Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, [...] van inlichtingen met betrekking tot belastingen, Mexico-Stad, 01-09-2009

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 04-02-2011 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Verenigde Mexicaanse Staten inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingen

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen en de Verenigde Mexicaanse Staten inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingen

Het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen

en

de Verenigde Mexicaanse Staten,

Geleid door de wens de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingen te vergemakkelijken,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Doelstelling en Reikwijdte van dit Verdrag

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen verlenen elkaar bijstand door middel van de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zullen zijn voor de toepassing en handhaving van de nationale wetten van de Verdragsluitende Partijen die betrekking hebben op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze inlichtingen omvatten informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de bepaling, vaststelling en inning van deze belastingen, de invordering en tenuitvoerlegging van belastingvorderingen of het onderzoek naar of de vervolging van belastingzaken. Inlichtingen worden uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en worden vertrouwelijk behandeld op de wijze voorzien in artikel 8. De uit hoofde van de wetgeving of administratieve praktijk van de aangezochte Partij aan personen toegekende rechten en waarborgen blijven van toepassing voor zover zij de doeltreffende uitwisseling van inlichtingen niet onnodig verhinderen of vertragen.

  • 2 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft is dit Verdrag alleen van toepassing op de Nederlandse Antillen.

Artikel 2. Rechtsmacht

Een aangezochte Partij is niet verplicht inlichtingen te verstrekken die noch in het bezit zijn van haar autoriteiten, noch in het bezit of onder de macht van personen die zich binnen haar territoriale rechtsgebied bevinden.

Artikel 3. Interpretatie

Bij de interpretatie van de bepalingen van dit Verdrag die identiek zijn aan de bepalingen van het modelverdrag tot uitwisseling van informatie betreffende belastingaangelegenheden van 2002 van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO-modelverdrag) kunnen de bevoegde autoriteiten de commentaren bij dat model in aanmerking nemen.

Artikel 4. Belastingen Waarop het Verdrag van Toepassing is

  • 1 De belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is betreffen:

    • a) op de Nederlandse Antillen:

      • de inkomstenbelasting;

      • de loonbelasting;

      • de winstbelasting;

      • de opcenten op de inkomsten- en winstbelasting;

      • de belasting op bedrijfsomzetten;

    • b) in Mexico:

      • de inkomstenbelasting (el impuesto sobre la renta);

      • de forfaitaire bedrijfsbelasting (el impuesto empresarial a tasa única);

      • de belasting toegevoegde waarde (el impuesto al valor agregado).

  • 2 Dit Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van dit Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen doen elkaar mededeling van alle wezenlijke wijzigingen die zijn aangebracht in de belastingheffing en daarmee samenhangende maatregelen ten behoeve van het verzamelen van inlichtingen waarop dit Verdrag van toepassing is.

  • 3 Dit Verdrag is niet van toepassing op belastingen die worden geheven door staten, gemeenten of andere staatkundige onderdelen van een Verdragsluitende Partij.

Artikel 5. Begripsomschrijvingen

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij anders is bepaald:

    • a) wordt verstaan onder de uitdrukking „Verdragsluitende Partij”, het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van de Nederlandse Antillen, of de Verenigde Mexicaanse Staten, al naargelang de context vereist;

    • b) wordt verstaan onder de uitdrukking „Nederlandse Antillen”, dat deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat is gelegen in het Caribische Gebied en bestaat uit de Eilandgebieden Bonaire, Curaçao, Saba, St. Eustatius en (het Nederlandse deel van) St. Maarten;

    • c) wordt onder „Mexico” verstaan de Verenigde Mexicaanse Staten gebezigd in aardrijkskundige zin omvat dit het grondgebied van de Verenigde Mexicaanse Staten, alsmede de geïntegreerde onderdelen van de Federatie, de eilanden met inbegrip van de klippen en riffen in de aangrenzende wateren, de eilanden Guadalupe en Revillagigedo, het continentaal plat, de zeebodem en de ondergrond van de eilanden, klippen en riffen, de wateren van de territoriale zeeën en de binnenwateren en voorts de gebieden waar Mexico in overeenstemming met het internationale recht zijn soevereine rechten van exploratie en exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen van de zeebodem, de ondergrond en de daarboven gelegen wateren kan uitoefenen, alsmede het luchtruim van het nationaal grondgebied in de mate en onder de voorwaarden vastgesteld krachtens het internationaal recht;

