Protocol bij de Euro-Mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt [...] de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, Brussel, 31-10-2007

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-12-2008 t/m heden

Protocol bij de Euro-Mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

Authentiek : NL

Protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en van Roemenië tot de Europese Unie

Het Koninkrijk België,

de Republiek Bulgarije,

de Tsjechische Republiek,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Republiek Estland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

Ierland,

de Italiaanse Republiek,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

het Groothertogdom Luxemburg,

de Republiek Hongarije,

de Republiek Malta,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Polen,

de Portugese Republiek,

Roemenië,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

hierna „de lidstaten” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en

De Europese Gemeenschap, hierna „de Gemeenschap” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Commissie, enerzijds, en

de staat Israël, hierna „Israël” genoemd, anderzijds,

Overwegende dat de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, hierna „de Euro-mediterrane overeenkomst” genoemd, op 20 november 1995 in Brussel is ondertekend en op 1 juni 2000 in werking is getreden,

Overwegende dat het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en van Roemenië tot de Europese Unie en de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden op 25 april 2005 in Luxemburg is ondertekend en op 1 januari 2007 in werking is getreden,

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005, de toetreding van de nieuwe overeenkomstsluitende partijen tot de Euro-mediterrane overeenkomst moet worden overeengekomen door de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst,

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 21 van de Euro-mediterrane overeenkomst, tussen de partijen overleg is gevoerd, teneinde de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Israël in aanmerking te kunnen nemen,

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

De Republiek Bulgarije en Roemenië, hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd, worden partij bij de Euromediterrane overeenkomst, en dienen, op dezelfde wijze als de andere lidstaten, de teksten van de Euromediterrane overeenkomst, alsmede de gemeenschappelijke verklaringen, verklaringen en briefwisselingen goed te keuren en er nota van te nemen.

HOOFDSTUK 1

Artikel 2. Landbouwproducten, bewerkte landbouwproducten en visserijproducten

  • 1 [Red: Wijzigt de Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds; Brussel, 20-11-1995.]

  • 2 Verdere tariefconcessies tot aanpassing van bilaterale concessies voor landbouwproducten, bewerkte landbouwproducten of visserijproducten worden door de partijen overeengekomen overeenkomstig het bepaalde in de bijlage.

Artikel 3. Oorsprongsregels

[Red: Wijzigt de Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds; Brussel, 20-11-1995]

HOOFDSTUK 2. OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 4. Bewijs van oorsprong en administratieve samenwerking

  • 1 Bewijzen van oorsprong die op de juiste wijze door Israël of een van de nieuwe lidstaten zijn afgegeven in het kader van bilaterale vrijhandelsovereenkomsten of autonome regelingen die deze landen onderling toepassen, worden in de betrokken landen in het kader van dit protocol aanvaard, mits:

    • a. de verkrijging van de oorsprong met zich meebrengt dat een preferentieel tarief wordt gehanteerd overeenkomstig de in de interimovereenkomst tussen de Euro-mediterrane overeenkomst of in het stelsel van algemene preferenties van de Gemeenschap opgenomen preferentiële tariefmaatregelen;

    • b. het bewijs van oorsprong en de vervoersdocumenten uiterlijk op de dag vóór de datum van toetreding zijn afgegeven;

    • c. het bewijs van oorsprong binnen een periode van vier maanden na de toetreding bij de douaneautoriteiten is ingediend.

    Indien goederen vóór de datum van toetreding zijn aangegeven voor invoer in Israël of een nieuwe lidstaat op grond van op dat tijdstip tussen Israël en die nieuwe lidstaat geldende bilaterale vrijhandelsovereenkomsten of autonome regelingen, kunnen op grond van die overeenkomsten of regelingen nadien afgegeven bewijzen van oorsprong ook worden aanvaard, mits het bewijs binnen vier maanden na de datum van toetreding aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

  • 2 Israël en de nieuwe lidstaten mogen vergunningen waarmee de status van „toegelaten exporteur” is verleend in het kader van bilaterale vrijhandelsovereenkomsten of autonome regelingen die zij onderling toepassen, blijven gebruiken, mits:

    • a. een dergelijke bepaling ook is opgenomen in de door Israël vóór de toetredingsdatum met de Gemeenschap gesloten overeenkomst, en

    • b. de toegelaten exporteurs de regels van oorsprong uit hoofde van die overeenkomst toepassen.

