De Regeringen van het Koninkrijk België, Canada, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek
Duitsland, Ierland, de Italiaanse Republiek, Japan, het Groothertogdom Luxemburg,
het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, Spanje, de Republiek Turkije,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Verenigde Staten
van Amerika, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat,
Geleid door de wens het veilig stellen van de olievoorziening op redelijke en billijke
voorwaarden te bevorderen,
Vastbesloten door middel van gemeenschappelijke doeltreffende maatregelen het hoofd
te bieden aan crises in de olievoorziening door het tot stand brengen van zelfvoorziening
op het gebied van de olie in noodsituaties, het beperken van de vraag naar olie, alsmede
door een billijke onderlinge verdeling van de beschikbare olie,
Geleid door de wens de samenwerking te bevorderen met olieproducerende landen, alsmede
met andere olieverbruikende landen, met inbegrip van de ontwikkelingslanden, door
middel van een doelgerichte dialoog en andere vormen van samenwerking, ten einde de
mogelijkheden voor een beter begrip tussen verbruikende en producerende landen te
vergroten,
Indachtig de belangen van andere olieverbruikende landen, met inbegrip van de ontwikkelingslanden,
Geleid door de wens een actievere rol te spelen op het gebied van de olie-industrie
door de instelling van een uitgebreid internationaal informatiesysteem en een permanent
kader voor overleg met de oliemaatschappijen,
Vastbesloten hun afhankelijkheid van ingevoerde olie te verminderen door gezamenlijke
inspanningen op lange termijn inzake het behoud van energie, de versnelde ontwikkeling
van andere energiebronnen, het onderzoek en de ontwikkeling op energiegebied, alsmede
inzake de verrijking van uranium,
Ervan overtuigd dat deze doelstellingen slechts kunnen worden verwezenlijkt door voortdurende
gezamenlijke inspanningen binnen de daartoe geëigende organen,
Uitdrukking gevend aan het voornemen dergelijke organen op te richten binnen het kader
van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling,
Erkennend dat bij andere landen, die lid zijn van de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling mogelijk de wens aanwezig is eveneens deel te nemen aan
dit streven,
Overwegend de bijzondere verantwoordelijkheid die op de regeringen op het gebied van
de energievoorziening rust,