    • d) wordt verstaan onder de uitdrukking „bevoegde autoriteit”, in het geval van de Nederlandse Antillen, de minister van Financiën of diens bevoegde vertegenwoordiger en in het geval van Mexico, het ministerie van Financiën en Overheidskrediet;

    • e) omvat de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam en elke andere vereniging van personen;

    • f) wordt verstaan onder de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

    • g) wordt verstaan onder de uitdrukking „beursgenoteerd lichaam” elk lichaam waarvan de voornaamste aandelencategorie aan een erkende effectenbeurs staat genoteerd, mits de ter beurze genoteerde aandelen direct door het publiek gekocht of verkocht kunnen worden. Aandelen kunnen „door het publiek” worden gekocht of verkocht indien de aankoop of verkoop van aandelen impliciet noch expliciet voorbehouden is aan een beperkte groep investeerders;

    • h) wordt verstaan onder de uitdrukking „voornaamste aandelencategorie” de aandelencategorie of -categorieën die een meerderheid van het totale aantal stemmen en de waarde van het lichaam vertegenwoordigen;

    • i) wordt verstaan onder de uitdrukking „erkende effectenbeurs” elke effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen overeenkomen;

    • j) wordt verstaan onder de uitdrukking „collectief beleggingsfonds of collectieve beleggingsregeling” elk gezamenlijk beleggingsinstrument, ongeacht de rechtsvorm. De uitdrukking „openbaar collectief beleggingsfonds of openbare collectieve beleggingsregeling” omvat elk collectief beleggingsfonds of elke collectieve beleggingsregeling, mits de eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling direct door het publiek kunnen worden gekocht, verkocht of afgelost. Eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling kunnen direct „door het publiek” worden gekocht, verkocht of afgelost indien de aankoop, verkoop of aflossing impliciet noch expliciet voorbehouden is aan een beperkte groep investeerders;

    • k) wordt verstaan onder de uitdrukking „belasting” elke belasting waarop dit Verdrag van toepassing is;

    • l) wordt verstaan onder de uitdrukking „verzoekende Partij” de Verdragsluitende Partij die om inlichtingen verzoekt;

    • m) wordt verstaan onder de uitdrukking „aangezochte Partij” de Verdragsluitende Partij die verzocht wordt inlichtingen te verstrekken;

    • n) wordt verstaan onder de uitdrukking „maatregelen ten behoeve van het verzamelen van inlichtingen” de wetten en bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die een Verdragsluitende Partij in staat stellen de gevraagde inlichtingen te verkrijgen en te verstrekken;

    • o) wordt verstaan onder de uitdrukking „inlichtingen” alle feiten, verklaringen of stukken ongeacht in welke vorm;

    • p) wordt verstaan onder de uitdrukking „strafwetten” alle strafrechtelijke bepalingen die krachtens de nationale wetgeving als zodanig worden aangeduid, ongeacht of zij zijn opgenomen in belastingwetten, het wetboek van strafrecht of andere wetten;

    • q) wordt verstaan onder de uitdrukking „fiscale delicten”, belastingzaken waarbij sprake is van opzettelijke gedragingen die vervolgd kunnen worden krachtens de strafwetten van de verzoekende Partij.

  • 2 Voor de toepassing van dit Verdrag door een Verdragsluitende Partij op enig moment heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die Partij, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die Partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die Partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 6. Uitwisseling van Inlichtingen op Verzoek

  • 1 De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij verstrekt op verzoek inlichtingen ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde doeleinden. Dergelijke inlichtingen worden uitgewisseld ongeacht of de onderzochte gedragingen, indien deze in de aangezochte Partij zouden plaatsvinden, uit hoofde van de wetgeving van de aangezochte Partij als misdrijf zouden worden aangemerkt.

  • 2 Indien de inlichtingen in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij niet toereikend zijn om aan het verzoek om inlichtingen te voldoen, treft die Partij alle toepasselijke maatregelen ten behoeve van het verzamelen van inlichtingen teneinde de verzoekende Partij de verlangde inlichtingen te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte Partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke inlichtingen hoeft te beschikken.

  • 3 Indien de bevoegde autoriteit van een verzoekende Partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij gehouden uit hoofde van dit artikel inlichtingen te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan in overeenstemming met haar nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.

