Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen, 's-Gravenhage, 11-02-1969

[Regeling vervallen per 01-01-2021.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 12-05-1970 t/m 31-12-2020

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Ierland;

De wens koesterende een overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen;

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I. Reikwijdte van de Overeenkomst

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 1. Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van elk van de Staten.

  • 2 De belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is, zijn:

    • (a) voor Nederland:

      • - de inkomstenbelasting;

      • - de loonbelasting;

      • - de vennootschapsbelasting;

      • - de dividendbelasting;

      • - de commissarissenbelasting;

      • - de vermogensbelasting;

      (hierna te noemen: „Nederlandse belasting”);

    • (b) voor Ierland:

      • - de income tax (inkomstenbelasting), daaronder begrepen de sur-tax;

      • - de corporation profits tax (de winstbelasting van lichamen);

        (hierna te noemen: „Ierse belasting”).

  • 3 Deze Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige toekomstige belastingen, die door elk van de Staten naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de Staten delen elkaar alle wezenlijke wijzigingen die in hun onderscheiden belastingwetgevingen zijn aangebracht, mede.

  • 4 Indien in de toekomst in Ierland een belasting naar het vermogen mocht worden ingevoerd, is deze Overeenkomst ook op zulk een belasting van toepassing.

HOOFDSTUK II. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 2. Algemene begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 In deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist:

    • (a) betekent de uitdrukking „Staat” Nederland of Ierland, al naar het zinsverband vereist; en

      betekent de uitdrukking „Staten” Nederland en Ierland;

    • (b)

      • (i) omvat de uitdrukking „Nederland” het deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat in Europa is gelegen, en het onder de Noordzee gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond daarvan waarop het Koninkrijk der Nederlanden in overeenstemming met het internationale recht soevereine rechten heeft;

      • (ii) sluit de uitdrukking „Ierland” in elk gebied grenzend aan de territoriale wateren van Ierland, dat bij de Ierse wetgeving inzake het continentaal plat en in overeenstemming met het internationale recht is of nog zal worden aangewezen als een gebied waarbinnen de rechten van Ierland met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke hulpbronnen kunnen worden uitgeoefend;

    • (c) betekent de uitdrukking „belasting” Nederlandse belasting of Ierse belasting, al naar het zinsverband vereist;

    • (d) omvat de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam en elke andere vereniging van personen;

    • (e) tekent de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

    • (f) betekenen de uitdrukkingen „inwoner van een van de Staten” en „inwoner van de andere Staat” een inwoner van Nederland of een inwoner van Ierland, al naar het zinsverband vereist; en

      betekent de uitdrukking „inwoner van Nederland”:

      • (1) ieder lichaam, welks bedrijf wordt geleid en bestuurd in Nederland;

      • (2) iedere andere persoon, die voor de toepassing van de Nederlandse belasting in Nederland woont en die voor de toepassing van de Ierse belasting niet in Ierland woont;

      betekent de uitdrukking „inwoner van Ierland”:

      • (1) ieder lichaam, welks bedrijf wordt geleid en bestuurd in Ierland, met dien verstande, dat de bepalingen van dit lid in geen enkel opzicht aantasten de bepalingen van de wetgeving van Ierland met betrekking tot de heffing van de Corporation profits tax (winstbelasting van lichamen) ingeval een lichaam in Ierland is opgericht en niet in Nederland wordt geleid en bestuurd;

      • (2) iedere andere persoon, die voor de toepassing van de Ierse belasting in Ierland woont en die voor de toepassing van de Nederlandse belasting niet in Nederland woont;

    • (g) betekenen de uitdrukkingen „onderneming van een van de Staten” en „onderneming van de andere Staat” onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een van de Staten en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere Staat;

    • (h) betekent de uitdrukking „bevoegde autoriteit”, wat Nederland betreft, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger en, wat Ierland betreft, de „Revenue Commissioners” of hun bevoegde vertegenwoordiger.

  • 2 De uitdrukking „inwoner van een van de Staten” wordt geacht mede te omvatten natuurlijke personen die deel uitmaken van een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van die Staat in de andere Staat of in een derde Staat en die onderdaan zijn van de zendstaat, indien zij in deze Staat ter zake van belastingen naar het inkomen en het vermogen onder dezelfde voorschriften vallen als inwoners van deze Staat.

  • 3 Indien op grond van een bepaling van deze Overeenkomst vermindering moet worden verleend van Nederlandse belasting over bepaalde inkomsten en ingevolge de in Ierland geldende wetgeving een natuurlijke persoon ter zake van die inkomsten niet voor het volle bedrag aan belasting is onderworpen, doch slechts voor zover die inkomsten naar Ierland zijn overgemaakt of aldaar zijn ontvangen, vindt de vermindering die Nederland ingevolge de Overeenkomst moet verlenen, slechts toepassing op het gedeelte van de inkomsten dat naar Ierland is overgemaakt of aldaar is ontvangen.

  • 4 Voor de toepassing van de Overeenkomst door elk van de Staten heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet anders omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen die het onderwerp van deze Overeenkomst uitmaken.

Artikel 3. Vaste inrichting

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking „vaste inrichting” een vaste bedrijfsinrichting waarin de werkzaamheden van de onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.

  • 2 De uitdrukking „vaste inrichting” omvat in het bijzonder:

    • (a) een plaats waar leiding wordt gegeven;

    • (b) een filiaal;

    • (c) een kantoor;

    • (d) een fabriek;

    • (e) en werkplaats;

    • (f) een mijn, een steengroeve of een andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen;

    • (g) de plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie- of montagewerkzaamheden, waarvan de duur twaalf maanden overschrijdt.

  • 3 Een vaste inrichting wordt niet aanwezig geacht, indien:

    • (a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar;

    • (b) een voorraad van aan de onderneming toegehorende goederen of koopwaar wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;

    • (c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;

    • (d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen of koopwaar aan te kopen of inlichtingen in te winnen;

    • (e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor soortgelijke werkzaamheden voor de onderneming die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben.

  • 4 Een persoon die in een van de Staten voor een onderneming van de andere Staat werkzaam is - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van het vijfde lid - wordt als een in de eerstbedoelde Staat aanwezige vaste inrichting beschouwd, indien hij een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht in die Staat gewoonlijk uitoefent, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot de aankoop van goederen of koopwaar voor de onderneming.

  • 5 Een onderneming van een van de Staten wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, indien deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.

  • 6 De enkele omstandigheid dat een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, een lichaam beheerst of door een lichaam wordt beheerst, dat inwoner is van de andere Staat of dat in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt een van de beide lichamen niet tot een vaste inrichting van het andere.

HOOFDSTUK III. Belastingheffing naar het inkomen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 4. Inkomsten uit onroerende goederen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Inkomsten uit onroerende goederen mogen worden belast in de Staat waar deze goederen zijn gelegen.

  • 2 De uitdrukking „onroerende goederen” heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door de wetgeving van de Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of concessie tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere natuurlijke rijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.

  • 3 De bepaling van het eerste lid is van toepassing op de inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.

  • 4 De bepalingen van het eerste en derde lid zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een vrij beroep.

Artikel 5. Winst uit onderneming

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 De voordelen van een onderneming van een van de Staten zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mogen de voordelen van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend.

  • 2 Indien een onderneming van een van de Staten in de andere Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, worden in elk van de Staten aan die vaste inrichting de voordelen toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen, indien zij een zelfstandige onderneming zou zijn die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk transacties zou aangaan met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is.

  • 3 Bij het bepalen van de voordelen van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten - daaronder begrepen kosten van de leiding en algemene beheerskosten - die ten behoeve van de vaste inrichting, hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders zijn gemaakt.

  • 4 Voor zover het in een van de Staten gebruikelijk was de aan een vaste inrichting toe te rekenen voordelen te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen belet, het tweede lid die Staat niet de te belasten voordelen te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling; de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn, dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen.

  • 5 Geen voordelen worden aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen of koopwaar voor de onderneming.

  • 6 Voor de toepassing van de voorgaande leden worden de aan de vaste inrichting toe te rekenen voordelen van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.

  • 7 Indien in de voordelen bestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.

