Feiten strafbaar volgens de wet van de verzoekende Staat en bestaande uit het niet
opvolgen van de voorschriften inzake:
|
Worden in de aangezochte Staat gelijkgesteld met overeenkomstige feiten strafbaar
krachtens de volgende bepalingen:
|
I.
|
Wegverkeer
|
België
|
Nederland
|
Luxemburg
|
a.
|
De documenten welke nodig zijn om van een voertuig gebruik te maken of te doen maken
|
Artikel 30 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 35, lid 5, van de Wegenverkeerswet
|
Artikel 7 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
b.
|
Het besturen van een voertuig na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het
alcoholgehalte van het bloed hoger is dan wettelijk toegestaan
|
Artikel 34 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 35, lid 1, van de Wegenverkeerswet
|
Artikel 12 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
c.
|
De verplichting medewerking te verlenen aan een onderzoek van uitgeademde lucht of
zich te onderwerpen aan een bloedonderzoek
|
Artikel 34 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 35, lid 6, van de Wegenverkeerswet of artikel 35, lid 1, van die wet
|
Artikel 12 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
d.
|
Het besturen van een voertuig in strijd met een door een daartoe bevoegd ambtenaar
opgelegd rijverbod
|
Artikel 34 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 35, lid 1, van de Wegenverkeerswet
|
Artikel 7 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
e.
|
De minimum- en maximumsnelheid van voertuigen
|
Artikel 29 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 139 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens
|
Artikel 7 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
f.
|
De plaats van rijdende voertuigen en hun rijrichting, het inhalen of passeren van
andere voertuigen in dezelfde danwel in tegengestelde rijrichting, het veranderen
van rijrichting en het oversteken van spoor- en tramwegovergangen
|
Artikel 29 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 139 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens
|
Artikel 7 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
g.
|
De voorrang op kruisingen en het invoegen in het verkeer
|
Artikel 29 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 139 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens
|
Artikel 7 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
h.
|
De voorrang van bepaalde voertuigen en rijdende colonnes
|
Artikel 29 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 139 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens
|
Artikel 7 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
i.
|
Verkeerslichten en -tekens en andere, door het bevoegde gezag gegeven aanwijzingen
aan weggebruikers
|
Artikel 29 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 139 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens
|
Artikel 7 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
j.
|
Het tot stilstand brengen, stationeren en parkeren van voertuigen
|
Artikel 29 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 139 van het Reglemem verkeersregels en verkeerstekens
|
Artikel 7 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
k.
|
De voorzieningen die ten behoeve van hun veiligheid aan bepaalde categorieën weggebruikers
zijn opgelegd
|
Artikel 29 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 139 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens
|
Artikel 7 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
l.
|
De technische uitrusting en de veiligheidsvoorzieningen waaraan voertuigen en hun
lading moeten voldoen
|
Artikel 29 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op
16 maart 1968
|
Artikel 124 van het Wegenverkeersreglement
|
Artikel 7 van de wet van 14 februari 1955 «concernant la réglementation de la circulation
sur toutes les voies publiques»
|
II.
|
Visserij
|
België
|
Nederland
|
Luxemburg
|
a.
|
Het verbod tot het uitoefenen van de visserij zonder in het bezit te zijn van de daartoe
vereiste vergunning of akte
|
Artikelen 7 of 23 van de wet op de riviervisserij van 1 juli 1954
|
Artikel 56 van de Visserijwet 1963
|
Artikelen 44 of 45 van de wet van 21 maart 1947 «concernant le régime de la pêche
dans les eaux indigènes»
|
b.
|
Het verbod tot het uitoefenen van de visserij in bepaalde waterlopen, op bepaalde
plaatsen of gedurende bepaalde tijdvakken
|
Artikel 13 van de wet op de riviervisserij van 1 juli 1954
|
Artikel 56 van de Visserijwet 1963
|
Artikel 45 van de wet van 21 maart 1947 «concernant le régime de la pêche dans les
eaux indigènes»
|
c.
|
Het verbod tot het gebruik van ongeoorloofd vistuig of enig ander middel voor het
vangen, bedwelmen of doden van vis of schaaldieren
|
Artikelen 13 of 22 van de wet op de riviervisserij van 1 juli 1954
|
Artikel 56 van de Visserijwet 1963
|
Artikelen 45 of 46 van de wet van 21 maart 1947 «concernant le régime de la pêche
dans les eaux indigènes»
|
d.
|
Het verbod tot het vervoeren, voorhanden hebben of verkopen van vis beneden de vereiste
maat, danwel van vis gevangen in strijd met het verbod vermeld in de rubrieken b.
en c.
|
Artikelen 15 of 16 van de wet op de riviervisserij van 1 juli 1954
|
Artikel 56 van de Visserijwet 1963
|
Artikelen 44 of 45 van de wet van 21 maart 1947 «concernant le régime de la pêche
dans les eaux indigènes»
|
III.
|
Jacht- en vogelbescherming
|
België
|
Nederland
|
Luxemburg
|
a.
|
Het verbod tot het uitoefenen van de jacht op wild en het vangen of doden van vogels
zonder in het bezit te zijn van de daartoe vereiste vergunning of akte
|
Artikelen 4 of 14 van de Jachtwet van 28 februari 1882
|
Artikel 70 van de Jachtwet of artikel 28 van de Vogelwet 1936
|
Artikelen 15, 16, 17 of 19 van de wet van 19 mei 1885 «sur la chasse»
|
b.
|
Het verbod tot het uitoefenen van de jacht op wild en het vangen of doden van vogels
op bepaalde plaatsen en tijden danwel onder bepaalde weersomstandigheden
|
Artikelen 2, 3 of 6 van de Jachtwet van 28 februari 1882
|
Artikel 70 van de Jachtwet of artikel 28 van de Vogelwet 1936
|
Artikelen 16 of 17 van de wet van 19 mei 1885 «sur la chasse»
|
c.
|
De bepalingen inzake de bescherming van wild of vogels, alsmede van hun jongen of
eieren
|
Artikelen 7 of 31 van de Jachtwet van 28 februari 1882
|
Artikel 70 van de Jachtwet of artikel 28 van de Vogelwet 1936
|
Artikelen 14 of 16 van de wet van 19 mei 1885 «sur la chasse» of artikel 9 van de
wet van 24 februari 1928 «concernant la protection des oiseaux»
|
d.
|
Het verbod tot het uitoefenen van de jacht op wild en het vangen of doden van Vogels
met daartoe niet geoorloofde wapens, munitie, middelen of tuigen, danwel op een andere
ongeoorloofde wijze
|
Artikel 20 van de Jachtwet van 28 februari 1882
|
Artikel 70 van de Jachtwet of artikel 28 van deVogelwet 1936
|
Artikelen 14, 16 of 17 van de wet van 19 mei 1885 «sur la chasse» of artikel 9 van
de wet van 24 februari 1928 «concernant la protection des oiseaux»
|