  • 4 Elke Verdragsluitende Partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteit ten behoeve van de in artikel 1 van dit Verdrag omschreven doelstellingen, over de bevoegdheid beschikt het navolgende te verkrijgen en te verstrekken:

    • a) inlichtingen die berusten bij banken, overige financiële instellingen, of personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;

    • b) inlichtingen met betrekking tot de eigendom van lichamen, vennootschappen, trusts, stichtingen en andere rechtspersonen, met inbegrip van, binnen de beperkingen van artikel 2, inlichtingen inzake de eigendom met betrekking tot al deze rechtspersonen binnen een eigendomsketen; in het geval van trusts, inlichtingen met betrekking tot instellers, trustees en begunstigden en borgen; en in het geval van stichtingen, inlichtingen met betrekking tot stichters, leden van het bestuur en begunstigden. Dit Verdrag schept daarnaast geen verplichting voor de Verdragsluitende Partijen inlichtingen inzake de eigendom te verkrijgen of te verstrekken met betrekking tot beursgenoteerde lichamen of openbare collectieve beleggingsfondsen of openbare collectieve beleggingsregelingen tenzij deze inlichtingen kunnen worden verkregen zonder tot onevenredige moeilijkheden te leiden.

  • 5 De bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij verstrekt de volgende inlichtingen aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij wanneer de eerstgenoemde Partij uit hoofde van dit Verdrag een verzoek om inlichtingen doet, teneinde aan te tonen dat deze naar verwachting van belang zullen zijn voor het verzoek:

    • a) de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft;

    • b) een verklaring omtrent de verlangde inlichtingen met inbegrip van de aard ervan en de vorm waarin de verzoekende Partij de inlichtingen van de aangezochte Partij wenst te ontvangen;

    • c) het fiscale doel waarvoor om inlichtingen wordt verzocht;

    • d) de redenen om te veronderstellen dat de gevraagde inlichtingen in de aangezochte Partij of in het bezit of onder de macht zijn van een persoon die zich in het rechtsgebied van de aangezochte Partij bevindt;

    • e) de namen en adresgegevens, voor zover bekend, van personen waarvan verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van de verzochte inlichtingen;

    • f) een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met de wetgeving en de administratieve praktijk van de verzoekende Partij, dat indien de gevraagde inlichtingen zich in het rechtsgebied van de verzoekende Partij zouden bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij deze inlichtingen volgens de wetten van de verzoekende Partij of volgens de normale gang van zaken in de administratieve praktijk zou kunnen verkrijgen, en dat het verzoek om inlichtingen in overeenstemming is met dit Verdrag;

    • g) een verklaring dat de verzoekende Partij op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de inlichtingen te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.

  • 6 De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij doet de gevraagde inlichtingen zo spoedig mogelijk toekomen aan de verzoekende Partij. Teneinde een snel antwoord te waarborgen:

    • a) bevestigt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij de ontvangst van een verzoek schriftelijk aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij en stelt zij de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek in kennis van eventuele gebreken in het verzoek; en

    • b) indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij niet in staat is de inlichtingen binnen 90 dagen na ontvangst van het verzoek te verkrijgen en te verstrekken, onder meer omdat zij belemmeringen ondervindt bij het verstrekken van de inlichtingen dan wel weigert de inlichtingen te verstrekken, stelt zij de verzoekende Partij daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaken van de onmogelijkheid, de aard van de belemmeringen of de redenen voor haar weigering.

Artikel 7. Mogelijkheid een Verzoek af te Wijzen

  • 1 Van de aangezochte Partij kan niet worden verlangd dat zij inlichtingen verkrijgt of verstrekt die de verzoekende Partij krachtens haar eigen wetgeving niet zou kunnen verkrijgen ten behoeve van de toepassing of handhaving van haar eigen belastingwetten. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij kan verzoeken om bijstand die niet in overeenstemming met dit Verdrag gedaan zijn afwijzen.

  • 2 De bepalingen van dit Verdrag mogen een Verdragsluitende Partij niet verplichten inlichtingen te verstrekken waardoor een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of handelsproces zou worden onthuld. Niettegenstaande het voorgaande, zullen de inlichtingen zoals bedoeld in artikel 6, vierde lid, niet als geheim of handelsproces worden behandeld alleen op grond van het feit dat zij aan de in dat lid gestelde criteria voldoen.

  • 3 De bepalingen van dit Verdrag mogen een Verdragsluitende Partij niet verplichten inlichtingen te verkrijgen of te verstrekken waardoor vertrouwelijke communicatie tussen een cliënt en een advocaat of een andere erkende juridische vertegenwoordiger zou worden onthuld indien dergelijke communicatie:

    • a) plaatsvindt ten behoeve van het verzoeken om of verstrekken van juridisch advies; of

    • b) plaatsvindt ten behoeve van bestaande of mogelijk in te stellen gerechtelijke procedures.

