Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden, 's-Gravenhage, 21-12-1988

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-07-1991 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Republiek Kaapverdië,

Partij zijnde bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld,

Geleid door de wens bij te dragen aan de vooruitgang van de internationale burgerluchtvaart,

Geleid door de wens een overeenkomst te sluiten met het doel luchtdiensten in te stellen tussen en via hun onderscheiden grondgebieden,

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

  • 1 Tenzij het zinsverband anders vereist hebben in deze Overeenkomst en de Bijlage de volgende termen de daaraan hierbij toegekende betekenis:

    • a. „het Verdrag”: het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening is opengesteld, met inbegrip van alle overeenkomstig de artikelen 90 van dat Verdrag aangenomen Bijlagen en alle wijzigingen van de Bijlagen of het Verdrag overeenkomstig de artikelen 90 en 94 daarvan, voor zover deze Bijlagen en wijzigingen in werking zijn getreden voor, of zijn bekrachtigd door beide Overeenkomstsluitende Partijen;

    • b. „luchtvaartautoriteiten”:

      • - wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, de Minister van Verkeer en Waterstaat en elke persoon of instantie die bevoegd is elke functie die thans door genoemde minister wordt uitgeoefend te vervullen;

      • - wat de Republiek Kaapverdië betreft: het Ministerie van Vervoer, Handel en Toerisme en elke persoon of instantie die bevoegd is elke functie die thans door genoemd ministerie wordt uitgeoefend, te vervullen;

    • c. „aangewezen luchtvaartmaatschappij”: een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen en gemachtigd overeenkomstig artikel 3 van deze Overeenkomst,

    • d. „grondgebied”: in verband met een Staat, de hieraan in artikel 2 van het Verdrag toegekende betekenis;

    • e. „luchtdienst”, „internationale luchtdienst”, „luchtvaartmaatschappij” en „landing anders dan voor verkeersdoeleinden”: als onderscheidenlijk in artikel 96 van het Verdrag daaraan toegekend;

    • f. „capaciteit”: de beschikbare nuttige belasting van een luchtvaartuig op een bepaalde route of een gedeelte daarvan, vermenigvuldigd met de frequentie van de diensten op die route of dat routegedeelte die in een bepaald tijdvak met een zodanig luchtvaartuig worden geëxploiteerd;

    • g. „overeengekomen dienst” en „omschreven route”: onderscheidenlijk een internationale luchtdienst ingevolge artikel 2 van deze Overeenkomst en de in het desbetreffende gedeelte van de Bijlage bij deze Overeenkomst omschreven route;

    • h. „tarief”: elk bedrag in rekening gebracht of in rekening te brengen door de luchtvaartmaatschappijen, rechtstreeks of via hun agenten, aan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon voor het vervoer door de lucht van passagiers (en hun bagage) en vracht (behalve post), daarbij inbegrepen:

      • i. de voorwaarden betreffende het beschikbaar zijn en het van toepassing zijn van een tarief, en

      • ii.. de heffingen en voorwaarden voor alle bij zulk vervoer bijkomende diensten die door de luchtvaartmaatschappijen worden aangeboden.

    • i. „uitrustingsstukken”: andere goederen dan voorraden en niet vast in het vliegtuig bevestigde reservedelen, bestemd voor gebruik aan boord van een luchtvaartuig tijdens de vlucht, met inbegrip van eerste-hulp- en reddingsmiddelen.

    • j. „reservedelen”: voorwerpen bestemd voor reparatie of vervanging, en te monteren in een vliegtuig, waaronder begrepen motoren en propellers.

    • k. „voorraden”: consumptiegoederen bestemd voor gebruik of verkoop aan boord van een luchtvaartuig tijdens de vlucht, met inbegrip van boordproviand.

    • l. „Overeenkomst”: deze overeenkomst, de in toepassing hiervan opgestelde Bijlage en alle wijzigingen van de Overeenkomst of de Bijlage hierbij.

