Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël betreffende het internationale wegvervoer, Jeruzalem, 03-11-1975

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 19-05-1977 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël betreffende het internationale wegvervoer

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël betreffende het internationale wegvervoer

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Staat Israël,

Geleid door de wens, in het belang van hun economische betrekkingen, het goederenvervoer over de weg tussen hun onderscheiden landen en in doorvoer over hun grondgebied te bevorderen;

Besloten hebbende een Overeenkomst te sluiten ten einde bestaande faciliteiten te bevestigen en verdere faciliteiten te scheppen:

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder „voertuig”:

  • 1. Ieder mechanisch voortbewogen voertuig dat is gebouwd of ingericht voor:

    • a. het vervoer van goederen

    • b. het trekken van een ander voertuig dat is gebouwd of ingericht voor het vervoer van goederen.

  • 2. Iedere aanhangwagen of oplegger die is gebouwd voor het vervoer van goederen.

  • 3. Ieder gemonteerd, verbonden of gekoppeld voertuig, met inbegrip van de hierboven omschreven voertuigen.

Artikel 2

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen staat vervoerders die zijn gemachtigd door de bevoegde autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij, toe zonder bijzondere vergunning door middel van voertuigen goederen tussen de beide landen te vervoeren:

  • a. tussen enige plaats op haar grondgebied en enige plaats op het grondgebied van het andere land,

  • b. in doorvoer over haar eigen grondgebied.

Artikel 3

Niets in deze Overeenkomst wordt geacht vervoerders die zijn gemachtigd door de bevoegde autoriteiten van een der Overeenkomstsluitende Partijen, toe te staan goederen die zijn geladen op enige plaats op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij naar enige andere plaats op dat grondgebied te vervoeren.

Artikel 4

Tenzij in deze Overeenkomst anders is bepaald, dienen vervoerders die zijn gemachtigd door de bevoegde autoriteiten van een der Overeenkomstsluitende Partijen, de wetten die van kracht zijn op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij na te leven.

Artikel 5

In geval van overtreding van de bepalingen van deze Overeenkomst door een vervoerder die is gemachtigd door de bevoegde autoriteiten van een der Overeenkomstsluitende Partijen, kan de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de overtreding plaatsvond, hiervan kennisgeven aan de andere Overeenkomstsluitende Partij, die de maatregelen neemt waarin haar nationale wetgeving voorziet.

Artikel 6

  • 1 Voertuigen van vervoerders die zijn gemachtigd door de bevoegde autoriteiten van een der Overeenkomstsluitende Partijen zijn, indien gebruikt bij internationaal vervoer vallend onder de bepalingen van deze Overeenkomst, vrijgesteld van belastingen en heffingen op het rijden met of het bezit van die voertuigen, en tevens van alle bijzondere belastingen of heffingen op het vervoer op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • 2 De zich in de normale reservoirs van de voertuigen, genoemd in het eerste lid van dit artikel, bevindende brandstof, alsmede de uitsluitend voor de goede werking van die voertuigen bestemde smeermiddelen, zijn op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld van invoerrechten en andere belastingen en betalingen.

Artikel 7

Indien het gewicht of de afmetingen van een voertuig dat is geregistreerd op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen, indien gebruikt bij internationaal vervoer vallend onder de bepalingen van deze Overeenkomst, het toegestane maximum op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij overschrijdt, is een bijzondere toestemming van de bevoegde autoriteit van die Overeenkomstsluitende Partij vereist.

Artikel 8

De bepalingen van deze Overeenkomst zoals vervat in de artikelen 1 t/m 7 gelden alle gelijkelijk voor het eigen vervoer van goederen.

Artikel 9

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de beide Overeenkomstsluitende Partijen regelen alle vraagstukken betreffende de uitvoering en de toepassing van deze Overeenkomst.

  • 2 Te dien einde kunnen de Overeenkomstsluitende Partijen een Gemengde Commissie instellen.

  • 3 De Gemengde Commissie komt bijeen op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen.

Artikel 10

  • 1 Deze Overeenkomst treedt in werking dertig dagen na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar hebben medegedeeld dat aan hun constitutionele vereisten is voldaan.

  • 2 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst alleen van toepassing op het in Europa gelegen grondgebied van het Koninkrijk.

  • 3 Deze Overeenkomst zal voor een tijdvak van een jaar vanaf de datum van haar inwerkingtreding van kracht blijven en zal daarna van jaar tot jaar stilzwijgend worden verlengd, tenzij zij door een van de Overeenkomstsluitende Partijen zes maanden voordat haar geldigheid verstrijkt, wordt opgezegd.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Jeruzalem, op 3 november 1975, in twee exemplaren in de Nederlandse, de Hebreeuwse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) Chr. ARRIËNS

Voor de Regering van de Staat Israël

(w.g.) YIGAL ALLON

Naar boven