Overeenkomst inzake economische en technische samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India, New Delhi, 08-02-1983

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-08-1988 t/m heden

Overeenkomst inzake economische en technische samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India

Vertaling : NL

Overeenkomst inzake economische en technische samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek India, hierna te noemen „de Overeenkomstsluitende Partijen”,

Gelet op de vriendschappelijke betrekkingen tussen de twee landen en op hun wens deze betrekkingen tot wederzijds voordeel te verbeteren en te verstevigen,

Van oordeel zijnde dat het thans een geschikt tijdstip is de wederzijdse betrekkingen tussen de onderscheiden landen een nieuwe impuls te geven,

Zich ervan bewust dat de meer dynamische wederzijdse betrekkingen die de beide Overeenkomstsluitende Partijen wensen, nauwere samenwerking vereisen op het gehele gebied van economische en technische activiteiten in de volle mate van het steeds toenemend vermogen in eikaars behoeften te voorzien op basis van wederzijds voordeel en in overeenstemming met hun ontwikkelingsbeleid,

Komen het volgende overeen:

Artikel 1

De Overeenkomstsluitende Partijen zullen alles in het werk stellen om de economische en technische samenwerking tussen hun onderscheiden landen te bevorderen.

Deze samenwerking kan onder meer betrekking hebben op industrie, mijnbouw, energie, ontginning van land en waterbronnen, handel, landbouw, streek- en plattelandsontwikkeling, vervoersinfrastructuur, verbindingen, werktuigbouw en andere diensten. De Overeenkomstsluitende Partijen omschrijven op deze terreinen sectoren van gemeenschappelijk belang waarbinnen de samenwerking met alle hun ten dienste staande middelen dient te worden vergroot, binnen het kader van hun onderscheiden beleidsvoornemens en wetten en met inachtneming van hun internationale verplichtingen.

Artikel 2

Ten einde de in artikel 1 vermelde doelstellingen te bereiken, nemen de Overeenkomstsluitende Partijen op zich datgene waartoe zij zich in dat artikel hebben verbonden in praktijk te brengen door onder meer:

  • i. de mogelijkheid te bestuderen van gezamenlijke samenwerkingsprogramma's, overeen te komen tussen ondernemingen en organisaties van de onderscheiden landen, ten einde optimaal voordeel te trekken uit de economische omstandigheden in de onderscheiden landen, onder meer met betrekking tot de vervaardiging van verschillende onderdelen en eindprodukten;

  • ii. de samenwerking tussen ondernemingen en organisaties van de onderscheiden landen te bevorderen en te vergemakkelijken op basis van hun onderscheiden vermogens en technologieën ten einde deel te kunnen nemen in joint ventures en projecten in derde landen;

  • iii. de uitwisseling te intensiveren van beschikbare informatie betreffende hun onderscheiden markten en industrieën en daarop betrekking hebbende veranderende tendensen, ten einde gezamenlijk de sectoren en produkten vast te stellen, waarvan de produktie kan worden opgevoerd en de afzet verbeterd, om zo een optimale, algemene economische groei te bereiken, in overeenstemming met het nationale beleid;

  • iv. bezoeken te bevorderen van individuele personen, groepen en delegaties die zijn gespecialiseerd op de in artikel I bedoelde terreinen, ter vergemakkelijking van industriële en technologische uitwisselingen en ter verbetering van handelscontacten;

  • v. instellingen die streven naar verbetering van de contacten en de samenwerking tussen economische en technologische organisaties van de onderscheiden landen aan te moedigen. Zulke instellingen kunnen onder meer een Gemengde Raad voor het Bedrijfsleven omvatten;

  • vi. het houden van beurzen en tentoonstellingen te bevorderen ter ontwikkeling van de handel in artikelen die van bijzonder belang zijn;

  • vii. technologische en wetenschappelijke samenwerking te stimuleren, met inbegrip van gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's.

Artikel 3

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden zal, binnen het kader van de bestaande wetten en voorschriften,

  • - alles in het werk stellen om haar steun aan Indiase ontwikkelingsprogramma's te intensiveren;

  • - de mobilisatie stimuleren van fondsen, te verschaffen vanuit institutionele en andere financiële bronnen in Nederland, overeenkomstig de regels en het beleid van de betrokken instellingen;

  • - de mobilisatie bevorderen van niet-concessionele fondsen, te verschaffen door Nederlandse particuliere banken.