Artikel 2

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de andere Overeenkomstsluitende Partij de in deze Overeenkomst omschreven rechten ten behoeve van de instelling van overeengekomen diensten op omschreven routes. De door iedere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij geniet voor de exploitatie van een overeengekomen dienst op een omschreven route het recht op genoemd grondgebied op de in de Bijlage bij deze Overeenkomst omschreven punten te landen voor het opnemen of afzetten van reizigers, bagage, vracht en post in internationaal verkeer, afzonderlijk of gecombineerd, en vervoerd tegen vergoeding of beloning.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel wordt niet geacht de luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij het recht te geven tot het opnemen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij van passagiers, bagage, vracht en post, vervoerd tegen vergoeding of beloning, afkomstig van dat grondgebied en bestemd voor een ander punt op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • 3 Naast de in het eerste lid van dit artikel verleende rechten, verleent iedere Overeenkomstsluitende Partij tevens aan de luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij ten behoeve van internationale luchtdiensten en met zodanige diensten verband houdende operationele vluchten:

    • a. het recht over haar grondgebied te vliegen zonder te landen;

    • b. het recht op zodanig grondgebied te landen anders dan voor verkeersdoeleinden.

Artikel 3

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg aan de andere Overeenkomstsluitende Partij een luchtvaartmaatschappij aan te wijzen voor de exploitatie van de overeengekomen diensten op de omschreven routes. Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg de aangewezen luchtvaartmaatschappij door een andere luchtvaartmaatschappij te vervangen.

  • 2 Na ontvangst van een dergelijke kennisgeving verleent elke Overeenkomstsluitende Partij aan de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij, met inachtneming van het bepaalde in het derde en vierde lid van dit artikel, de vereiste exploitatievergunningen.

  • 3 De luchtvaartautoriteiten van elke Overeenkomstsluitende Partij kunnen eisen dat de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij tot hun genoegen aantoont dat zij in staat is te voldoen aan de voorwaarden gesteld bij de wetten en voorschriften die gewoonlijk en redelijkerwijs, in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag, door zodanige autoriteiten op de exploitatie van internationale luchtdiensten worden toegepast.

  • 4 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de exploitatievergunning als bedoeld in het tweede lid van dit artikel te weigeren of deze vergunning te verlenen onder eventueel noodzakelijk geachte voorwaarden ter zake van de uitoefening van de in artikel 2 van deze Overeenkomst omschreven rechten door de aangewezen luchtvaartmaatschappij, indien zij niet de krachtens het derde lid van dit Artikel vereiste bewijzen heeft verkregen of indien niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van, en het daadwerkelijk toezicht op dit luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen en/of bij haar onderdanen.

  • 5 Wanneer de aangewezen luchtvaartmaatschappij de in het tweede lid van dit artikel bedoelde exploitatievergunning heeft ontvangen, kan deze te allen tijde beginnen met de exploitatie van ongeacht welke overeengekomen dienst, mits de in overeenstemming met het bepaalde in artikel 9 var deze Overeenkomst vastgestelde tarieven voor deze dienst van kracht zijn.

Artikel 4

  • 1 Iedere Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht een exploitatievergunning in te trekken, op te schorten of te beperken, dan wel de uitoefening van de in artikel 2 van deze Overeenkomst omschreven rechten door de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij op te schorten, dan wel een zodanige vergunning te handhaven onder eventueel noodzakelijk geachte voorwaarden:

    • a. in alle gevallen waarin geen aanmerkelijk deel van de eigendom van en het daadwerkelijk toezicht op die luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen en/of bij haar onderdanen;

    • b. ingeval die luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft de wetten en voorschriften na te leven die gewoonlijk en redelijkerwijs op de exploitatie van internationale luchtvaartdiensten worden toegepast en die van kracht zijn op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die deze rechten verleent; of

    • c. ingeval de luchtvaartmaatschappij anderszins in gebreke blijft de exploitatie te voeren in overeenstemming met de in deze Overeenkomst gestelde voorwaarden.

  • 2 Dit recht wordt slechts uitgeoefend na overleg met de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij onmiddellijke intrekking, opschorting of het opleggen van de in het eerste lid van dit artikel onder b en c genoemde voorwaarden noodzakelijk is om hernieuwde inbreuken op de wetten of voorschriften te voorkomen.

