De Lid-Staten van de Raad van Europa die dit Verdrag hebben ondertekend,
De noodzaak overwegend om zowel in tijd van oorlog als in vredestijd de menselijke
waardigheid te beschermen;
Overwegend dat misdrijven tegen de menselijkheid en de ernstigste schendingen van
de wetten en gebruiken van de oorlog een ernstige aantasting van de menselijke waardigheid
vormen;
Om die reden verlangend te verzekeren dat de bestraffing van die misdrijven niet wordt
verhinderd door verjaring ten aanzien van hetzij het recht van vervolging, hetzij
het recht van tenuitvoerlegging van de straf;
Het wezenlijke belang overwegend dat is gelegen in het bevorderen van een gemeenschappelijk
strafrechtelijk beleid op dit gebied, gegeven het feit dat het doel van de Raad van
Europa is de totstandbrenging van een grotere eenheid tussen zijn leden,