Artikel 4

Hierbij wordt een Gemengde Commissie voor Economische en Technische Samenwerking ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de onderscheiden Regeringen. Op verzoek van een der beide partijen kunnen deskundigen en adviseurs uit de particuliere sector en uit de overheidssector worden uitgenodigd de vergaderingen van de Commissie bij te wonen.

De Commissie stelt de modaliteiten vast ter bevordering van de in artikel 1 van deze Overeenkomst bedoelde samenwerking. Voorts onderzoekt en omschrijft zij sectoren waarbinnen naar haar oordeel de samenwerking tussen de onderscheiden landen kan worden verruimd en doet daarover aanbevelingen. Hiertoe kan de Commissie sectorsgewijze gemengde programma- of projectcomités in het leven roepen. Het mandaat van deze comités zal worden opgesteld door de Commissie. De Commissie kan ook specifieke projecten ter financiering door de Regering van Nederland aanwijzen en aan de Overeenkomstsluitende Partijen aanbevelen.

De Commissie komt op verzoek van een der beide Overeenkomstsluitende Partijen bijeen.

Artikel 5

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt de Overeenkomst voor het Koninkrijk in Europa en voor de Nederlandse Antillen.

Artikel 6

  • 1 Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand, volgend op de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis nebben gesteld dat de in hun onderscheiden landen hiervoor constitutioneel vereiste procedures zijn vervuld, en blijft van kracht voor een tijdvak van 5 jaar.

  • 2 Tenzij een der Overeenkomstsluitende Partijen ten minste zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur de andere in kennis heeft gesteld van haar wens de Overeenkomst te beëindigen, wordt deze Overeenkomst stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van telkens één jaar, waarbij elke Overeenkomstsluitende Partij zich het recht voorbehoudt, de Overeenkomst te beëindigen door kennisgeving aan de andere Overeenkomstsluitende Partij met inachtneming van een termijn van zes maanden voorde datum van verstrijken van de dan lopende geldigheidsduur.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te New Delhi, op de achtste februari 1983 in het Nederlands, in het Hindi en in het Engels, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil van interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) H. LEOPOLD

H. Leopold

(w.g.) F. BOLKESTEIN

F.Bolkestein

Voor de Regering van de Republiek India,

(w.g.) VISHWANATH

Vishvvanath Pratap Singh

Nr. I

No.1356

New Delhi, 8 februari 1983

Mijnheer,

Met verwijzing naar de heden ondertekende Overeenkomst inzake economische en technische samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India, heb ik de eer voor te stellen dat in afwachting van de inwerkingtreding van de Overeenkomst ingevolge haar artikel 6, de beide Regeringen genoemde Overeenkomst vanaf de datum van haar ondertekening voorlopig zullen toepassen.

Ik zou uw bevestiging van het bovenstaande op prijs stellen.

Gelieve, Mijnheer, de verzekering mijner zeer bijzondere hoogachting wel te willen aanvaarden.

(w.g.) H. LEOPOLD

H. Leopold

Ambassadeur van Nederland

Aan de Heer Mani Narayanswami

Toegevoegd Secretaris

Ministerie van Handel

van de Republiek India

Nr. II

TOEGEVOEGD SECRETARIS

MINISTERIE VAN HANDEL

New Delhi, 8 februari 1983

Excellentie,

Ik heb de eer te verwijzen naar Uw brief van 8 februari 1983, welke als volgt luidt:

[Red: (Zoals in Nr. I)]

Ik heb de eer hetgeen is overeengekomen, zoals vervat in genoemde brief, te bevestigen.

Gelieve, Excellentie, de verzekering mijner zeer bijzondere hoogachting wel te willen aanvaarden.

Hoogachtend,

(w.g.) MANI NARAYANSWAMI

Mani Narayanswami

Zijner Excellentie

de Heer H. Leopold,

Ambassadeur van Nederland

New Delhi

Naar boven