Artikel 6. Gelieerde ondernemingen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Indien:

  • (a) een onderneming van een van de Staten onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere Staat,

    of

  • (b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op dan wel in het kapitaal van een onderneming van een van de Staten en een onderneming van de andere Staat, en in het ene of in het andere geval tussen de beide ondernemingen in haar handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen voorwaarden worden aanvaard of opgelegd, die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen alle voordelen die zonder deze voorwaarden zouden zijn opgekomen aan een van de ondernemingen, maar ten gevolge van die voorwaarden haar niet zijn opgekomen, worden begrepen in de voordelen van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.

Artikel 7. Zeevaart en luchtvaart

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Voordelen van een onderneming uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.

  • 2 Indien de plaats van de werkelijke leiding van een scheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de Staat waar de thuishaven van het schip is gelegen, of, indien er geen thuishaven is, in de Staat waarvan de exploitant van het schip inwoner is.

Artikel 8. Dividenden

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een van de Staten aan een inwoner van de andere Staat, mogen in die andere Staat worden belast.

  • 2 Deze dividenden mogen echter in de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag 15 percent van het bruto-bedrag van de dividenden niet overschrijden.

  • 3 Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid mag de Staat waarvan het lichaam inwoner is, geen belasting heffen op dividenden betaald door dat lichaam aan een lichaam waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat inwoner is van de andere Staat en onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het totale aantal stemmen in het lichaam dat de dividenden betaalt.

  • 4 De bevoegde autoriteiten van de Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede en derde lid.

  • 5 De bepalingen van het tweede en derde lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winsten waaruit de dividenden worden betaald.

  • 6 Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid zijn dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Ierland aan een inwoner van Nederland, vrijgesteld van Ierse sur-tax.

  • 7 De uitdrukking „dividenden”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, „mining shares”, oprichtersaandelen of andere rechten, met uitzondering van schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de belastingwetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, met inkomsten uit aandelen worden gelijkgesteld.

  • 8 De bepalingen van het eerste, tweede, derde en zesde lid zijn niet van toepassing, indien de genieter van de dividenden, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een vaste inrichting heeft en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 5 van toepassing.

  • 9 Indien een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden betaald door het lichaam aan personen die geen inwoner zijn van die andere Staat, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.

Artikel 9. Interest

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Interest afkomstig uit een van de Staten en betaald aan een inwoner van de andere Staat, is slechts in die andere Staat belastbaar.

  • 2 De bevoegde autoriteiten van de Staten treffen in onderlinge overeenstemming een regeling voor de wijze waarop de Staat waaruit de interest afkomstig is van zijn belastingheffing afziet.

  • 3 De uitdrukking „interest”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit overheidsleningen, obligaties of schuldbewijzen, al dan niet verzekerd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevende op een aandeel in de winst, en schuldvorderingen van welke aard ook, alsmede alle andere inkomsten die door de belastingwetgeving van de Staat waaruit de inkomsten afkomstig zijn, met inkomsten uit geldlening worden gelijkgesteld.

  • 4 De bepaling van het eerste lid is niet van toepassing, indien de genieter van de interest, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waaruit de interest afkomstig is, een vaste inrichting heeft en de vordering uit hoofde waarvan de interest verschuldigd is, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 5 van toepassing.

  • 5 Indien, tengevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde interest, in aanmerking nemende de schuldvordering ter zake waarvan zij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser zou zijn overeengekomen, vinden de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de Staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.

Artikel 10. Royalty's

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Royalty's afkomstig uit een van de Staten en betaald aan een inwoner van de andere Staat, zijn slechts in die andere Staat belastbaar.

  • 2 De uitdrukking „royalty's”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap (daaronder begrepen bioscoopfilms en films of geluidsbanden voor radio en televisie), van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een handelsnaam, een tekening of model, een plan, een geheim recept of werkwijze, dan wel voor het gebruik van, of het recht van gebruik van, nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting, of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.

  • 3 De bevoegde autoriteiten van de Staten treffen in onderlinge overeenstemming een regeling voor de wijze waarop de Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn van zijn belastingheffing afziet.

  • 4 De bepaling van het eerste lid is niet van toepassing, indien de genieter van de royalty's, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een vaste inrichting heeft en het recht of de zaak uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 5 van toepassing.

  • 5 Indien, tengevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde royalty's, in aanmerking nemende het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser zou zijn overeengekomen, vinden de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de Staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.

Artikel 11. Beperking van de artikelen 8, 9 en 10

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Internationale organisaties, hun organen en functionarissen, alsmede personen die deel uitmaken van een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van een derde Staat, die in een van de Staten verblijven, hebben in de andere Staat geen recht op de verminderingen of vrijstellingen van belasting voorzien in de artikelen 8, 9 en 10, met betrekking tot uit die andere Staat afkomstige dividenden, interest en royalty's, indien zij in overeenstemming met het internationale recht of gebruik ter zake van genoemde inkomsten in de eerstbedoelde Staat niet aan een belasting naar het inkomen zijn onderworpen.

Artikel 12. Vermogenswinsten

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Voordelen verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen, zoals omschreven in artikel 4, tweede lid, mogen worden belast in de Staat waar deze goederen zijn gelegen.

  • 2 Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende zaken deel uitmakende van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een van de Staten in de andere Staat heeft, of van roerende zaken behorende tot een vast middelpunt dat een inwoner van een van de Staten in de andere Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een vrij beroep - daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van het vaste middelpunt - mogen in die andere Staat worden belast.

  • 3 Niettegenstaande de bepaling van het tweede lid, zijn voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen en luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, en van roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze schepen en luchtvaartuigen, slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. De bepalingen van artikel 7, tweede lid, vinden hierbij toepassing.

  • 4 Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere zaken dan die genoemd in het eerste, tweede en derde lid zijn slechts belastbaar in de Staat waarvan de vervreemder inwoner is.

  • 5 De bepaling van het vierde lid tast niet aan het recht van elk van de Staten overeenkomstig zijn eigen wetgeving belasting te heffen op voordelen uit de vervreemding van aandelen of winstbewijzen in een lichaam waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat inwoner is van die Staat, verkregen door een natuurlijke persoon die inwoner is van de andere Staat, die geen onderdaan is van die andere Staat, en die in de loop van de laatste vijf jaren voorafgaande aan de vervreemding van de aandelen of winstbewijzen inwoner van de eerstbedoelde Staat is geweest.

Artikel 13. Zelfstandige arbeid

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Voordelen verkregen door een inwoner van een van de Staten in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere zelfstandige werkzaamheden van soortgelijke aard zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij hij in de andere Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vast middelpunt beschikt. Indien hij over zulk een vast middelpunt beschikt, mogen de voordelen in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan dat vaste middelpunt kunnen worden toegerekend.

  • 2 De uitdrukking „vrij beroep” sluit in zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, technici, architecten, tandartsen en accountants.

Artikel 14. Niet-zelfstandige arbeid

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 15, 17, 18, 27 en 28 van deze Overeenkomst, zijn salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een van de Staten ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mag de ter zake daarvan verkregen beloning in die andere Staat worden belast.

  • 2 Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid is de beloning verkregen door een inwoner van een van de Staten ter zake van een in de andere Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien:

    • (a) de genieter in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken, die in het desbetreffende belastingjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en

    • (b) de beloning wordt betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de andere Staat is, en

    • (c) de beloning niet ten laste komt van een vaste inrichting die, of van een vast middelpunt dat de werkgever in de andere Staat heeft.

  • 3 Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel is de beloning verkregen door een inwoner van een van de Staten ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig in internationaal verkeer, slechts in die Staat belastbaar.

Artikel 15. Bestuurders- en commissarissenbeloningen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Beloningen en andere betalingen, verkregen door een inwoner van Nederland in zijn hoedanigheid van „director”, „managing director” of „general manager” van een lichaam dat inwoner van Ierland is, mogen in Ierland worden belast.

  • 2 Beloningen en andere betalingen, verkregen door een inwoner van Ierland in zijn hoedanigheid van bestuurder of commissaris van een lichaam dat inwoner van Nederland is, mogen in Nederland worden belast.

Artikel 16. Artiesten en sportbeoefenaars

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 13 en 14 van deze Overeenkomst mogen voordelen of inkomsten, verkregen door beroepsartiesten, zoals toneelspelers, film-, radio- of televisieartiesten en musici, alsmede door sportbeoefenaars, uit hun persoonlijke werkzaamheden als zodanig, worden belast in de Staat waarin deze werkzaamheden worden verricht.