Artikel 5

  • 1 De door beide Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen luchtvaartmaatschappijen worden op billijke en gelijke wijze in de gelegenheid gesteld de overeengekomen diensten op de omschreven routes tussen hun grondgebieden te exploiteren.

  • 2 De overeengekomen diensten die ter beschikking worden gesteld door de luchtvaartmaatschappijen die zijn aangewezen door de Overeenkomstsluitende Partijen, dienen naar redelijkheid te worden afgestemd op de vervoersbehoeften van het publiek op de omschreven routes en hebben als eerste doel de verschaffing, met inachtneming van een redelijke beladingsgraad, van capaciteit die voldoet aan de huidige en redelijkerwijs te verwachten behoefte aan vervoer van passagiers, bagage, vracht en post tussen de grondgebieden van de Overeenkomstsluitende Partijen.

Artikel 6

  • 1 Luchtvaartuigen die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een der Overeenkomstsluitende Partijen op internationale luchtdiensten worden gebruikt alsmede hun uitrustingsstukken, reservedelen, voorraden brandstof en smeermiddelen en boordproviand (met inbegrip van etenswaren, dranken en tabaksartikelen) die zich aan boord van die luchtvaartuigen bevinden, zijn bij binnenkomst op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld van alle douanerechten, inspectiekosten en andere soortgelijke heffingen en belastingen, mits die uitrustingsstukken en voorraden aan boord van het luchtvaartuig blijven totdat zij weer worden uitgevoerd of worden gebruikt tijdens het gedeelte van de reis boven dat grondgebied.

  • 2 Met inachtneming van het derde lid van dit artikel zijn tevens vrijgesteld van douanerechten, inspectiekosten en soortgelijke heffingen, met uitzondering van betaling voor verrichte diensten:

    • a. voorraden aan boord genomen op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij voor gebruik aan boord van uitgaande luchtvaartuigen die op een overeengekomen dienst worden gebruikt door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij;

    • b. reservedelen ingevoerd op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen voor onderhoud of herstel van een luchtvaartuig dat op de overeengekomen diensten wordt gebruikt door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij;

    • c. brandstof en smeermiddelen te leveren aan een uitgaand luchtvaartuig, dat op overeengekomen diensten wordt gebruikt door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, ook al zullen zulke voorraden worden gebruikt op het gedeelte van de vlucht boven het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waar zij aan boord zijn genomen;

    • d. tijdelijk in het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij ingevoerde boorduitrustingsstukken.

  • 3 Ten aanzien van in het tweede lid van dit artikel bedoelde goederen en voorraden kan worden verlangd dat zij onder toezicht of controle van de douane worden gehouden.

  • 4 Dit artikel kan niet op zodanige wijze worden geïnterpreteerd dat een Overeenkomstsluitende Partij kan worden verplicht douanerechten te restitueren, die reeds op de hierboven bedoelde goederen zijn geheven.

Artikel 7

De normale boorduitrustingsstukken, reservedelen, boordproviand, alsmede de materialen en voorraden, met inbegrip van brandstof en smeermiddelen, die zich aan boord bevinden van de luchtvaartuigen van een der Overeenkomstsluitende Partijen, kunnen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij slechts worden uitgeladen met toestemming van de douaneautoriteiten van die Partij. In dat geval kan worden verlangd dat zij onder toezicht van genoemde autoriteiten worden geplaatst tot het tijdstip waarop zij weer worden uitgevoerd of overeenkomstig de douanevoorschriften een andere bestemming hebben gekregen.

Artikel 8

Passagiers, bagage, vracht en post in rechtstreeks doorgaand verkeer over het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen, die niet het voor dit doel gereserveerde gedeelte van de luchthaven verlaten, zijn, behalve ten aanzien van veiligheidsmaatregelen tegen geweld of vliegtuigkaping, dan wel in gevallen waarin ernstige verdenking van bedrog bestaat, onderworpen aan niet meer dan een vereenvoudigde controle. Bagage, vracht en post in rechtstreeks doorgaand verkeer zijn vrijgesteld van douanerechten en andere soortgelijke belastingen.

