Bij de ondertekening van het Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het
voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen,
heden gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Bahrein, zijn
de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel
van het Verdrag vormen.
-
1 Het is wel te verstaan dat de bepalingen van het Verdrag die gelijk zijn of grotendeels
gelijk zijn aan de desbetreffende bepalingen van het OESO-modelverdrag inzake dubbele
belasting naar het inkomen en naar het vermogen dienen te worden uitgelegd overeenkomstig
het commentaar van de OESO op deze bepalingen op het tijdstip van ondertekening van
het Verdrag en overeenkomstig latere wijzigingen ter verduidelijking van het commentaar
van de OESO op deze bepalingen. De strekking van de voorgaande volzin is niet van
toepassing op afwijkende interpretaties overeengekomen in dit Protocol, op afwijkende
interpretaties overeengekomen door de bevoegde autoriteiten nadat het Verdrag in werking
is getreden of op voorbehouden bij of opmerkingen van een Verdragsluitende Staat ten
aanzien van het OESO-modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar
het vermogen of ten aanzien van het commentaar van de OESO.
-
2 In het geval dat een bestanddeel van het inkomen verkregen door of door tussenkomst
van een persoon die fiscaal transparant is krachtens de wetgeving van een van beide
Staten, wordt dat bestanddeel geacht te zijn verkregen door een inwoner van een Staat
voor zover dat bestanddeel voor de toepassing van de belastingwetgeving van die Staat
wordt behandeld als het inkomen van een inwoner. Indien krachtens de voorgaande volzin
een bestanddeel van het inkomen door een Staat geacht wordt te zijn verkregen door
een persoon die inwoner is van die Staat en hetzelfde bestanddeel door de andere Staat
geacht wordt te zijn verkregen door een andere persoon die inwoner is van die andere
Staat, belet de voorgaande volzin geen van beide Staten dat bestanddeel te belasten
als het inkomen van de persoon die door die Staat geacht wordt het bestanddeel te
hebben verkregen.
-
3 Indien in overeenstemming met het tweede lid een bestanddeel van het inkomen wordt
belast in een Verdragsluitende Staat als toebehorend aan een persoon die fiscaal transparant
is krachtens de wetgeving van de andere Staat en tevens belast wordt als toebehorend
aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat als gerechtigde in een dergelijke
persoon, dient de andere Staat fiscale faciliëring te bieden ter zake van belastingen
geheven in de eerstbedoelde Staat over dat bestanddeel van het inkomen in overeenstemming
met de bepalingen van artikel 22.
Het is wel te verstaan dat indien de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende
Staten in onderlinge overeenstemming een oplossing binnen de context van het Verdrag
hebben bereikt voor gevallen waarin
-
a.
artikel 3, tweede lid, wordt toegepast met betrekking tot de uitlegging van een in het Verdrag niet omschreven
uitdrukking; of
-
b. verschillen in kwalificatie (bijvoorbeeld van een bestanddeel van het inkomen of van
een persoon)
zou of zouden leiden tot dubbele belasting of dubbele vrijstelling, deze oplossing,
na bekendmaking ervan door beide bevoegde autoriteiten, ook bindend zal zijn bij de
toepassing van de bepalingen van het Verdrag in andere, gelijksoortige gevallen.
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats
in een van de Verdragsluitende Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van
de Verdragsluitende Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
Het is wel te verstaan dat een ruimte gebruikt voor de verkoop en een opslagplaats
van een persoon die derden opslagruimte ter beschikking stelt uitsluitend als vaste
inrichting kunnen worden aangemerkt voor zover de overige activiteiten van de onderneming
in de andere Verdragsluitende Staat bestaan uit bedrijfsactiviteiten die een vaste
inrichting vormen in de zin van artikel 5.
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen
worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat
op wiens zeebodem en de ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede
dat deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in
die Staat.Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten
rechten op belangen bij of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit
die exploratie of exploitatie.
-
1 Vergoedingen voor technische diensten, waaronder begrepen studies of onderzoeken van
wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor diensten van adviserende
of toezichthoudende aard, worden aangemerkt als vergoedingen waarop de bepalingen
van artikel 7 van toepassing zijn.
-
2 Met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, geldt dat, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende
Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar
gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald
op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis
van dat deel van de inkomsten van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden
van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen.
Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie
of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting
of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting
heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale
bedrag van de overeenkomst, doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst
dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat
waar de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op het deel
van de overeenkomst dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming,
zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner
is.
Het is wel te verstaan dat de bepalingen van artikel 8 tevens van toepassing zijn op belastingen geheven op basis van bruto ontvangsten
uit het vervoer van passagiers en vracht in internationaal verkeer.
Niettegenstaande artikel 10, tweede lid, heft de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam inwoner is geen belasting over
door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden
een pensioenfonds is als bedoeld in artikel 4, tweede lid.
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen
van de artikelen 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven
uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat
die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het
kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gedeeltelijke)
liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden
behandeld als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten.
De bevoegde autoriteiten van de Staten kunnen, zo nodig in strijd met hun respectieve
nationale wetgeving, ter zake van een overeengekomen regeling in het kader van een
procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 25, tevens overeenkomen dat de Staat, waar ingevolge eerdergenoemde regeling sprake
is van een additionele belastingheffing, met betrekking tot deze additionele belastingheffing
geen belastingverhogingen, bestuursrechtelijke boetes, interest en kosten zal opleggen,
indien de andere Staat, waarin ingevolge de regeling sprake is van een overeenkomstige
vermindering van belasting, afziet van de betaling van een aanvullende vergoeding
verschuldigd met betrekking tot een dergelijke vermindering van belasting.
-
1 De bepalingen van artikel 26 zijn van dienovereenkomstige toepassing op inlichtingen die relevant zijn voor het
uitvoeren van inkomensgerelateerde voorschriften uit hoofde van de Nederlandse wetgeving
door de Nederlandse autoriteiten die belast zijn met de implementatie, administratie
of tenuitvoerlegging van deze inkomensgerelateerde voorschriften.
-
2 Alle inlichtingen die uit hoofde van het eerste lid van dit artikel juncto artikel 26 van dit Verdrag worden ontvangen, worden uitsluitend gebruikt ten behoeve van de
vaststelling en heffing van de bijdragen en de vaststelling en toewijzing van de voordelen
uit hoofde van de inkomensgerelateerde voorschriften bedoeld in het eerste lid.