Artikel 17. Pensioenen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 18, eerste lid, van deze Overeenkomst zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een van de Staten ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.

Artikel 18. Overheidsfuncties

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Beloningen, daaronder begrepen pensioenen, betaald door, of uit fondsen in het leven geroepen door, een van de Staten of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of dat plaatselijke publiekrechtelijke lichaam daarvan in de uitoefening van overheidsfuncties, mogen in die Staat worden belast.

  • 2 De bepalingen van de artikelen 14, 15 en 17 van deze Overeenkomst zijn evenwel van toepassing op beloningen of pensioenen ter zake van diensten, bewezen in het kader van een op winst gericht bedrijf uitgeoefend door een van de Staten of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan.

Artikel 19. Lijfrenten

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Lijfrenten afkomstig uit een van de Staten en betaald aan een natuurlijke persoon die inwoner is van de andere Staat, zijn slechts in die andere Staat belastbaar.

  • 2 In dit artikel betekent de uitdrukking „lijfrente” een vaste som, die ingevolge een verbintenis periodiek betaalbaar is op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak.

Artikel 20. Overige inkomensbestanddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Bestanddelen van het inkomen die een inwoner van een van de Staten uit de andere Staat verkrijgt en die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst zijn behandeld, zijn slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar.

HOOFDSTUK IV. Belastingheffing naar het vermogen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 21. Vermogen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Vermogen, voor zover bestaande uit onroerende goederen, zoals omschreven in artikel 4, tweede lid, van deze Overeenkomst, mag worden belast in de Staat waar deze goederen zijn gelegen.

  • 2 Vermogen, voor zover bestaande uit roerende zaken die deel uitmaken van het bedrijfvermogen van een vaste inrichting van een onderneming, of uit roerende zaken die behoren tot een vast middelpunt gebezigd voor de uitoefening van een vrij beroep, mag worden belast in de Staat waar de vaste inrichting of het vaste middelpunt is gelegen.

  • 3 Schepen en luchtvaartuigen geëxploiteerd in internationaal verkeer en roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze schepen en luchtvaartuigen, zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. De bepalingen van artikel 7, tweede lid, vinden hierbij toepassing.

  • 4 Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een van de Staten zijn slechts in die Staat belastbaar.

HOOFDSTUK V. Wijze van vermijding van dubbele belasting

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Nederland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen of het vermogen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in Ierland mogen worden belast.

  • 2 Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen betreffende de verliescompensatie in de eenzijdige voorschriften tot het vermijden van dubbele belasting, verleent Nederland aan zijn inwoners een vermindering op het overeenkomstig het eerste lid van dit artikel berekende belastingbedrag. Deze vermindering is gelijk aan dat gedeelte van het belastingbedrag dat tot dat belastingbedrag in dezelfde verhouding staat, als het gedeelte van het inkomen of het vermogen dat in de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag is begrepen en dat volgens artikel 4, artikel 5, artikel 8, achtste lid, artikel 9, vierde lid, artikel 10, vierde lid, artikel 12, eerste en tweede lid, artikel 13, artikel 14, eerste lid, artikel 15, eerste lid, artikel 16, artikel 18 en artikel 21, eerste en tweede lid, van deze Overeenkomst in Ierland mag worden belast, staat tot het bedrag van het gehele inkomen of vermogen dat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag vormt.

    Nederland verleent voorts aan zijn inwoners een vermindering op de aldus berekende belasting voor die bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 8, tweede lid, in Ierland mogen worden belast en die in de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze vermindering is het laagste van de volgende bedragen:

    • (a) een bedrag dat gelijk is aan de in Ierland geheven belasting;

    • (b) een bedrag van de Nederlandse belasting dat tot het overeenkomstig het eerste lid van dit artikel berekende belastingbedrag in dezelfde verhouding staat, als het bedrag van de genoemde bestanddelen van het inkomen staat tot het bedrag van het inkomen dat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag vormt.

  • 3 Met inachtneming van de bepalingen van de wetgeving van Ierland die betrekking hebben op de verrekening van belasting die in een gebied buiten Ierland verschuldigd is, met Ierse belasting, mag Nederlandse belasting die krachtens de wetgeving van Nederland en niet in strijd met de bepalingen van deze Overeenkomst, hetzij rechtstreeks, hetzij door inhouding, verschuldigd is over uit Nederlandse bronnen verkregen inkomen, worden verrekend met Ierse belasting die over dat inkomen verschuldigd is. Indien bedoeld inkomen dividend is, betaald door een lichaam dat inwoner van Nederland is aan een lichaam dat onmiddellijk of middellijk niet minder dan 50 percent beheerst van het totale aantal stemmen in het eerstbedoelde lichaam, wordt bij de verrekening rekening gehouden met de Nederlandse belasting die door het lichaam verschuldigd is over zijn winst.

  • 4 Voor de toepassing van het derde lid van dit artikel worden voordelen of beloningen uit een vrij beroep of dienstbetrekking uitgeoefend in Nederland, geacht inkomen uit Nederlandse bronnen te zijn.

HOOFDSTUK VI. Bijzondere bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 23. Persoonlijke aftrekken

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Natuurlijke personen die inwoner van Nederland zijn, hebben voor de Ierse belasting recht op dezelfde persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen als Ierse staatsburgers die niet in Ierland wonen.

  • 2 Natuurlijke personen die inwoner van Ierland zijn, hebben voor de Nederlandse belasting recht op dezelfde persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen als Nederlandse onderdanen die in Ierland wonen.

Artikel 24. Non-discriminatie

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Onderdanen van een van de Staten worden in de andere Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan onderdanen van die andere Staat onder dezelfde omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.

  • 2 De uitdrukking „onderdanen” betekent:

    • (a) met betrekking tot Nederland: alle natuurlijke personen die de Nederlandse nationaliteit bezitten en alle rechtspersonen, vennootschappen en verenigingen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving die in Nederland van kracht is;

    • (b) met betrekking tot Ierland: alle Ierse staatsburgers en alle rechtspersonen, vennootschappen en verenigingen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving die in Ierland van kracht is.

  • 3 De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een van de Staten in de andere Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.

    Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd, dat zij een van de Staten verplicht aan inwoners van de andere Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de samenstelling van het gezin of gezinslasten te verlenen, die eerstbedoelde Staat aan zijn eigen inwoners verleent.

  • 4 Ondernemingen van een van de Staten, waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van of wordt beheerst door een of meer inwoners van de andere Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan andere soortgelijke ondernemingen van die eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.

  • 5 In dit artikel ziet de uitdrukking „belastingheffing” op belastingen van elke soort en benaming.

Artikel 25. Regeling voor onderling overleg

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Indien een inwoner van een van de Staten van oordeel is dat de maatregelen van een van de Staten of van beide Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Staat waarvan hij inwoner is.

  • 2 Die bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar hem gegrond voorkomt en indien hij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere Staat te regelen teneinde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met deze Overeenkomst, te vermijden.

  • 3 De bevoegde autoriteiten van de Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen. Zij kunnen ook met elkaar overleg plegen ten einde dubbele belasting ongedaan te maken in gevallen waarvoor in deze Overeenkomst geen voorziening is getroffen.

  • 4 De bevoegde autoriteiten van de Staten kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen ten einde een overeenstemming als bedoeld in de voorgaande leden te bereiken.

Artikel 26. Uitwisseling van inlichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de Staten wisselen zodanige inlichtingen uit (zijnde inlichtingen die volgens hun onderscheiden belastingwetgevingen in de normale gang van zaken in de administratie voorhanden zijn) als nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of om fraude te voorkomen of om uitvoering te geven aan wettelijke voorzieningen tegen wetsontduiking met betrekking tot de belastingen die het onderwerp van deze Overeenkomst uitmaken. Elke aldus uitgewisselde inlichting wordt geheim gehouden en niet ter kennis gebracht van andere personen of autoriteiten (daaronder begrepen een rechterlijke instantie of uitvoeringsorgaan) dan die belast met de vaststelling of invordering van, de vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen die het onderwerp van deze Overeenkomst uitmaken.