  • 4 De aangezochte Partij kan een verzoek om inlichtingen afwijzen indien openbaarmaking van de inlichtingen in strijd zou zijn met de openbare orde.

  • 5 Een verzoek om inlichtingen wordt niet geweigerd op grond van het feit dat de belastingvordering die aanleiding gaf tot het verzoek wordt betwist door de betaler van de belasting.

  • 6 De aangezochte Partij kan een verzoek om inlichtingen afwijzen indien de inlichtingen door de verzoekende Partij worden gevraagd om een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende Partij ten uitvoer te leggen of te handhaven die, of een daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een onderdaan van de aangezochte Partij ten opzichte van een onderdaan van de verzoekende Partij die zich in dezelfde omstandigheden bevindt.

Artikel 8. Vertrouwelijkheid

Alle uit hoofde van dit Verdrag door een Verdragsluitende Partij ontvangen inlichtingen worden vertrouwelijk behandeld en worden uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die onder de rechtsmacht van de desbetreffende Verdragsluitende Partij vallen en betrokken zijn bij de vaststelling of inning van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze personen of autoriteiten mogen uitsluitend voor deze doeleinden van deze inlichtingen gebruikmaken. Zij mogen de inlichtingen bekendmaken in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. De inlichtingen mogen niet ter kennis worden gebracht van enige andere persoon, instelling, autoriteit of rechterlijke instantie zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij.

Artikel 9. Kosten

Tenzij de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen anders overeenkomen, worden gewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand gedragen door de aangezochte Partij en worden buitengewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand (met inbegrip van redelijke kosten voor het inschakelen van externe adviseurs in verband met een rechtsgeding of andere kosten) gedragen door de verzoekende Partij. Op verzoek van een van de Verdragsluitende Partijen plegen de bevoegde autoriteiten van tijd tot tijd overleg met betrekking tot dit artikel en in het bijzonder de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij overlegt vooraf met de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij indien de kosten van het verschaffen van inlichtingen naar aanleiding van een specifiek verzoek naar verwachting aanmerkelijk zullen zijn.

Artikel 10. Uitvoeringswetgeving

De Verdragsluitende Partijen stellen alle wetgeving vast die noodzakelijk is om te voldoen aan en ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 11. Regeling voor Onderling Overleg

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag gezamenlijk op te lossen.

  • 2 Naast de in het eerste lid bedoelde afspraken, kunnen de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen in onderling overleg de krachtens artikel 6 te hanteren procedures vaststellen.

  • 3 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen voor de toepassing van dit artikel.

  • 4 De Verdragsluitende Partijen kunnen ook overeenstemming bereiken over andere vormen van geschillenregeling.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1 De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar langs diplomatieke weg er schriftelijk van in kennis dat aan de interne procedures van beide Verdragsluitende Partijen nodig voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

  • 2 Dit Verdrag treedt in werking na een tijdvak van drie maanden na de datum van ontvangst van de laatste van de in het eerste lid bedoelde kennisgevingen.

  • 3 De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op inlichtingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit Verdrag zijn verstrekt.

Artikel 13. Beëindiging

  • 1 Dit Verdrag blijft van kracht totdat het door een Verdragsluitende Partij wordt beëindigd. Elk van de Verdragsluitende Partijen kan het Verdrag langs diplomatieke weg beëindigen door ten minste zes maanden voor het einde van enig kalenderjaar beginnend op of na het verstrijken van een tijdvak van twee jaar na de datum van inwerkingtreding van het Verdrag, schriftelijk kennis te geven van beëindiging.

  • 2 In dat geval houdt het Verdrag op 1 januari van het kalenderjaar eerstvolgend op het jaar waarin de kennisgeving is gedaan op van kracht te zijn.

  • 3 Niettegenstaande de beëindiging van dit Verdrag, blijven de Verdragsluitende Partijen gebonden door de bepalingen van artikel 8 ten aanzien van alle uit hoofde van dit Verdrag verkregen inlichtingen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Mexico-Stad op1 eerste september tweeduizendnegen, in tweevoud in de Nederlandse, Spaanse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van de Nederlandse Antillen,

ALEX D. ROSARIA

Staatssecretaris van Financiën van de Nederlandse Antillen

Voor de Verenigde Mexicaanse Staten,

AGUSTÍN GUILLERMO CARSTENS CARSTENS

Minister van Financiën en Overheidskrediet

  1. Hier is kennelijk het woord „de” weggevallen. ^ [1]
Naar boven