Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] op het continentale plat onder de Noordzee uitstrekken, Londen, 06-10-1965

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 23-12-1966 t/m heden

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de exploitatie van op zichzelf staande geologische structuren die zich over de grenslijn op het continentale plat onder de Noordzee uitstrekken

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de exploitatie van op zichzelf staande geologische structuren die zich over de grenslijn op het continentale plat onder de Noordzee uitstrekken

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;

Overeenstemming bereikt hebbende inzake de begrenzing van het tussen beide landen gelegen continentale plat onder de Noordzee;

Verlangende tot een regeling te komen van bepaalde aangelegenheden van gemeenschappelijk belang met betrekking tot de exploitatie van op zichzelf staande geologische structuren die zich over de grenslijn uitstrekken;

Zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1

Indien eenzelfde geologische structuur of geologisch veld waarin aardolie of aardgas voorkomt zich over de grenslijn uitstrekt en het gedeelte van deze structuur of dit veld dat aan een zijde van de grenslijn is gelegen geheel of ten dele van de andere zijde van de grenslijn af kan worden geëxploiteerd, streven de Overeenkomstsluitende Partijen ernaar overeenstemming te bereiken zowel over de wijze waarop deze structuur of dit veld zo doelmatig mogelijk kan worden geexploiteerd als over de wijze waarop de kosten en opbrengsten die daarmede verband houden zullen worden verdeeld, na de betrokken vergunninghouders, voorzover die er zijn, te hebben uitgenodigd om onderling overeengekomen voorstellen in te dienen.

Artikel 2

Indien een structuur of veld bedoeld in artikel 1 van deze Overeenkomst van dien aard is, dat het ontbreken van overeenstemming tussen de Overeenkomstsluitende Partijen een maximale uiteindelijke opbrengst uit het delfstofvoorkomen zou verhinderen dan wel zou leiden tot onnodige concurrentie bij het boren, wordt elke aangelegenheid betreffende de wijze, waarop de structuur of het veld zal worden geëxploiteerd of waarop de kosten en opbrengsten die daarmee verband houden zullen worden verdeeld, en ten aanzien waarvan de Overeenkomstsluitende Partijen geen overeenstemming kunnen bereiken, op verzoek van een van beide Partijen voorgelegd aan een scheidsrechter die door de Overeenkomstsluitende Partijen gezamenlijk wordt benoemd. De beslissing van de scheidsrechter is bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen.

Artikel 3

De Overeenkomstsluitende Partijen plegen op verzoek van een van hen overleg over de uitbreiding van deze Overeenkomst tot andere dan de in artikel 1 van deze Overeenkomst bedoelde delfstofafzettingen.

Artikel 4

  • 1 Deze Overeenkomst wordt bekrachtigd. De akten van bekrachtiging worden zo spoedig mogelijk te 's-Gravenhage uitgewisseld.

  • 2 Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging.

  • 3 Elk der beide Overeenkomstsluitende Partijen kan deze Overeenkomst beëindigen door daarvan aan de andere Partij tenminste twaalf maanden tevoren schriftelijk kennis te geven.

  • 4 Indien op het tijstip van de beëindiging van deze Overeenkomst een aangelegenheid is voorgelegd aan een scheidsrechter overeenkomstig artikel 2 van deze Overeenkomst, zal het scheidsrechtelijk geding worden voltooid overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst of van elke haar vervangende overeenkomst waaromtrent de Overeenkomstsluitende Partijen overeenstemming hebben bereikt.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Londen, de 6e oktober 1965 in de Nederlandse en de Engelse taal, zijnde de beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) D. W. VAN LYNDEN

Voor de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland:

(w.g.) WALTER PADLEY

Naar boven