  • 2 In geen geval worden de bepalingen van het eerste lid aldus uitgelegd dat zij een van de Staten de verplichting opleggen:

    • (a) maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetgeving of het gebruik van die of van de andere Staat;

    • (b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van zaken in de administratie van die en van de andere Staat;

    • (c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.

Artikel 27. Professoren, leraren en personen die zich met wetenschappelijk onderzoek bezig houden

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Een natuurlijke persoon die gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar in een van de Staten verblijft met het doel onderwijs te geven of zich bezig te houden met voortgezette studie of wetenschappelijk onderzoek aan een universiteit, hogeschool, school of andere onderwijsinrichting of aan een niet op commerciële of industriële grondslag werkzame instelling voor wetenschappelijk onderzoek in die Staat, en die onmiddellijk vóór dit verblijf inwoner van de andere Staat was, wordt in de eerstbedoelde Staat niet belast voor de vergoedingen die hij voor zodanige werkzaamheden ontvangt.

Artikel 28. Studenten

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Betalingen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon, die inwoner van een van de Staten is of vroeger was en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de andere Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die andere Staat niet belastbaar, mits deze betalingen aan hem worden gedaan uit bronnen buiten die andere Staat.

  • 2 Beloningen die een student aan een universiteit of andere erkende onderwijsinrichting, of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon, die inwoner van een van de Staten is of vroeger was, verkrijgt uit werkzaamheden of persoonlijke diensten, die hij in de andere Staat gedurende een tijdvak of tijdvakken van in totaal niet meer dan 100 dagen in het desbetreffende belastingjaar verricht teneinde praktische ervaring op te doen rechtstreeks verband houdende met zijn studie of opleiding, zijn in die andere Staat niet belastbaar.

  • 3 De in dit artikel gebezigde uitdrukking „een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon” heeft de betekenis, welke daaraan in elk van de Staten door de wetgeving betreffende personen die voor de handel of een beroep worden opgeleid, dan wel volgens de gangbare praktijk wordt toegekend.

Artikel 29. Uitbreiding tot andere gebieden

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Deze Overeenkomst kan, hetzij in haar geheel, hetzij met de noodzakelijke wijzigingen, worden uitgebreid tot de landen Suriname en de Nederlandse Antillen of tot een van die landen, indien het desgetreffende land belastingen heft die in wezen gelijksoortig zijn aan de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is. Zulk een uitbreiding wordt van kracht met ingang van een datum en met inachtneming van wijzigingen en voorwaarden, daaronder begrepen voorwaarden ten aanzien van de beëindiging, nader vast te stellen en overeen te komen bij diplomatieke notawisseling.

  • 2 Tenzij anders is overeengekomen, wordt door de beëindiging van deze Overeenkomst niet tevens de toepasselijkheid van deze Overeenkomst op het land waartoe zij ingevolge dit artikel is uitgebreid, beëindigd.

HOOFDSTUK VII. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 30. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Deze Overeenkomst dient te worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Dublin worden uitgewisseld.

  • 2 De Overeenkomst treedt in werking op het ogenblik van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging en de bepalingen ervan vinden toepassing:

    • (a) in Nederland:

      voor belastingjaren en -tijdvakken die op of na 1 januari 1965 aanvangen;

    • (b) in Ierland:

      • (i) met betrekking tot de income tax (inkomstenbelasting) daaronder begrepen de sur-tax voor belastingjaren die op of na 6 april 1965 aanvangen;

      • (ii) met betrekking tot de Corporation profits tax (winstbelasting van lichamen) voor elk boekjaar dat op of na 1 april 1965 aanvangt, en voor het niet verstreken gedeelte van elk boekjaar dat op die datum lopende is.

Artikel 31. Beëindiging

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Deze Overeenkomst blijft voor onbepaalde tijd van kracht, maar elk van de Staten kan de Overeenkomst langs diplomatieke weg opzeggen, door tenminste zes maanden voor het einde van ieder kalenderjaar na het jaar 1973 een kennisgeving van beëindiging te zenden. In dat geval houdt de Overeenkomst op van toepassing te zijn:

  • (a) in Nederland:

    voor belastingjaren of -tijdvakken die na het einde van het kalenderjaar waarin de kennisgeving is gedaan, aanvangen;

  • (b) in Ierland:

    • (i) met betrekking tot de income tax (inkomstenbelasting) daaronder begrepen de sur-tax voor belastingjaren die op of na 1 april van het kalenderjaar volgend op dat waarin de kennisgeving is gedaan, aanvangen;

    • (ii) met betrekking tot de Corporation profits tax (winstbelasting van lichamen) voor elk boekjaar dat op of na 1 april van het kalenderjaar volgend op dat waarin de kennisgeving is gedaan, aanvangt, en voor het niet verstreken gedeelte van elk boekjaar dat op die datum lopende is.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend en er hun zegels aan hebben gehecht.

GEDAAN in tweevoud te 's-Gravenhage de 11e februari 1969.

in de Nederlandse en Engelse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

For the Government of the Kingdom of the Netherlands:

(w.g.) J. LUNS.

Voor de Regering van Ierland,

For the Government of Ireland:

(w.g.) EOIN MACWHITE.

Protocol

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen zijn de vertegenwoordigers van beide Partijen, die dit Protocol ondertekend hebben, de volgende bepalingen overeengekomen:

I. Ad artikelen 8, 9 en 10

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Verzoeken om teruggaaf van belasting die in strijd met de bepalingen van de artikelen 8, 9 en 10 is geheven, moeten bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, worden ingediend binnen een tijdvak van zes jaren na het einde van het jaar waarin de belasting is geheven.

II. Ad artikelen 9 en 10

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Het is wel te verstaan, dat interest en royalty's, betaald door een inwoner van Ierland aan een inwoner van Nederland, bij de berekening van de ten laste van de schuldenaar geheven corporation profits tax (winstbelasting van lichamen) in aftrek worden toegelaten.

III. Ad artikel 14, derde lid

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder in een van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van de Staat waar het schip zijn thuishaven heeft.

IV. Ad artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

De inkomsten bedoeld in artikel 18, eerste lid, die worden betaald door Nederland of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan, zijn vrijgesteld van Ierse belasting, tenzij de genieter staatsburger van Ierland is zonder tevens onderdaan van Nederland te zijn.

V. Ad artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Het is wel te verstaan dat, wat de Nederlandse inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting betreft, de grondslag bedoeld in artikel 22, eerste lid, is het onzuivere inkomen of de winst in de zin van de Nederlandse wetten op de inkomstenbelasting, onderscheidenlijk de vennootschapsbelasting.

VI. Ad artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

De bepalingen van artikel 24 mogen niet aldus worden uitgelegd dat zij Ierland verplichten aan een ander lichaam dan een lichaam, dat in Ierland is opgericht en dat voor de toepassing van de income tax aldaar gevestigd is, enige vermindering of vrijstelling te verlenen, voorzien bij de bepalingen van

  • (i) de „Finance (Profits of Certain Mines) (Temporary Relief from Taxation) Act, 1956 (No. 8 of 1956)”, zoals deze op de datum van ondertekening van de Overeenkomst van kracht is, of

  • (ii) Deel II van de „Finance (Miscellaneous Provisions) Act, 1956 (No. 47 of 1956)”, zoals deze op de datum van ondertekening van de Overeenkomst van kracht is, of

  • (iii) Hoofdstuk II of Hoofdstuk III van Deel XXV van de „Income Tax Act, 1967 (No. 6 of 1967)”, zoals deze op de datum van ondertekening van de Overeenkomst van kracht is.

VII. Ad artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

De verplichting tot het uitwisselen van inlichtingen sluit niet de verplichting in inlichtingen uit te wisselen die verkregen zijn van banken of van daarmede gelijkgestelde instellingen. De uitdrukking „daarmede gelijkgestelde instellingen” omvat onder andere verzekeringsmaatschappijen.

VIII.

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Overeengekomen is dat, indien voor de Ierse income tax (inkomstenbelasting) betrekking hebbende op dividenden betaald door een lichaam dat inwoner van Ierland is, krachtens de bepalingen van Deel XXV van de „Income Tax Act, 1967 (No. 6 of 1967)”, zoals deze op de datum van ondertekening van de Overeenkomst van kracht is, gedurende een beperkte tijd een algehele vrijstelling of een vermindering is verleend, ten einde de economische ontwikkeling te bevorderen, met betrekking tot deze dividenden is voldaan aan de in de bepalingen van de Nederlandse wetgeving inzake vennootschapsbelasting neergelegde voorwaarde van onderworpenheid aan een gelijksoortige belasting.