Artikel 9

  • 1 De tarieven die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen worden geheven voor het vervoer tussen hun grondgebieden, zijn die welke zijn goedgekeurd door de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen en welke zullen worden vastgesteld op een redelijk niveau, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met alle relevante factoren, waaronder begrepen de exploitatiekosten, een redelijke winst en de tarieven van andere luchtvaartmaatschappijen voor enig deel van de omschreven route.

  • 2 De in het eerste lid van dit artikel bedoelde tarieven worden, indien mogelijk, overeengekomen door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen.

  • 3 De aldus tussen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen overeengekomen tarieven worden ten minste 60 (zestig) dagen vóór de voorgestelde datum van invoering ter goedkeuring voorgelegd aan hun luchtvaartautoriteiten. In bijzondere gevallen kan deze termijn met instemming van genoemde autoriteiten worden verkort.

  • 4 Indien de termijn voor de voorlegging van tarieven wordt verkort, zoals bepaald in het derde lid, kunnen de luchtvaartautoriteiten overeenkomen dat de termijn waarbinnen van het niet goedkeuren kennis dient te worden gegeven dienovereenkomstig wordt verkort.

  • 5 De tarieven kunnen uitdrukkelijk worden goedgekeurd of, indien geen van beide luchtvaartautoriteiten binnen 30 (dertig) dagen na de datum van voorlegging overeenkomstig het derde lid van dit artikel te kennen heeft gegeven de tarieven niet goed te keuren, worden zij geacht te zijn goedgekeurd.

  • 6 Indien gedurende de overeenkomstig het vierde lid van dit artikel geldende termijn de ene luchtvaartautoriteit de andere ter kennis brengt dat zij niet instemt met een overeenkomstig het derde lid van dit artikel ingediend tarief trachten de luchtvaartautoriteiten van de beide Overeenkomstsluitende Partijen, na overleg met de luchtvaartautoriteiten van een andere Staat, wier advies zij nuttig achten, het tarief in onderling overleg vast te stellen.

  • 7 Indien de luchtvaartautoriteiten geen overeenstemming kunnen bereiken omtrent de vaststelling van een tarief krachtens het vijfde lid van dit artikel wordt het geschil opgelost in overeenstemming met het bepaalde in artikel 15 van deze Overeenkomst.

  • 8 De overeenkomstig het bepaalde in dit artikel vastgestelde tarieven blijven van kracht totdat er nieuwe tarieven zijn vastgesteld.

Artikel 10

  • 1 De luchtvaartautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij verschaffen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij op hun verzoek de statistische gegevens ten aanzien van het vervoer dat door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de in dit artikel eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij is uitgevoerd op de overeengekomen diensten.

  • 2 De door iedere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij legt een maand tevoren aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij de dienstregeling voor ter goedkeuring; in deze dienstregeling worden de frequentie van de vluchten, het te gebruiken type luchtvaartuigen en alle andere informatie omtrent de exploitatie van de overeengekomen diensten aangegeven.

  • 3 Over extra aanvullende vluchten dient tussen de luchtvaartmaatschappijen overeenstemming te zijn bereikt, alvorens de voorlegging ter goedkeuring aan de onderscheiden luchtvaartautoriteiten overeenkomstig hun vereisten plaatsvindt.

Artikel 11

  • 1 De luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen zijn vrij om, rechtstreeks of via hun agenten, op het grondgebied van beide Overeenkomstsluitende Partijen luchtvervoersdiensten te verkopen.

  • 2 De luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen zijn vrij om vanuit het grondgebied van verkoop naar het grondgebied waar hun zetel is gevestigd het batig saldo over te maken van de ontvangsten en uitgaven in het grondgebied van verkoop. In deze netto-overmaking zijn begrepen inkomsten uit verkoop, rechtstreeks of via een agent, van luchtvervoersdiensten en van ondersteunende of aanvullende diensten en de gebruikelijke commerciële rente - indien van toepassing - op deze inkomsten verkregen terwijl zij op een depositorekening stonden in afwachting van de overmaking.

