De Europese Gemeenschap,
vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en
het Koninkrijk België,
de Republiek Bulgarije,
de Tsjechische Republiek,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
de Republiek Estland,
Ierland,
de Helleense Republiek,
het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek,
de Italiaanse Republiek,
de Republiek Cyprus,
de Republiek Letland,
de Republiek Litouwen,
het Groothertogdom Luxemburg,
de Republiek Hongarije,
Malta,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Republiek Oostenrijk,
de Republiek Polen,
de Portugese Republiek,
Roemenië,
de Republiek Slovenië,
de Slowaakse Republiek,
de Republiek Finland,
het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
hierna „de lidstaten” genoemd, ook vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie,
enerzijds, en
de Zwitserse Bondsstaat, hierna „Zwitserland” genoemd,
anderzijds,
hierna genoemd „de overeenkomstsluitende partijen”,
Gelet op de Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds,
en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (hierna „de Overeenkomst” genoemd), die op 1 juni 2002 in werking is getreden;
Gelet op het Protocol van 26 oktober 2004 bij de Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese
Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds,
over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende
partijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus,
de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek
Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, op grond
van hun toetreding tot de Europese Unie (hierna „het Protocol van 2004” genoemd), dat op 1 april 2006 in werking is getreden;
Gelet op de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië (hierna „de nieuwe lidstaten”
genoemd) tot de Europese Unie op 1 januari 2007;
Overwegende dat de nieuwe lidstaten overeenkomstsluitende partijen bij de Overeenkomst
moeten worden;
Overwegende dat de Raad van de Europese Unie bij de Toetredingsakte de bevoegdheid
wordt verleend om namens de lidstaten van de Europese Unie een Protocol betreffende
de toetreding van de nieuwe lidstaten tot de Overeenkomst te sluiten,