IX.

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Dit Protocol dient te worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen te Dublin worden uitgewisseld. Het treedt gelijktijdig met de heden ondertekende Overeenkomst in werking en heeft dezelfde geldigheidshuur als de Overeenkomst heeft ingevolge de artikelen 30 en 31.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend en er hun zegels aan hebben gehecht.

GEDAAN in tweevoud te 's-Gravenhage de 11e februari 1969.

in de Nederlandse en de Engelse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

For the Government of the Kingdom of the Netherlands:

(w.g.) J. LUNS.

Voor de Regering van Ierland,

For the Government of Ireland:

(w.g.) EOIN MACWHITE.

Authentiek : EN

Convention between the Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of Ireland for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income and capital

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

The Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of Ireland;

Desiring to conclude a convention for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income and capital;

Have agreed as follows:

CHAPTER I. Scope of the Convention

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Article 1. Taxes Covered

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 This Conventon shall apply to taxes on income and on capital imposed on behalf of each of the States, irrespective of the manner in which they are levied.

  • 2 The taxes to which this Convention shall apply are:

    • (a) in the case of the Netherlands:

      • - de inkomstenbelasting (the income tax);

      • - de loonbelasting (the wages tax);

      • - de vennootschapsbelasting (the company tax);

      • - de dividendbelasting (the dividend tax);

      • - de commissarissenbelasting (the tax on fees of directors of companies);

      • - de vermogensbelasting (the capital tax);

        (hereinafter referred to as “Netherlands tax”);

    • (b) in the case of Ireland:

      • - the income tax (including sur-tax);

      • - the corporation profits tax;

        (hereinafter referred to as “Irish tax”).

  • 3 This Convention shall also apply to any identical or substantially similar future taxes which are imposed in addition to, or in place of, the existing taxes by either State. The competent authorities of the States shall notify to each other any substantial changes which have been made in their respective taxation laws.

  • 4 If a tax on capital is introduced in Ireland at some future date this Convention shall apply to such tax.

CHAPTER II. Definitions

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Article 2. General Definitions

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 In this Convention, unless the context otherwise requires:

    • (a) the term “State” means the Netherlands or Ireland, as the context requires; and

      the term “States” means the Netherlands and Ireland;

    • (b)

      • (i) the term “the Netherlands” comprises the part of the Kingdom of the Netherlands that is situated in Europe and the part of the sea bed and its sub-soil under the North Sea over which the Kingdom of the Netherlands has sovereign rights in accordance with international law;

      • (ii) the term “Ireland” includes any area adjacent to the territorial waters of Ireland which by Irish legislation concerning the Continental Shelf, and in accordance with international law, has been or may hereafter be designated as an area within which the rights of Ireland with respect to the sea bed and sub-soil and their natural resources may be exercised;

    • (c) the term “tax” means Netherlands tax or Irish tax, as the context requires;

    • (d) the term “person” comprises an individual, a company and any other body of persons;

    • (e) the term “company” means any body corporate or any entity which treated as a body corporate for tax purposes;

    • (f) the terms “resident of one of the States” and “resident of the other State” mean a resident of the Netherlands or a resident of Ireland, as the context requires; and the term “resident of the Netherlands” means:

      • (1) any company whose business is managed and controlled in the Netherlands;

      • (2) any other person who is resident in the Netherlands for the purposes of Netherlands tax and not resident in Ireland for the purposes of Irish tax;

      the term “resident of Ireland” means:

      • (1) any company whose business is managed and controlled in Ireland; provided that nothing in this paragraph shall affect any provisions of the law of Ireland regarding the imposition of corporation profits tax in the case of a company incorporated in Ireland and not managed and controlled in the Netherlands;

      • (2) any other person who is resident in Ireland for the purposes of Irish tax and not resident in the Netherlands for the purposes of Netherlands tax;

    • (g) the terms “enterprise of one of the States” and “enterprise of the other State” mean respectively an enterprise carried on by a resident of one of the States and an enterprise carried on by a resident of the other State;

    • (h) the term “competent authority” means in the case of the Netherlands, the Minister of Finance or his duly authorized representative and e case of Ireland, the Revenue Commissioners or their duly authorized representative.

  • 2 The term “resident of one of the States” shall be deemed to include individuals who are members of a diplomatic or consular mission of that State in the other State or in a third State and who are nationals of the sending State, if they are subjected therein to the same regulations in respect of taxes on income and capital as are residents of that State.

  • 3 Where under any provision of this Convention income is relieved from Netherlands tax and, under the law in force in Ireland, an individual, in respect of the said income, is subject to tax by reference to the amount thereof which is remitted to or received in Ireland and not by reference to the full amount thereof, then the relief to be allowed under the Convention in the Netherlands shall apply only to so much of the income as is remitted to or received in Ireland.

  • 4 As regards the application of the Convention by either of the States, any term not otherwise defined shall, unless the context otherwise requires, have the meaning which it has under the laws of that State relating to the taxes which are the subject of this Convention.

Article 3. Permanent Establishment

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 For the purposes of this Convention, the term “permanent establishment” means a fixed place of business in which the business of the enterprise is wholly or partly carried on.

  • 2 The term “permanent establishment” shall include especially:

    • (a) place of management;

    • (b) branch;

    • (c) an office;

    • (d) a factory;

    • (e) a workshop;

    • (f) a mine, quarry or other place of extraction of natural resources;

    • (g) a building site or construction or assembly project which exists for more than twelve months.

  • 3 The term “permanent establishment” shall not be deemed to include:

    • (a) the use of facilities solely for the purpose of storage, display or delivery of goods or merchandise belonging to the enterprise;

    • (b) the maintenance of a stock of goods or merchandise belonging to the enterprise solely for the purpose of storage, display or delivery;

    • (c) the maintenance of a stock of goods or merchandise belonging to the enterprise solely for the purpose of processing by another enterprise;

    • (d) the maintenance of a fixed place of business solely for the purpose of purchasing goods or merchandise, or for collecting information, for the enterprise;

    • (e) maintenance of a fixed place of business solely for the purpose of advertising, for the supply of information, for scientific research or for similar activities which have a preparatory or auxiliary character, for the enterprise.

  • 4 A person acting in one of the States on behalf of an enterprise of the other State - other than an agent of an independent status to whom paragraph 5 applies - shall be deemed to be a permanent establishment in the first-mentioned State if he has, and habitually exercises in that State, an authority to conclude contracts in the name of the enterprise, unless his activities are limited to the purchase of goods or merchandise for the enterprise.

  • 5 An enterprise of one of the States shall not be deemed to have a permanent establishment in the other State merely because it carries on business in that other State through a broker, general commission agent or any other agent of an independent status, where such persons are acting in the ordinary course of their business.

  • 6 The fact that a company which is a resident of one of the States controls or is controlled by a company which is a resident of the other State, or which carries on business in that other State (whether through a permanent establishment or otherwise) shall not of itself constitute either company a permanent establishment of the other.

CHAPTER III. Taxation of Income

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Article 4. Income from Immovable Property

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Income from immovable property may be taxed in the State in which such property is situated.

  • 2 The term “immovable property” shall be defined in accordance with the laws of the State in which the property in question is situated. The term shall in any case include property accessory to immovable property, livestock and equipment used in agriculture and forestry, rights to which the provisions of general law respecting landed property apply, usufruct of immovable property and rights to variable or fixed payments as consideration for the working of, or the right to work, mineral deposits, sources and other natural resources; ships, boats and aircraft shall not be regarded as immovable property.

  • 3 The provisions of paragraph 1 shall apply to income derived from the direct use, letting, or use in any other form of immovable property.

  • 4 The provisions of paragraphs 1 and 3 shall also apply to the income from immovable property of an enterprise and to income from immovable property used for the performance of professional services.

Article 5. Business Profits

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 The profits of an enterprise of one of the States shall be taxable only in that State unless the enterprise carries on business in the other State through a permanent establishment situated therein. If the enterprise carries on business as aforesaid, the profits of the enterprise may be taxed in the other State but only so much of them as is attributable to that permanent establishment.