  • 3 De luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen dienen maximaal 90 dagen na de datum van indiening van de desbetreffende aanvrage toestemming te ontvangen voor zodanige overmakingen in een vrij inwisselbare valuta tegen de officiële wisselkoers voor plaatselijke valuta, geldend op de datum van goedkeuring. De luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen zijn vrij na ontvangst van de goedkeuring de daadwerkelijke overmaking te verrichten.

Artikel 12

  • 1 1. De inkomsten en winsten verkregen uit de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer door een aangewezen luchtvaartmaatschappij van een van de Overeenkomstsluitende Partijen, zijn op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld van belastingen naar het inkomen en op winsten in welke vorm dan ook, ongeacht de wijze waarop deze worden geheven. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op inkomen en winsten verkregen uit deelneming in een samenwerkingsverband van luchtvaartmaatschappijen ("airline pool"), een gemeenschappelijke onderneming ("joint venture") of een internationale exploitatie-instelling ("international operating agency").

  • 2 Luchtvaartuigen die op de overeengekomen diensten worden geëxploiteerd door een aangewezen luchtvaartmaatschappij van een van de Overeenkomstsluitende Partijen en roerende goederen die behoren bij de exploitatie van zodanige luchtvaartuigen, zijn op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld van belastingen naar het vermogen in welke vorm dan ook, ongeacht de wijze waarop deze worden geheven.

Artikel 13

  • 1 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen mogen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij:

    • a. kantoren vestigen ten behoeve van de bevordering van vervoer door de lucht en de verkoop van vliegbiljetten, alsook andere voor het verzorgen van luchtvervoer vereiste voorzieningen;

    • b. voor het verzorgen van luchtvervoer vereist leidinggevend, commercieel, technisch, operationeel en anderszins gespecialiseerd personeel zenden en aldaar doen verblijven; en

    • c. rechtstreeks en naar goeddunken van de luchtvaartmaatschappij via haar agenten zich bezighouden met de verkoop van vervoer door de lucht.

  • 2 Bovenvermelde activiteiten worden verricht in overeenstemming met de wetten en voorschriften van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 14

  • 1 In een geest van nauwe samenwerking plegen de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen periodiek overleg, ten einde te verzekeren dat deze Overeenkomst naar behoren wordt uitgevoerd.

  • 2 Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde verzoeken om overleg met de andere Overeenkomstsluitende Partij in verband met de uitlegging, de toepassing en wijziging van deze Overeenkomst. Dit overleg vangt aan binnen een termijn van 60 (zestig) dagen, te rekenen van de datum waarop het verzoek werd verzonden, tenzij beide Overeenkomstsluitende Partijen overeenkomen die termijn te verlengen of te verkorten.

Artikel 15

  • 1 Elk geschil dat uit deze Overeenkomst voortvloeit en dat niet wordt opgelost tijdens het eerste formele overleg daarover, kan met instemming van de Partijen ter beslissing worden voorgelegd aan een persoon of een instantie. Indien de Partijen daaromtrent geen overeenstemming bereiken, wordt het geschil op verzoek van een der Partijen onderworpen aan arbitrage in overeenstemming met de hieronder uiteengezette procedures.

  • 2 De arbitrage geschiedt door een uit drie scheidsmannen bestaand scheidsgerecht, dat als volgt wordt ingesteld:

    • (a) binnen 30 (dertig) dagen na de ontvangst van een verzoek om arbitrage wijst elke Partij één scheidsman aan. Binnen 60 (zestig) dagen nadat deze twee scheidsmannen zijn aangewezen, benoemen zij in onderling overleg een derde scheidsman, die als voorzitter van het scheidsgerecht optreedt;

    • (b) indien een der Partijen nalaat een scheidsman aan te wijzen, of indien de derde scheidsman niet wordt benoemd overeenkomstig het bepaalde in letter (a) van dit lid, kan elk der Partijen de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken de vereiste scheidsman of scheidsmannen binnen 30 (dertig) dagen te benoemen. Indien de President dezelfde nationaliteit heeft als één van de Partijen, geschiedt de benoeming door de Vice-President met de oudste anciënniteit die niet op deze grond hiertoe is uitgesloten.

