AMBASSADE VAN HET
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
Nr. 16069
Note Verbale
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer aan het Ministerie van
Buitenlandse Zaken de ontvangst te bevestigen van zijn note verbale van 8 december
1966, V3 - 81 SA 47, waarvan de inhoud als volgt luidt:
„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk
der Nederlanden onder verwijzing naar artikel 1, lid 5, van de Overeenkomst van 30
mei 1958 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden nopens
de samenvoeging van de grenscontrole en de instelling van gemeenschappelijke spoorwegstations
of van grensaflosstations aan de Duits-Nederlandse grens, mede te delen, dat de Regering
van de Bondsrepubliek Duitsland kennis heeft genomen van het schrijven van de Bondsminister
van Financiën van 28 september 1966 – III B/3-Z 1108(Nie)-132/66 – en van het schrijven
van de Staatssecretaris van Financiën van het Koninkrijk der Nederlanden van 31 oktober
1966 – D 6/7731 –, waarbij conform artikel 1, lid 4, sub a der Overeenkomst de volgende
regeling getroffen wordt:
I
Voor het verkeer over de weg worden de Duitse en Nederlandse grenscontrole als volgt
samengevoegd:
-
1. langs de weg van Straelen naar Arcen op Duits grondgebied,
-
2. langs de weg van Halle naar Laagse Paal op Duits grondgebied,
-
3. langs de weg van Wielen—Vennebrügge naar Veenebrugge op Duits grondgebied,
-
4. langs de weg van Eschebrügge naar Coevorden op Duits grondgebied,
-
5. langs de weg van Rühlertwist naar Nieuw-Schoonebeek op Duits grondgebied.
II
De zones in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst omvatten de voor de uitvoering
van de grenscontrole benodigde dienstvertrekken en installaties met inbegrip van laadperrons
en aangrenzende parkeerterreinen alsmede
-
1. een gedeelte van de weg van Straelen naar Arcen vanaf de gemeenschappelijke grens
tot op een afstand van 100 meter, gemeten in de richting Straelen vanaf het snijpunt
der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg,
-
2. een gedeelte van de weg van Halle naar Laagse Paal vanaf de gemeenschappelijke grens
tot op een afstand van 77 meter, gemeten in de richting van Halle vanaf het snijpunt
der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg,
-
3. een gedeelte van de weg van Wielen—Vennebrügge naar Veenebrugge vanaf de gemeenschappelijke
grens tot op een afstand van 72 meter, gemeten in de richting Wielen-Vennebrügge vanaf
het snijpunt der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg,
-
4. een gedeelte van de weg van Eschebrügge naar Coevorden vanaf de gemeenschappelijke
grens tot op een afstand van 210 meter, gemeten in de richting Eschebrügge vanaf het
snijpunt der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg,
-
5. een gedeelte van de weg van Rühlertwist naar Nieuw-Schoonebeek vanaf de gemeenschappelijke
grens tot op een afstand van 173 meter, gemeten in de richting Rühlertwist vanaf het
snijpunt der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg.
De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland gaat er van uit dat bovenstaande regeling
overeenkomstig artikel 1, lid 5, van de Overeenkomst van 30 mei 1958 bevestigd wordt
door deze note verbale en de antwoordnota van de Ambassade van het Koninkrijk der
Nederlanden; zij stelt voor dat de regeling, zoals overeengekomen, op 19 december
1966 in werking treedt, te allen tijde langs diplomatieke weg kan worden opgezegd
en 6 maanden na opzegging buiten werking treedt.”
De Ambassade heeft de eer het Ministerie mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk
der Nederlanden er mede instemt, dat de note verbale van het Ministerie en deze antwoordnota
de in artikel 1, lid 5, van de Overeenkomst bedoelde bevestiging vormen van de in
het voorgaande aangehaalde briefwisseling tussen de Bondsminister van Financiën en
de Staatssecretaris van Financiën van het Koninkrijk der Nederlanden en dat de regeling
op 19 december 1966 in werking treedt.
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik
het Ministerie van Buitenlandse Zaken opnieuw haar bijzondere hoogachting te betuigen.
Bonn, 9 december 1966.
Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken
van de Bondsrepubliek Duitsland
te Bonn.