  • 2 Where an enterprise of one of the States carries on business in the other State through a permanent establishment situated therein, there shall in each State be attributed to that permanent establishment the profits which it might be expected to make if it were a distinct and separate enterprise engaged in the same or similar activities under the same or similar conditions and dealing wholly independently with the enterprise of which it is a permanent establishment.

  • 3 In the determination of the profits of a permanent establishment, there shall be allowed as deductions expenses which are incurred for the purposes of the permanent establishment including executive and general administrative expenses so incurred, whether in the State in which the permanent establishment is situated or elsewhere.

  • 4 Insofar as it has been customary in one of the States to determine the profits to be attributed to a permanent establishment on the basis of an apportionment of the total profits of the enterprise to its various parts, nothing in paragraph 2 shall preclude that State from determining the profits to be taxed by such an apportionment as may be customary; the method of apportionment adopted shall, however, be such that the result shall be in accordance with the principles laid down in this Article.

  • 5 No profits shall be attributed to a permanent establishment by reason of the mere purchase by that permanent establishment of goods or merchandise for the enterprise.

  • 6 For the purposes of the preceding paragraphs, the profits to be attributed to the permanent establishment shall be determined by the same method year by year unless there is good and sufficient reason to the contrary.

  • 7 Where profits include items of income which are dealt with separately in other Articles of this Convention, then the provisions of those Articles shall not be affected by the provisions of this Article.

Article 6. Associated Enterprises

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Where

  • (a) an enterprise of one of the States participates directly or indirectly in the management, control or capital of an enterprise of the other State, or

  • (b) the same persons participate directly or indirectly in the management, control or capital of an enterprise of one of the States and an enterprise of the other State,

and in either case conditions are made or imposed between the two enterprises in their commercial or financial relations which differ from those which would be made between independent enterprises, then any profits which would, but for those conditions, have accrued to one of the enterprises, but, by reason of those conditions, have not so accrued, may be included in the profits of that enterprise and taxed accordingly.

Article 7. Shipping and Air Transport

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Profits of an enterprise from the operation of ships or aircraft in international traffic shall be taxable only in the State in which the place of effective management of the enterprise is situated.

  • 2 If the place of effective management of a shipping enterprise is aboard a ship, then it shall be deemed to be situated in the State in which the home harbour of the ship is situated, or, if there is no such home harbour, in the State of which the operator of the ship is a resident.

Article 8. Dividends

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Dividends paid by a company which is a resident of one of the States to a resident of the other State may be taxed in that other State.

  • 2 However, such dividends may be taxed in the State of which the company paying the dividends is a resident, and according to the law of that State, but the tax so charged shall not exceed 15 per cent of the gross amount of the dividends.

  • 3 Notwithstanding the provisions of paragraph 2 the State of which the company is a resident shall not levy a tax on dividends paid by that company to a company the capital of which is wholly or partly divided into shares and which is a resident of the other State and holds directly at least 25 per cent of the voting power in the company paying the dividends.

  • 4 The competent authorities of the States shall by mutual agreement settle the mode of application of paragraphs 2 and 3.

  • 5 The provisions of paragraphs 2 and 3 shall not affect the taxation of the company in respect of the profits out of which the dividends are paid.

  • 6 Notwithstanding the provisions of paragraph 2, dividends paid by a company which is a resident of Ireland to a resident of the Netherlands shall be exempt from Irish sur-tax.

  • 7 The term “dividends” as used in this Article means income from shares, “jouissance” shares or “jouissance” rights, mining shares, founders' shares or other rights, not being debt-claims, participating in profits as well as income from other corporate rights assimilated to income from shares by the taxation law of the State of which the company making the distribution is a resident.

  • 8 The provisions of paragraphs 1, 2, 3 and 6 shall not apply if the recipient of the dividends, being a resident of one of the States, has in the other State, of which the company paying the dividends is a resident, a permanent establishment with which the holding by virtue of which the dividends are paid is effectively connected. In such a case, the provisions of Article 5 shall apply.

  • 9 Where a company which is a resident of one of the States derives profits or income from the other State, that other State may not impose any tax on the dividends paid by the company to persons who are not residents of that other State, or subject the company's undistributed profits to a tax on undistributed profits, even if the dividends paid or the undistributed profits consist wholly or partly of profits or income arising in such other State.

Article 9. Interest

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Interest arising in one of the States and paid to a resident of the other State shall be taxable only in that other State.

  • 2 The competent authorities of the States shall by mutual agreement settle the mode in which the State in which the interest arises abandons its taxation.

  • 3 The term “interest” as used in this Article means income from Government securities, bonds or debentures, whether or not secured by mortgage and whether or not carrying a right to participate in profits, and debt-claims of every kind as well as all other income assimilated, by the taxation law of the State in which the income arises, to income from money lent.

  • 4 The provisions of paragraph 1 shall not apply if the recipient of the interest, being a resident of one of the States, has in the other State in which the interest arises a permanent establishment with which the debt-claim from which the interest arises is effectively connected. In such a case, the provisions of Article 5 shall apply.

  • 5 Where, owing to a special relationship between the payer and the recipient or between both of them and some other person, the amount of the interest paid, having regard to the debt-claim for which it is paid, exceeds the amount which would have been agreed upon by the payer and the recipient in the absence of such relationship, the provisions of this Article shall apply only to the last-mentioned amount. In that case, the excess part of the payment shall remain taxable according to the law of each State, due regard being had to the other provisions of this Convention.

Article 10. Royalties

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Royalties arising in one of the States and paid to a resident of the other State shall be taxable only in that other State.

  • 2 The term “royalties” as used in this Article means payments of any kind received as consideration for the use of, or the right to use, any copyright of literary, artistic or scientific work (including cinematograph films and films or tapes for radio or television broadcasting), any patent, trade mark, trade name, design or model, plan, secret formula or process, or for the use of, or the right to use, industrial, commercial or scientific equipment, or for information concerning industrial, commercial or scientific experience.

  • 3 The competent authorities of the States shall by mutual agreement settle the mode in which the State in which the royalties arise abandons its taxation.

  • 4 The provisions of paragraph 1 shall not apply if the recipient of the royalties, being a resident of one of the States, has in the other State in which the royalties arise a permanent establishment with which the right or property giving rise to the royalties is effectively connected. In such a case, the provisions of Article 5 shall apply.

  • 5 Where, owing to a special relationship between the payer and the recipient or between both of them and some other person, the amount of the royalties paid, having regard to the use, right or information for which they are paid, exceeds the amount which would have been agreed upon by the payer and the recipient in the absence of such relationship, the provisions of this Article shall apply only to the last-mentioned amount. In that case, the excess part of the payment shall remain taxable according to the law of each State, due regard being had to the other provisions of this Convention.

Article 11. Limitation of Articles 8, 9 and 10

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

International organisations, organs and officials thereof and members of a diplomatic or consular mission of a third State, being present in one of the States, shall not be entitled, in the other State, to the reductions or exemptions from tax provided for in Articles 8, 9 and 10 in respect of dividends, interest and royalties arising in that other State, if, according to international law or practice, they are not subject in the first-mentioned State to a tax on income on the said items of income.

Article 12. Capital Gains

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Gains from the alienation of immovable property, as defined in paragraph 2 of Article 4, may be taxed in the State in which such property is situated.

  • 2 Gains from the alienation of movable property forming part of the business property of a permanent establishment which an enterprise of one of the States has in the other State or of movable property pertaining to a fixed base available to a resident of one of the States in the other State for the purpose of performing professional services, including such gains from the alienation of such a permanent establishment (alone or together with the whole enterprise) or of such a fixed base, may be taxed in the other State.

  • 3 Notwithstanding the provisions of paragraph 2, gains from the alienation of ships and aircraft operated in international traffic and movable property pertaining to the operation of such ships and aircraft shall be taxable only in the State in which the place of effective management of the enterprise is situated. For the purposes of this paragraph the provisions of paragraph 2 of Article 7 shall apply.

  • 4 Gains from the alienation of any property other than those mentioned in paragraphs 1, 2 and 3, shall be taxable only in the State of which the alienator is a resident.