  • 3 Tenzij anders is overeengekomen, bepaalt het scheidsgerecht de grenzen van zijn rechtsmacht in overeenstemming met deze Overeenkomst en stelt het zijn eigen procedure vast. Op last van het scheidsgerecht of op verzoek van één der Partijen wordt een conferentie gehouden ter nauwkeurige vaststelling van de geschilpunten waarover een scheidsrechterlijke beslissing moet worden genomen, en ter vaststelling van de specifieke procedures die in acht moeten worden genomen, uiterlijk 15 (vijftien) dagen nadat het scheidsgerecht volledig is samengesteld.

  • 4 Tenzij anders is overeengekomen, legt elke Partij een memorandum over binnen 45 (vijfenveertig) dagen na de datum waarop het scheidsgerecht volledig is samengesteld. Het antwoord daarop dient binnen 60 (zestig) dagen daarna te worden overgelegd. Het scheidsgerecht houdt een hoorzitting op verzoek van één der Partijen of naar eigen goeddunken binnen 15 (vijftien) dagen nadat de antwoorden moeten zijn ontvangen.

  • 5 Het scheidsgerecht streeft ernaar een schriftelijke beslissing uit te brengen binnen 30 (dertig) dagen na afloop van de hoorzitting of, indien geen hoorzitting wordt gehouden, na de datum waarop beide antwoorden worden overgelegd, welk van beide tijdstippen eerder valt. De beslissing van de meerderheid van het scheidsgerecht is doorslaggevend.

  • 6 De Partijen kunnen een verzoek om een toelichting op de beslissing indienen binnen 15 (vijftien) dagen nadat deze is genomen en zulk een toelichting dient binnen 15 (vijftien) dagen na het desbetreffende verzoek te worden verstrekt.

  • 7 Het scheidsgerecht is in alle gevallen en te allen tijde bevoegd, eigener beweging of op verzoek van één der Partijen, de voorlopige maatregelen voor te schrijven die nodig zijn om de rechten van de Partijen te waarborgen. Een Partij kan hiertoe een verzoek indienen in haar schriftelijke uiteenzetting, tijdens de hoorzitting of daarna.

  • 8 Elke Partij geeft, in overeenstemming met haar nationale wetgeving, volledige uitvoering aan een beslissing of uitspraak van het scheidsgerecht.

  • 9 De kosten van het scheidsgerecht, met inbegrip van de honoraria en de onkosten van de scheidsmannen, worden gelijkelijk gedeeld door Partijen. Alle kosten die gemaakt zijn door de President van het Internationale Gerechtshof in verband met de in het tweede lid, letter (b) van dit artikel bedoelde procedures, worden geacht deel uit te maken van de kosten van het scheidsgerecht.

Artikel 16

  • 1 Wijzigingen of veranderingen van deze Overeenkomst, waarover de Overeenkomstsluitende Partijen na overleg overeenkomstig artikel 14 van deze Overeenkomst overeenstemming hebben bereikt, treden in werking op een bij diplomatieke notawisseling te bepalen datum.

  • 2 Wijzigingen of veranderingen in de Bijlage bij de Overeenkomst kunnen worden aangebracht bij rechtstreekse overeenstemming tussen de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen. De overeengekomen wijzigingen of veranderingen treden in werking op een in onderling overleg door de luchtvaartautoriteiten vast te stellen datum.

Artikel 17

  • 1 De bepalingen van deze Overeenkomst zijn onderworpen aan de bepalingen van het Verdrag die van toepassing zijn op internationale luchtdiensten.

  • 2 Indien een multilaterale overeenkomst die een in deze Overeenkomst geregelde aangelegenheid betreft en die door beide Partijen is aanvaard, in werking treedt, treden de desbetreffende bepalingen van die overeenkomst in de plaats van de desbetreffende bepalingen van de onderhavige Overeenkomst.

