AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK
DER NEDERLANDEN
Nr. 3596
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt haar complimenten aan het Ministerie
van Buitenlandse Zaken aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de Nota
van het Ministerie van heden nr. 502-81. SA 47/ III, waarvan de inhoud als volgt luidt:
„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer onder verwijzing naar artikel
1 lid 5 van de Overeenkomst tussen de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der
Nederlanden nopens de samenvoeging van de grenscontrole en de instelling van gemeenschappelijke
spoorwegstations of van grensaflosstations aan de Duits-Nederlandse grens, d.d. 30
mei 1958, mede te delen, dat de Regering van de Bondsrepubliek kennis heeft genomen
van de brief van de Bondsminister van Financiën, kenmerk III A/5 - Z 1108 (Nie) -
19/62 van 18 januari 1962, en van de brief van de Nederlandse Staatssekretaris van
Financiën, kenmerk B 2/3507 van 22 februari 1962, waarbij in onderling overleg, conform
artikel 1, lid 4, sub a der Overeenkomst de volgende regeling werd getroffen:
De grenscontrole op de autoweg van Emmerik naar Arnhem wordt samengevoegd 3 kilometer
ten noorden van Elten bij kilometerpaal 65,500 (134,936).
De zone krachtens artikel 3 van de Overeenkomst omvat:
-
a) de voor de uitvoering van de grenscontrole noodzakelijke dienstvertrekken en installaties,
daaronder begrepen de bij de dienstgebouwen behorende platforms („Rampen”);
-
b) het traject van de autoweg van Emmerik naar Arnhem tussen kilometerpaal 60,716 (139,720)
en kilometerpaal 65,900 (134,536)”.
De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland beschouwt door de uitwisseling van deze
Nota met de Antwoordnota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden deze
regeling overeenkomstig artikel 1, lid 5 van de Overeenkomst, als bevestigd.
Deze regeling treedt in werking op 30 maart 1962. De regeling kan ten alle tijde
langs diplomatieke weg worden opgezegd. Zij treedt zes maanden na opzegging buiten
werking.”
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer het Ministerie van Buitenlandse
Zaken ervan in kennis te stellen, dat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
ermede instemt, dat de Nota van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en deze Antwoordnota
de bevestiging overeenkomstig artikel 1, lid 5 van de Overeenkomst vormen van de in
het voorgaande aangehaalde briefwisseling tussen de Minister van Financiën van de
Bondsrepubliek Duitsland en de Staatssekretaris van Financiën van het Koninkrijk der
Nederlanden en dat de regeling in werking treedt op 30 maart 1962.
De Ambassade van (het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik
om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland de hernieuwde
verzekering van haar bijzondere hoogachting te geven.
Bonn, 22 maart 1962.
Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken
van de Bondsrepubliek Duitsland
te Bonn