  • 5 The provisions of paragraph 4 shall not affect the right of either State to levy according to its own law a tax on gains from the alienation of shares or “jouissance” rights in a company the capital of which is wholly or partly represented by shares and which is a resident of that State, derived by an individual who is a resident of the other State, who is not a national of that other State, and who has been a resident of the first-mentioned State in the course of the last five years preceding the alienation of the shares or “jouissance” rights.

Article 13. Independent Personal Services

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Income derived by a resident of one of the States in respect of professional services or other independent activities of a similar character shall be taxable only in that State unless he has a fixed base regularly available to him in the other State for the purpose of performing his activities. If he has such a fixed base, the income may be taxed in the other State but only so much of it as is attributable to that fixed base.

  • 2 The term “professional services” includes independent scientific, literary, artistic, educational or teaching activities as well as the independent activities of physicians, lawyers, engineers, architects, dentists and accountants.

Article 14. Dependent Personal Services

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Subject to the provisions of Articles 15, 17, 18, 27 and 28 of this Convention, salaries, wages and other similar remuneration derived by a resident of one of the States in respect of an employment shall be taxable only in that State unless the employment is exercised in the other State. If the employment is so exercised, such remuneration as is derived therefrom may be taxed in that other State.

  • 2 Notwithstanding the provisions of paragraph 1, remuneration derived by a resident of one of the States in respect of an employment exercised in the other State shall be taxable only in the first-mentioned State if:

    • (a) the recipient is present in the other State for a period or periods not exceeding in the aggregate 183 days in the fiscal year concerned, and

    • (b) the remuneration is paid by, or on behalf of an employer who is not a resident of the other State, and

    • (c) the remuneration is not borne by a permanent establishment or a fixed base which the employer has in the other State.

  • 3 Notwithstanding the preceding provisions of this Article, remuneration derived by a resident of one of the States in respect of an employment exercised aboard a ship or aircraft in international traffic shall be taxable only in that State.

Article 15. Directors' Fees

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Remuneration and other payments derived by a resident of the Netherlands in his capacity as a director, a managing director or a general manager of a company which is a resident of Ireland may be taxed in Ireland.

  • 2 Remuneration and other payments derived by a resident of Ireland in his capacity as a “bestuurder” or a “commissaris” of a company which is a resident of the Netherlands may be taxed in the Netherlands.

Article 16. Artistes and Athletes

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Notwithstanding the provisions of Articles 13 and 14 of this Convention, income derived by public entertainers, such as theatre, motion picture, radio or television artistes and musicians, and by athletes, from their personal activities as such may be taxed in the State in which these activities are exercised.

Article 17. Pensions

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Subject to the provisions of paragraph 1 of Article 18 of this Convention, pensions and other similar remuneration paid to a resident of one of the States in consideration of past employment shall be taxable only in that State.

Article 18. Governmental Functions

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Remuneration, including pensions, paid by, or out of funds created by, one of the States or a political subdivision or a local authority thereof to any individual in respect of services rendered to that State or subdivision or local authority thereof in the discharge of functions of a governmental nature may be taxed in that State.

  • 2 However, the provisions of Articles 14, 15 and 17 of this Convention shall apply to remuneration or pensions in respect of services rendered in connection with any trade or business carried on by one of the States or a political subdivision or a local authority thereof.

Article 19. Annuities

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Annuities arising in one of the States and paid to an individual who is a resident of the other State shall be taxable only in that other State.

  • 2 In this Article the term “annuity” means a stated sum payable under an obligation periodically at stated times during life or during a specified or ascertainable period of time.

Article 20. Other items of income

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Items of income which a resident of one of the States derives from the other State and which are not dealt with in the foregoing Articles of this Convention shall be taxable only in the first-mentioned State.

CHAPTER IV. Taxation of Capital

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Article 21. Capital

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Capital represented by immovable property as defined in paragraph 2 of Article 4 of this Convention may be taxed in the State in which such property is situated.

  • 2 Capital represented by movable property forming part of the business property of a permanent establishment of an enterprise, or by movable property pertaining to a fixed base used for the performance of professional services, may be taxed in the State in which the permanent establishment or fixed base is situated.

  • 3 Ships and aircraft operated in international traffic and movable property pertaining to the operation of such ships and aircraft shall be taxable only in the State in which the place of effective management of the enterprise is situated. For the purposes of this paragraph the provisions of paragraph 2 of Article 7 shall apply.

  • 4 All other elements of capital of a resident of one of the States shall be taxable only in that State.

CHAPTER V. Methods for Elimination of Double Taxation

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Article 22

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 The Netherlands when imposing tax on its residents may include in the basis upon which such taxes are imposed, the items of income or capital which according to the provisions of this Convention may be taxed in Ireland.

  • 2 Without prejudice to the application of the provisions concerning the compensation of losses in the unilateral regulations for the avoidance of double taxation the Netherlands shall allow to its residents a deduction from the amount of tax computed in conformity with the first paragraph of this Article equal to such part of that tax which bears the same proportion to the aforesaid tax, as the part of the income or capital which is included in the basis mentioned in the first paragraph of this Article and may be taxed in Ireland according to Article 4, Article 5, Article 8, paragraph 8, Article 9, paragraph 4, Article 10, paragraph 4, Article 12, paragraphs 1 and 2, Article 13, Article 14, paragraph 1, Article 15, paragraph 1, Article 16, Article 18 and Article 21, paragraphs 1 and 2, of this Convention bears to the total income or capital which forms the basis mentioned in the first paragraph of this Article.

    Further the Netherlands shall allow to its residents a deduction from the Netherlands tax so computed for such items of income as may be taxed in Ireland according to Article 8, paragraph 2, and are included in the basis mentioned in the first paragraph of this Article. The amount of this deduction shall be the lesser of the following amounts:

    • (a) an amount equal to the Irish tax;

    • (b) the amount of the Netherlands tax which bears the same proportion to the amount of tax computed in conformity with the first paragraph of this Article, as the amount of the said items of income ears to the amount of income which forms the basis mentioned in the first paragraph of this Article.

  • 3 Subject to the provisions of the law of Ireland regarding the allowance as a credit against Irish tax of tax payable in a territory outside Ireland, Netherlands tax payable under the laws of the Netherlands and not contrary to the provisions of this Convention, whether directly or by deduction, in respect of income from sources within the Netherlands shall be allowed as a credit against any Irish tax payable in respect of that income. Where such income is a dividend paid by a company which is a resident of the Netherlands to a company which controls, directly or indirectly, not less than 50 per cent of the entire voting power of the former company, the credit shall take into account the Netherlands tax payable by the company in respect of its profits.

  • 4 For the purposes of paragraph 3 of this Article, profits or remuneration arising from the exercise of a profession or employment in the Netherlands shall be deemed to be income from sources within the Netherlands.

CHAPTER VI. Special Provisions

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Article 23. Personal Allowances

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Individuals who are residents of the Netherlands shall be entitled to the same personal allowances, reliefs and reductions for the purposes of Irish tax as Irish citizens not resident in Ireland.

  • 2 Individuals who are residents of Ireland shall be entitled to the same personal allowances, reliefs and reductions for the purposes of Netherlands tax as Netherlands nationals resident in Ireland.

Article 24. Non-discrimination

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 The nationals of one of the States shall not be subjected in the other State to any taxation or any requirement connected therewith which is other or more burdensome than the taxation and connected requirements to which nationals of that other State in the same circumstances are or may be subjected.

  • 2 The term “nationals” means:

    • (a) in relation to the Netherlands: all individuals possessing the nationality of the Netherlands and all legal persons, partnerships and associations deriving their status as such from the law in force in the Netherlands;

    • (b) in relation to Ireland: all citizens of Ireland and all legal persons, partnerships and associations deriving their status as such from the law in force in Ireland.

  • 3 The taxation on a permanent establishment which an enterprise of one of the States has in the other State shall not be less favourably levied in that other State than the taxation levied on enterprises of that other State carrying on the same activities.

    This provision shall not be construed as obliging one of the States to grant to residents of the other State any personal allowances, reliefs and reductions for taxation purposes on account of civil status or family responsibilities which it grants to its own residents.

  • 4 Enterprises of one of the States, the capital of which is wholly or partly owned or controlled, directly or indirectly, by one or more residents of the other State shall not be subjected in the first-mentioned State to any taxation or any requirement connected therewith which is other or more burdensome than the taxation and connected requirements to which other similar enterprises of that first-mentioned State are or may be subjected.

