's-Gravenhage, 9 januari 1974.
No. DVE/VV-254432
Mijnheer de Ambassadeur,
Onder verwijzing naar het Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering, gesloten
te 's-Gravenhage op 1 maart 1954, en naar artikel IV van het Protocol bij het Verdrag
tussen de Lid-Staten van die Europese Economische Gemeenschap betreffende de rechterlijke
bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken,
ondertekend te Brussel op 27 september 1968, heb ik de eer voor te stellen dat de
overmaking van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken op het gebied van het
burgerlijke en handelsrecht tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Luxemburg in
overeenstemming met de volgende regels wordt toegelaten:
-
1. Gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken op het gebied van het burgerlijke en
handelsrecht, die zijn opgemaakt op het grondgebied van een van de twee Staten en
bestemd zijn voor personen, die zich bevinden op het grondgebied van de andere Staat,
worden op de volgende wijze overgemaakt:
-
a. indien het stuk is opgemaakt door een gerechtsdeurwaarder wordt het door deze rechtstreeks
toegezonden aan de bevoegde gerechtsdeurwaarder van de andere Staat;
-
b. in de andere gevallen vindt rechtstreekse overmaking plaats tussen de Ministeries
van Justitie.
-
2. Wanneer deze stukken bestemd zijn voor een persoon die zich op het grondgebied van
Luxemburg bevindt, worden zij gesteld in de Franse of de Duitse taal of gaan zij vergezeld
van een vertaling in een van deze talen van het stuk, of althans van de voornaamste
gegevens daaruit.
-
3. In Luxemburg opgemaakte stukken, die bestemd zijn voor personen die zich in Nederland
bevinden, worden vertaald in de Nederlandse taal. Deze vertaling wordt gemaakt:
-
a. wanneer het stuk is opgemaakt door een Luxemburgse gerechtsdeurwaarder door de zorg
van de Nederlandse gerechtsdeurwaarder aan wie het stuk is overgemaakt. De kosten
van vertaling worden begrepen in de kosten van de akte van uitreiking en terugbetaald
door de Luxemburgse gerechtsdeurwaarder;
-
b. in de andere gevallen door bemiddeling van het Nederlandse Ministerie van Justitie.
Ingeval de Regering van het Groothertogdom Luxemburg met dit voorstel kan instemmen,
heb ik de eer voor te stellen dat deze brief en de bevestigende brief van Uwe Excellentie
zullen worden beschouwd een overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg te voonmen, die in werking
zal treden op 1 maart 1974 en die wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft slechts
op het in Europa gelegen grondgebied van het Koninkrijk van toepassing zal zijn.
Gelieve, Mijnheer de Ambassadeur, de hernieuwde verzekering mijner zeer bijzondere
hoogachting wel te willen aanvaarden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
(w.g.) M. VAN DER STOEL
Aan Zijne Excellentie de Heer Roger J. L. Hastert
Ambassadeur van het Groothertogdom Luxemburg
te 's-Gravenhage.