AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
Ottawa, 30 maart 2009
Excellentie,
Bij deze heb ik de eer te verwijzen naar het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk
der Nederlanden en de Regering van Canada inzake wederzijdse administratieve bijstand
in douanezaken, ondertekend te Ottawa op 14 augustus 2007 (hierna te noemen „het Verdrag”).
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden stelt voor, in overeenstemming met
artikel 22, tweede en derde lid, van het Verdrag, de toepassing van het Verdrag uit
te breiden tot de Nederlandse Antillen en Aruba, met inachtneming van het volgende.
-
1. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, wordt, voor wat betreft de Nederlandse
Antillen en Aruba, onder „douaneadministratie” verstaan: de centrale autoriteit die
verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van de
vaststelling van de douanerechten, heffingen en andere belastingen.
-
2. Artikel 2, derde en vierde lid, en artikel 17, vierde lid, van het Verdrag zijn niet
van toepassing op de Nederlandse Antillen en Aruba.
-
3. Artikel 2, zesde lid, van het Verdrag is uitsluitend van toepassing op de Nederlandse
Antillen en Aruba, naar gelang van het geval, voor zover de aldaar genoemde bilaterale
en multilaterale verdragen respectievelijk van toepassing zijn op deze delen van het
Koninkrijk der Nederlanden.
-
4. Wat de Nederlandse Antillen en Aruba betreft, omvatten de eisen van de nationale wetgeving
in de zin van artikel 18, eerste lid, ook hoofdstuk 3 van de Rijkswet inzake wederzijdse
administratieve bijstand in douanezaken, tot het tijdstip waarop de wettelijke en
administratieve bepalingen die door de Nederlandse Antillen, respectievelijk Aruba
worden aangenomen, in werking treden.
Indien het bovenstaande voorstel aanvaardbaar is voor de Regering van Canada, heb
ik de eer voor te stellen dat deze brief en uw antwoord een verdrag vormen tussen
de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada, dat in werking
zal treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van ontvangst
van de laatste kennisgeving waarin één van de Partijen mededeelt aan de andere Partij
dat aan de constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.
Ik maak van deze gelegenheid gebruik om u de hernieuwde verzekering van mijn zeer
bijzondere hoogachting te geven.
ERIK BOER,
Tijdelijk Zaakgelastigde
Zijne Excellentie de Heer Lawrence Cannon
Minister van Buitenlandse Zaken
Department of Foreign Affairs and International Trade
Ottawa