  • 5 In this Article the term “taxation” means taxes of every kind and description.

Article 25. Mutual Agreement Procedure

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Where a resident of one of the States considers that the actions of one or both of the States result or will result for him in taxation not in accordance with this Convention, he may, notwithstanding the remedies provided by the national laws of those States, present his case to the competent authority of the State of which he is a resident.

  • 2 That competent authority shall endeavour, if the objection appears to it to be justified and if it is not itself able to arrive at an appropriate solution, to resolve the case by mutual agreement with the competent authority of the other State, with a view to the avoidance of taxation not in accordance with this Convention.

  • 3 The competent authorities of the States shall endeavour to resolve by mutual agreement any difficulties or doubts arising as to the interpretation or application of this Convention. They may also consult together for the elimination of double taxation in cases not provided for in this Convention.

  • 4 The competent authorities of the States may communicate with each other directly for the purpose of reaching an agreement in the sense of the preceding paragraphs.

Article 26. Exchange of Information

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 The competent authorities of the States shall exchange such information (being information which is at their disposal under their respective taxation laws in the normal course of administration) as is necessary for carrying out the provisions of this Convention or for the prevention of fraud or for the administration of statutory provisions against legal avoidance in relation to the taxes which are the subject of this Convention. Any information so exchanged shall be treated as secret and shall not be disclosed to any persons or authorities other than persons (including a Court or administrative body) concerned with the assessment or collection of, or prosecution in respect of, or the determination of appeals in relation to, the taxes which are the subject of this Convention.

  • 2 In no case shall the provisions of paragraph 1 be construed so as to impose on one of the States the obligation:

    • (a) to carry out administrative measures at variance with the laws or administrative practice of that or of the other State;

    • (b) to supply particulars which are not obtainable under the laws or in the normal course of the administration of that and of the other State;

    • (c) to supply information which would disclose any trade, business, industrial, commercial or professional secret or trade process, or information, the disclosure of which would be contrary to public policy.

Article 27. Professors, Teachers and Rese archers

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

An individual who sojourns in one of the States for a period not exceeding two years, for the purpose of teaching or of carrying out advanced study or research at a university, college, school or other educational institution or at a non-commercial and non-industrial research institute in that State and who immediately prior to such sojourn was a resident of the other State, shall not be taxed in the first-mentioned State in respect of any payments which he receives for such activity.

Article 28. Students

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Payments which a student or business apprentice who is or was formerly a resident of one of the States and who is present in the other State solely for the purpose of his education or training receives for the purpose of his maintenance, education or training, shall not be taxed in that other State, provided that such payments are made to him from sources outside that other State.

  • 2 Remuneration which a student of a university, or other recognised educational institution, or a business apprentice who is or was formerly a resident of one of the States derives from labour or personal services which he performs in the other State, for a period or periods not exceeding in the aggregate 100 days in the fiscal year concerned, in order to acquire practical experience directly related to his studies or training, shall not be taxed in that other State.

  • 3 The term “business apprentice” in this Article has the meaning attributed to it by legislation concerning apprentices to a trade or profession, or by common practice, in either State.

Article 29. Territorial Extension

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 This Convention may be extended, either in its entirety or with any necessary modifications, to either or both of the countries of Surinam or the Netherlands Antilles, if the country concerned imposes taxes substantially similar in character to those to which this Convention applies. Any such extension shall take effect from such date and subject to such modifications and conditions, including conditions as to termination, as may be specified and agreed in notes to be exchanged through diplomatic channels.

  • 2 Unless otherwise agreed the termination of this Convention shall not also terminate the application of this Convention to any country to which it has been extended under this Article.

CHAPTER VII. Final Provisions

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Article 30. Entry into Force

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 This Convention shall be ratified and the instruments of ratification shall be exchanged at Dublin as soon as possible.

  • 2 The Convention shall enter into force upon the exchange of instruments of ratification and its provisions shall have effect:

    • (a) in the Netherlands:

      for taxable years and periods beginning on or after the 1st January, 1965;

    • (b) in Ireland:

      • (i) as respects income tax (including sur-tax) for any year of assessment beginning on or after the 6th April, 1965;

      • (ii) as respects corporation profits tax, for any accounting period beginning on or after the 1st April, 1965, and for the unexpired portion of any accounting period current at that date.

Article 31. Termination

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

This Convention shall remain in force indefinitely, but either of the States may denounce the Convention, through diplomatic channels, by giving notice of termination at least six months before the end of any calendar year after the year 1973. In such event the Convention shall cease to be effective:

  • (a) in the Netherlands:

    for any taxable year or period beginning after the end of the calendar year in which such notice is given;

  • (b) in Ireland:

    • (i) as respects income tax (including sur-tax) for any year of assessment beginning on or after the 6th April in the calendar year next following that in which such notice is given;

    • (ii) as respects corporation profits tax, for any accounting period beginning on or after the 1st April in the calendar year next following that in which such notice is given and for the unexpired portion of any accounting period current at that date.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, duly authorized thereto, have signed this Convention and have affixed thereto their seals.

DONE in duplicate at The Hague, this 11th day of February 1969.

in the Netherlands and English languages, both texts being equally authentic.

Protocol

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

At the moment of signing the Convention between the Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of Ireland for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income and capital, the undersigned representatives have agreed the following provisions:

I. Ad Articles 8, 9 and 10.

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Applications for the restitution of tax levied contrary to the provisions of Articles 8, 9 and 10 have to be lodged with the competent authority of the State having levied the tax within a period of six years after the expiration of the year in which the tax has been levied.

II. Ad Articles 9 and 10.

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

It is understood that interest and royalties paid by a resident of Ireland to a resident of the Netherlands shall be allowed as a deduction in the computation of the corporation profits tax charged on the payer.

III. Ad Article 14, paragraph 3.

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

An individual living aboard a ship without a permanent home available to him in either of the States shall be deemed to be a resident of the State in which the ship has its home harbour.

IV. Ad Article 18.

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

The income mentioned in paragraph 1 of Article 18 which is paid by the Netherlands or a political subdivision or a local authority thereof shall be exempt from Irish tax unless the recipient is a citizen of Ireland without being also a national of the Netherlands.

V. Ad Article 22.

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

It is understood that, in so far as the Netherlands income tax or company tax is concerned, the basis mentioned in paragraph 1 of Article 22 is the “onzuivere inkomen” or “winst” in terms of the Netherlands income tax law or company tax law, respectively.

VI. Ad Article 24.

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

The provisions of Article 24 shall not be construed as obliging Ireland to grant to any company other than a company incorporated in Ireland and resident therein for the purpose of income tax, any relief or exemption allowed in accordance with the provisions of:

  • (i) the Finance (Profits of Certain Mines) (Temporary Relief from Taxation Act, 1956 (No. 8 of 1956), as in force at the date of signature of the Convention, or

  • (ii) Part II of the Finance (Miscellaneous Provisions) Act, 1956 (No. 47 of 1956), as in force at the date of signature of the Convention, or

  • (iii) Chapter II or Chapter III of Part XXV of the Income Tax Act, 1967 (No. 6 of 1967), as in force at the date of signature of the Convention.

VII. Ad Article 26.

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

The obligation to exchange information does not include any obligation to exchange information obtained from banks or from institutions assimilated thereto. The term “institutions assimilated thereto” means inter alia insurance companies.

VIII.

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

It is agreed that, when the Irish income tax appropriate to dividends paid by a company which is a resident of Ireland, has been wholly relieved or reduced for a limited period of time, by reason of the provisions of Part XXV of the Income Tax Act, 1967 (No. 6 of 1967), as in force at the date of signature of the Convention, so as to promote economic development, the requirement of being subject to a similar tax, as laid down in the Netherlands company tax provisions, has been satisfied with respect to these dividends.

IX.

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

This Protocol shall be ratified and instruments of ratification thereof shall be exchanged at Dublin. It shall enter into force simultaneously with the Convention signed today and shall have the same duration as the Convention in accordance with Articles 30 and 31 thereof.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, duly authorized thereto, have signed this Protocol and have affixed thereto their seals.

DONE in duplicate at The Hague, this 11th day of February 1969.

in the Netherlands and English languages, both texts being equally authentic.

Naar boven