Directie Verdragen
DVE/VV-NA 1902
's-Gravenhage, 17 april 1978.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken biedt de Ambassade van de Bondsrepubliek Duitsland
zijn complimenten aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de nota-verbaal
van de Ambassade van 21 maart 1978, kenmerk RK 514.18 waarvan de tekst in de Nederlandse
taal als volgt luidt:
„De Ambassade van de Bondsrepubliek Duitsland heeft de eer het Ministerie van Buitenlandse
Zaken, onder verwijzing naar het besluit van 18 november 1970 van de Permanente Commissie
voor de veiligheid van de luchtvaart, ingesteld krachtens het op 13 december 1960
te Brussel gesloten Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid
van de luchtvaart (EUROCONTROL), met Bijlagen en Protocol van ondertekening, namens
de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland op grond van artikel 2 van de op 17 januari
1963 te 's-Gravenhage gesloten Overeenkomst tussen de Regering van de Bondsrepubliek
Duitsland en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden nopens de stationering
van militaire eenheden van de Bondsrepubliek Duitsland in Nederland, het sluiten van
de volgende Overeenkomst voor te stellen:
Voor de duur van deze Overeenkomst verleent de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
toestemming aan de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, op het aan de Europese
Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (EUROCONTROL) in de gemeente Beek
ter beschikking gestelde terrein ten hoogste 250 man van de „Bundeswehr” te legeren,
die dienst zullen verrichten voor de beveiliging van het militaire luchtverkeer van
de Noordatlantische Verdragsorganisatie en haar Lid-Staten in het noordelijk deel
van de Bondsrepubliek Duitsland.
De aan deze legering verbonden kosten worden in beginsel door de Bondsrepubliek Duitsland
gedragen. Bijzonderheden inzake de financiële verplichtingen en inzake de vergoeding
van de restwaarde van de door de Bondsrepubliek Duitsland voor de legering gefinancierde
onroerende goederen worden geregeld in het in artikel 3 van deze Overeenkomst bedoelde
technische akkoord.
Ter uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst sluiten de bevoegde ministers
van de beide Overeenkomstsluitende Partijen een technisch akkoord.
-
2 Na die datum wordt de Overeenkomst stilzwijgend verlengd, doch heeft ieder van de
Overeenkomstsluitende Partijen het recht deze Overeenkomst op te zeggen.
De andere Overeenkomstsluitende Partij dient schriftelijk in kennis te worden gesteld
van het voornemen tot opzegging van de Overeenkomst. De Overeenkomstsluitende Partijen
treden uiterlijk zes maanden na ontvangst van de kennisgeving in onderhandeling over
de beëindiging van de Overeenkomst.
Indien de onderhandelingen niet binnen een jaar na het begin daarvan tot overeenstemming
leiden, kan ieder der Overeenkomstsluitende Partijen de andere Partij mededeling doen
van opzegging van de Overeenkomst, met inachtneming van een termijn van twee jaar,
te rekenen van de dag waarop deze mededeling is ontvangen.
-
3 Indien de in de inleiding van deze nota genoemde Overeenkomst van 17 januari 1963
of het Internationaal Verdrag van 13 december 1960 buiten werking treedt, of indien
één der beide Overeenkomstsluitende Partijen ophoudt Partij te zijn bij het Internationaal
Verdrag van 13 december 1960, treden de Overeenkomstsluitende Partijen in onderhandeling
over de aanpassing aan de gewijzigde rechtsverhouding met inachtneming van de belangen
van de beveiliging van het luchtverkeer van de „Bundeswehr”.
Indien de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden instemt met het in de artikelen
1 tot en met 4 voorgestelde, heeft de Ambassade de eer, voor te stellen dat deze nota
en de desbetreffende antwoordnota van het Ministerie een overeenkomst tussen de Regering
van de Bondsrepubliek Duitsland en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
vormen, die in werking treedt op de dag waarop de Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland heeft medegedeeld dat aan
de in het Koninkrijk geldende constitutionele vereisten is voldaan.”
Het Ministerie heeft de eer mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden instemt met de in de nota vervatte voorstellen en dat zij die nota en
deze antwoordnota beschouwt als een Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk
der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, welke Overeenkomst
in werking treedt op de dag waarop de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland heeft medegedeeld dat aan de in het Koninkrijk
geldende constitutionele vereisten is voldaan.
Aan de Ambassade van de
Bondsrepubliek Duitsland
te
's-Gravenhage