    Deze vergunningen worden uiterlijk één jaar na de datum van toetreding vervangen door nieuwe vergunningen die onder de voorwaarden van de Euro-mediterrane overeenkomst worden afgegeven.

  • 3 Verzoeken om controle achteraf van bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven op grond van bilaterale vrijhandelsovereenkomsten of autonome regelingen bedoeld in de leden 1 en 2 hierboven kunnen door de bevoegde douaneautoriteiten van Israël of de nieuwe lidstaten worden ingediend en worden door die autoriteiten aanvaard gedurende een periode van drie jaar na de afgifte van het betrokken bewijs van oorsprong. Die controles worden verricht overeenkomstig de bilaterale vrijhandelsovereenkomsten die op de datum van afgifte van de bewijzen van oorsprong van kracht waren.

Artikel 5. Goederen in doorvoer

  • 1 De bepalingen van de Euro-mediterrane overeenkomst zijn van toepassing op goederen die uit Israël naar een van de nieuwe lidstaten of uit een van de nieuwe lidstaten naar Israël worden uitgevoerd, die voldoen aan de bepalingen van protocol nr. 4 en die op de datum van toetreding onderweg zijn of in tijdelijke opslag zijn in een douane-entrepot of een vrije zone in Israël of in die nieuwe lidstaat.

  • 2 In dergelijke gevallen kan preferentiële behandeling worden verleend, mits binnen vier maanden na de datum van toetreding bij de douaneautoriteiten van het land van invoer een bewijs van oorsprong wordt ingediend dat achteraf is afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer.

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 6

Israël verbindt zich ertoe geen claim, verzoek of beroep in te dienen, noch concessies te wijzigen of in te trekken op grond van de artikelen XXIV.6 en XXVIII van de GATT 1994 betreffende landbouwproducten, bewerkte landbouwproducten of visserijproducten naar aanleiding van deze uitbreiding van de Gemeenschap, onder voorbehoud, wat betreft andere producten dan die vallende onder GN-code 2106 90 98, van de afronding van de onderhandelingen over een nieuw aanvullend protocol tot aanpassing van de bilaterale handelsconcessies voor landbouwproducten, bewerkte landbouwproducten of visserijproducten, overeenkomstig de bijlage bij dit protocol.

Artikel 7

Dit protocol vormt een integrerend onderdeel van de Euro-mediterrane overeenkomst.

Ook de bijlage bij dit protocol vormt daarvan een integrerend onderdeel.

Artikel 8

  • 1 Dit protocol wordt door de Gemeenschap, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door Israël volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

  • 2 De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de procedures bedoeld in lid 1. De akten van goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Artikel 9

  • 1 Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is neergelegd.

  • 2 Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

  • 3 In afwijking van de leden 1 en 2 van dit artikel is artikel 2, lid 1, van dit protocol van toepassing met ingang van de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum van ondertekening van het protocol.

Artikel 10

Dit protocol is opgesteld in tweevoud in elk van de officiële talen van de partijen, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 11

De tekst van de Euro-mediterrane overeenkomst, met inbegrip van de bijlagen en protocollen die daarvan een integrerend onderdeel zijn, alsmede de slotakte en de daaraan gehechte verklaringen, worden opgesteld in de Bulgaarse en de Roemeense taal1 , en deze teksten zijn evenzeer authentiek als de oorspronkelijke teksten.

De Associatieraad stelt deze teksten vast.

Bijlage betreffende de regelingen die van toepassing zijn op de handelsconcessies voor landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en visserijproducten

De partijen komen overeen dat het huidige handelsvolume en zijn markttoegangsvoorwaarden tussen Israël en Bulgarije en tussen Israël en Roemenië in het kader van de bestaande bilaterale vrijhandelsovereenkomsten, geldt als de minimumhoeveelheid voor de aanpassing van de bilaterale handelsconcessies voor landbouwproducten, bewerkte landbouwproducten en visserijproducten in de Euro-mediterrane overeenkomst die in het kader van een nieuw aanvullend protocol ten uitvoer worden gelegd.

  1. [Red: De Bulgaarse en de Roemeense versie worden later bekendgemaakt in een speciale uitgave van het Publicatieblad.] ^ [1]
Naar boven