill).

  • 2. Deze verplaatsing, alsmede de inrichting en verfraaiing van het erekerkhof, zal door de Nederlandse Oorlogsgravenstichting worden uitgevoerd. De Regering van het Verenigd Koninkrijk verlicht de taak van de Stichting zoveel mogelijk. De Nederlandse Oorlogsgravenstichting heeft het recht de nodige vertegenwoordigers en functionarissen naar het Verenigd Koninkrijk te zenden.

  • 3. De Regering van het Verenigd Koninkrijk stelt de Nederlandse Regering de voor het erekerkhof benodigde grond om niet ter beschikking.

  • 4. Ingeval uit hoofde van een dringend openbaar belang op deze grond beslag zou worden gelegd, stellen de bevoegde instanties in het Verenigd Koninkrijk andere geëigende grond voor hetzelfde doel ter beschikking en dragen zij de kosten verbonden zowel aan het overbrengen van de stoffelijke resten als aan het gereed maken en het inrichten van een nieuw kerkhof. De keuze van deze nieuwe grond, alsmede het gereed maken en inrichten van het nieuwe kerkhof, geschiedt in overleg met de Nederlandse Regering.

  • 5. De kosten welke zijn verbonden aan het opgraven en het overbrengen naar het erekerkhof van de stoffelijke overschotten van Nederlandse militairen, alsmede aan de inrichting en de verfraaiing van dit erekerkhof, worden gedragen door de Nederlandse Oorlogsgravenstichting.

  • 6. De Nederlandse Oorlogsgravenstichting is gerechtigd de goederen, met inbegrip van werktuigen, gereedschappen en kunstvoorwerpen, welke benodigd zijn voor het gereed maken, inrichten en onderhouden van het erekerkhof, alsmede voor het opgraven en opnieuw ter aarde bestellen van de stoffelijke overschotten, in het Verenigd Koninkrijk in te voeren, zonder dat daaraan voor haar invoerrechten en andere kosten zijn verbonden.

  • 7. De Regering van het Verenigd Koninkrijk verleent soortgelijke faciliteiten ten aanzien van de invoer van bomen, planten, zaden en bloembollen, bestemd om op het erekerkhof te worden geplant.

  • 8. De Regering van het Verenigd Koninkrijk treft regelingen welke leiden tot terugbetaling aan de Nederlandse Oorlogsgravenstichting van rechten welke zijn betaald op koolwaterstofolie die is gebruikt in motorrijtuigen welke het eigendom zijn van en voor dienstdoeleinden in het Verenigd Koninkrijk gebruikt worden door de Nederlandse Oorlogsgravenstichting.

  • 9. De Regering van het Verenigd Koninkrijk treft regelingen welke het de Nederlandse Oorlogsgravenstichting mogelijk maken artikelen voor dienstgebruik vrij van omzetbelasting aan te schaffen, hetzij in de vorm van vrijstelling, voor zover het ingevoerde goederen betreft, hetzij in de vorm van restitutie van betaalde omzetbelasting, voor zover het in het Verenigd Koninkrijk van erkende handelaren betrokken goederen betreft.

  • 10. De in de paragrafen 6-9 bedoelde vrijstellingen en faciliteiten worden op daartoe door de Nederlandse Oorlogsgravenstichting gedaan verzoek verleend.

Nr. II

No. CN 1851/3

Foreign Office, S.W. 1.

27 augustus 1963.

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van de nota van Uwe Excellentie nr. 13851 dd. 27 augustus 1963, betreffende het opnieuw bijzetten op een erebegraafplaats van de stoffelijke resten van bepaalde, in het Verenigd Koninkrijk begraven Nederlandse militairen, welke als volgt luidt:

[Red: (zoals in nr. I)]

In antwoord hierop heb ik de eer U mede te delen dat het vorenstaande voorstel voor de Regering van het Verenigd Koninkrijk aanvaardbaar is en zij er derhalve mede instemt dat de nota van Uwe Excellentie, tezamen met de bijlage en dit antwoord, de Overeenkomst vormen, welke terzake tussen de beide Regeringen is aangegaan en dat deze Overeenkomst in werking zal treden op de dag waarop de Regering van het Verenigd Koninkrijk van de Nederlandse Regering een kennisgeving heeft ontvangen dat de in Nederland grondwettelijk vereiste goedkeuring is verkregen.

Ik heb de eer te zijn, met bijzondere hoogachting,

Uwer Excellentie's dienstwillige dienaar,

(Voor de Minister van Buitenlandse Zaken),

(w.g.) W. B. J. LEDWIDGE

Zijne Excellentie

Baron Adolph Bentinck,

etc, etc, etc,

38, Hyde Park Gate,

S.W. 7.

Naar boven