's-Gravenhage, 1 mei 1991
Excellentie,
Ik heb de eer te verwijzen naar de besprekingen tussen onze functionarissen betreffende
de tewerkstelling van gezinsleden en wens de volgende overeenkomst tussen onze beide
Regeringen voor te stellen:
-
1. De beide Regeringen komen overeen dat gezinsleden van werknemers van de ene Regering
die in het andere land officieel werkzaam zijn als leden van een diplomatieke vertegenwoordiging,
leden van een consulaire vestiging of leden van een vertegenwoordiging bij een internationale
organisatie op basis van wederkerigheid toestemming krijgen om betaalde werkzaamheden
te verrichten in de ontvangende staat.
-
2. In deze overeenkomst wordt verstaan onder
-
i. „Verdrag inzake diplomatiek verkeer”: het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer
van 18 april 1961;
-
ii. „werknemer”: diplomatiek en consulair personeel, ander overheidspersoneel verbonden
aan diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen en administratief, technisch en
ondersteunend personeel;
-
iii. „gezinsleden”: (a) echtgenoten; (b) ongehuwde afhankelijke kinderen jonger dan 21
jaar of jonger dan 25 jaar indien zij een voltijdstudie volgen aan een instelling
voor hoger onderwijs; en (c) ongehuwde kinderen die niet in staat zijn zelf in hun
levensonderhoud te voorzien.
-
iv. „betaalde werkzaamheden”: het verrichten van arbeid door een gezinslid op grond van
een arbeidsovereenkomst, de zelfstandige uitoefening van een beroep of de zelfstandige
exploitatie van een particuliere onderneming. Deze overeenkomst betreft niet, en is
geenszins van toepassing op, arbeid van gezinsleden op de Ambassade of Consulaten
van de zendstaat.
-
3. Er worden geen beperkingen opgelegd wat betreft de soort werkzaamheden die kunnen
worden aanvaard, met dien verstande echter dat bij beroepen waarvoor bijzondere vereisten
zijn gesteld, het gezinslid deze vereisten dient te bezitten. Bovendien kan de toestemming
om werkzaamheden te aanvaarden worden geweigerd indien, om veiligheidsredenen, alleen
onderdanen van de ontvangende staat kunnen worden tewerkgesteld.
-
4. Voordat een gezinslid in de ontvangende Staat betaalde werkzaamheden aanvaardt, richt
de Ambassade van de zendstaat een officieel verzoek tot de Directie Protocol van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken. Nadat is vastgesteld dat de betrokkene tot de in
deze overeenkomst omschreven categorieën behoort, en nadat de daartoe voorgeschreven
procedure is gevolgd, deelt de Directie Protocol de Ambassade onverwijld langs officiële
weg mede dat de betrokkene toestemming heeft om betaalde werkzaamheden te aanvaarden,
met inachtneming van de in de ontvangende staat van toepassing zijnde voorschriften.
-
5.
-
a. Ingeval een gezinslid dat betaalde werkzaamheden verricht in overeenstemming met
de bepalingen van deze overeenkomst wordt aangeklaagd wegens het plegen van een strafbaar
feit in het kader van die werkzaamheden, zijn de bepalingen inzake strafrechtelijke
immuniteit van het Verdrag inzake diplomatiek verkeer of een andere toepasselijke
overeenkomst van toepassing, met inachtneming van de volgende bepalingen;
-
b. In gevallen bedoeld in letter a heft de zendstaat, indien de ontvangende staat zulks
verzoekt, de immuniteit van het betrokken gezinslid voor de rechtsmacht in strafzaken
van de ontvangende staat op, behalve in bijzondere gevallen, wanneer de genoemde zendstaat
van oordeel is dat zodanige opheffing in strijd is met zijn belangen;
-
c. In een opheffing van strafrechtelijke immuniteit wordt duidelijk aangegeven dat zij
geen betrekking heeft op immuniteit ten aanzien van de tenuitvoerlegging van het vonnis,
waarvoor om een afzonderlijke opheffing dient te worden verzocht; in dergelijke gevallen
neemt de zendstaat de opheffing van laatstbedoelde immuniteit ernstig in overweging.
-
6. Ten aanzien van gezinsleden die betaalde werkzaamheden verrichten ingevolge deze overeenkomst
en die immuniteit genieten van de rechtsmacht van de ontvangende staat in overeenstemming
met het Verdrag inzake diplomatiek verkeer of een andere toepasselijke internationale
overeenkomst, heft de zendstaat onherroepelijk de civielrechtelijke en administratiefrechtelijke
immuniteit op ten aanzien van alle aangelegenheden die voortvloeien uit die werkzaamheden.
-
7. In de gevallen waarin deze overeenkomst van toepassing is, blijven gezinsleden die
betaalde werkzaamheden verrichten, vrijgesteld van belastingheffing, met uitzondering
van belastingen geheven over het uit die werkzaamheden verworven inkomen.
-
8. Gezinsleden betalen alle premies voor de sociale zekerheid die door de ontvangende
staat worden geïnd over alle inkomsten uit bedoelde werkzaamheden.
-
9. De toestemming om betaalde werkzaamheden te verrichten worden geacht zonder voorafgaande
kennisgeving te zijn vervallen bij beëindiging van de aanstelling van de werknemer
in Nederland of Canada, naar gelang het geval. De aanvaarding van betaalde werkzaamheden
op grond van deze overeenkomst machtigt gezinsleden niet hun verblijf in Nederland
of Canada voort te zetten en machtigt hen niet die werkzaamheden te blijven voortzetten
of andere betaalde werkzaamheden te aanvaarden in Nederland of Canada nadat de toestemming
is vervallen.
-
10. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze overeenkomst van toepassing op
het gehele Koninkrijk.
Indien het bovenstaande aanvaardbaar is voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,
heb ik de eer voor te stellen dat deze Nota, waarvan de Engelse en de Franse versie
gelijkelijk authentiek zijn, te zamen met uw antwoord hierop, een overeenkomst vormen
tussen onze beide Regeringen, die in werking treedt op de datum waarop de Regering
van het Koninkrijk der Nederlanden de Regering van Canada ervan in kennis stelt dat
aan de van toepassing zijnde Nederlandse constitutionele vereisten is voldaan. Deze
overeenkomst blijft van kracht tot negentig dagen na de datum waarop één van beide
Regeringen de andere schriftelijk in kennis heeft gesteld van haar voornemen deze
overeenkomst te beëindigen.
Gelief, Excellentie, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting wel te willen
aanvaarden.
(w.g.) JACQUES GIGNAC