AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK
DER NEDERLANDEN
Nr. 4595
Note Verbale
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer aan het Ministerie van
Buitenlandse Zaken de ontvangst te bevestigen van zijn note verbale van 6 dezer, V3
(502)-81.SA 47/I, waarvan de inhoud als volgt luidt:
„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk
der Nederlanden, onder verwijzing naar artikel 1, lid 5, van de Overeenkomst van 30
mei 1958 tussen de Bondsregering Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden nopens
de samenvoeging van de grenscontrole en de instelling van gemeenschappelijke spoorwegstations
of van grensaflosstations aan de Duits-Nederlandse grens, mede te delen, dat de Regering
van de Bondsrepubliek Duitsland kennis heeft genomen van het schrijven van de Bondsminister
van Financiën, d.d. 29 november 1962, III A/5 — Z 1108 (Nie) — 180/62, en van het
schrijven van de Nederlandse Staatssecretaris van Financiën, d.d. 1 maart 1963, D
3/555, waarbij conform artikel 1, lid 4, sub a der Overeenkomst de volgende regeling wordt getroffen:
In het wegverkeer worden de Duitse en de Nederlandse grenscontrole als volgt samengevoegd:
-
1. op de straatweg van Kohlscheid naar Bleyerheide op Nederlands en Duits gebied,
-
2. op de straatweg van Herzogenrath naar Haanrade op Nederlands en Duits gebied,
-
3. op de straatweg van Scherpenseel naar Waubach op Nederlands en Duits gebied,
-
4. op de straatweg van Marienberg naar Rimburg op Nederlands en Duits gebied,
-
5. op de straatweg van Kaldenkirchen naar Tegelen op Nederlands en Duits gebied,
-
6. op de straatweg van Emlichheim naar Schoonebeek op Nederlands en Duits gebied.
De zones als bedoeld in artikel 3 der Overeenkomst omvatten de voor de uitvoering
van de grenscontroles benodigde dienstvertrekken en installaties, met inbegrip van
de platforms, alsmede
-
1. een gedeelte van de Roermonder Strasse en de Nieuwstraat, vanaf de gemeenschappelijke
grens aan twee zijden tot op een afstand van 41 meter, gemeten vanaf het snijpunt
van de gemeenschappelijke grens met de as der straten,
-
2. een gedeelte van de weg van Herzogenrath naar Haanrade, vanaf de gemeenschappelijke
grens aan twee zijden tot op een afstand van 35 meter, in beide richtingen gemeten
vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke grens met de as van de weg,
-
3. een gedeelte van de weg van Scherpenseel naar Waubach, vanaf de gemeenschappelijke
grens aan twee zijden tot op een afstand van 55 meter, in beide richtingen gemeten
vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke grens met de as van de weg,
-
4. een gedeelte van de weg van Marienberg naar Rimburg, vanaf de gemeenschappelijke grens
tot op een afstand van
-
a) 55 meter in de richting Marienberg gemeten, en
-
b) 45 meter in de richting Rimburg gemeten,
in beide gevallen vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke grens met de as van
de weg,
-
5. een gedeelte van de weg van Kaldenkirchen naar Tegelen vanaf de gemeenschappelijke
grens tot op een afstand van
-
a) 250 meter in de richting van Kaldenkirchen gemeten, en
-
b) 120 meter in de richting van Tegelen gemeten,
in beide gevallen vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke grens met de as van
de weg,
-
6. een gedeelte van de weg van Emlichheim naar Schoonebeek vanaf de gemeenschappelijke
grens aan twee zijden tot op een afstand van 140 meter, gemeten in de richting van
Emlichheim vanaf het midden van het Schoonebeekerdiep (Grenzaa).
De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland beschouwt door de uitwisseling van deze
note verbale met de antwoordnota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden
deze regeling overeenkomstig artikel 1, lid 5 van de Overeenkomst als bevestigd.
Deze regeling treedt in werking op 20 april 1963. De regeling kan te allen tijde langs
diplomatieke weg worden opgezegd. Zij treedt zes maanden na opzegging buiten werking.”
De Ambassade heeft de eer het Ministerie ervan in kennis te stellen, dat de Regering
van het Koninkrijk der Nederlanden ermede instemt, dat de note verbale van het Ministerie
en deze antwoordnota de in artikel 1, lid 5 van de Overeenkomst bedoelde bevestiging
vormen van de in het voorgaande aangehaalde briefwisseling tussen de Bondsminister
van Financiën en de Nederlandse Staatssecretaris van Financiën, en dat de regeling
op 20 april 1963 in werking treedt.
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik
om het Ministerie van Buitenlandse Zaken nogmaals haar bijzondere hoogachting te betuigen.
Bonn, 10 april 1963.
Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken
van de Bondsrepubliek Duitsland
te Bonn.