Artikel 18

  • 1 In overeenstemming met hun rechten en verplichtingen krachtens het internationale recht, bevestigen de Overeenkomstsluitende Partijen dat hun verplichting jegens elkaar om de burgerluchtvaart te beveiligen tegen onrechtmatige daden een integrerend deel van deze Overeenkomst vormt. Zonder de algemeenheid van hun rechten en verplichtingen krachtens het internationale recht te beperken, handelen de Overeenkomstsluitende Partijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in de macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend te 's-Gravenhage op 16 december 1970 en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 23 september 1971.

  • 2 Desgevraagd verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar alle noodzakelijke steun om het wederrechtelijk in de macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke handelingen gericht tegen de veiligheid van zodanige luchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning, luchthavens en luchtvaartvoorzieningen alsmede elke andere bedreiging van de veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen.

  • 3 In hun onderlinge betrekkingen handelen de Partijen overeenkomstig de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie opgestelde bepalingen inzake de veiligheid van de luchtvaart, die worden aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, voor zover zulke bepalingen inzake de veiligheid op de Partijen van toepassing zijn; zij verlangen dat exploitanten van bij hen geregistreerde luchtvaartuigen of exploitanten van luchtvaartuigen die hoofdzetel of vaste verblijfplaats op hun grondgebied hebben, en de exploitanten van de luchthavens op hun grondgebied handelen in overeenstemming met zodanige bepalingen inzake de veiligheid van de luchtvaart.

  • 4 Elke Overeenkomstsluitende Partij stemt ermee in dat van zodanige exploitanten van luchtvaartuigen kan worden verlangd dat zij de in het derde lid hierboven bedoelde, door de andere Overeenkomstsluitende Partij voor binnenkomst in, vertrek van of verblijf op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij vereiste bepalingen inzake de veiligheid van de luchtvaart in acht nemen. Elke Overeenkomstsluitende Partij verzekert dat binnen haar grond gebied toereikende maatregelen doeltreffend worden toegepast om de luchtvaartuigen te beschermen en dat passagiers, bemanning, handbagage, bagage, vracht en boordvoorraden voor en tijdens het aan boord gaan of inladen worden geïnspecteerd. Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt tevens in welwillende overweging elk verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij tot het nemen van redelijke speciale veiligheidsmaatregelen om een specifieke dreiging het hoofd te bieden.

  • 5 Wanneer er zich een voorval voordoet of dreigt voor te doen waarbij een burgerluchtvaartuig wederrechtelijk in de macht wordt gebracht dan wel wanneer andere wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van zodanige luchtvaartuigen, hun passagiers en hun bemanning, de luchthavens of luchtvaartvoorzieningen plaatsvinden, verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar bijstand door het vergemakkelijken van de verbindingen en van andere passende maatregelen die ten doel hebben aan bedoelde voorvallen of bedreigingen op snelle en veilige wijze een eind te maken.

Artikel 19

  • 1 De wetten, voorschriften en procedures van een der Overeenkomstsluitende Partijen betreffende de toelating tot of het vertrek uit haar grondgebied van in internationale luchtdiensten gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zulke luchtvaartuigen dienen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij te worden nageleefd vanaf binnenkomst in tot en met het verlaten van het genoemd grondgebied.

  • 2 De wetten, voorschriften en procedures van de ene Overeenkomstsluitende Partij betreffende toelating tot, verblijf in of vertrek uit haar grondgebied van passagiers of vracht, met inbegrip van post, zoals wetten en voorschriften inzake binnenkomst, uitreis, emigratie, immigratie, paspoorten, alsmede voorschriften inzake douane en volksgezondheid of sanitaire maatregelen, zijn van toepassing op passagiers en vracht met inbegrip van post, vervoerd door de luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, bij binnenkomst in of vertrek uit of gedurende verblijf op het grondgebied van genoemde Overeenkomstsluitende Partij.

  • 3 Kosten en heffingen die op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen met betrekking tot de vluchten van de luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden geheven voor het gebruik van luchthavens en andere luchtvaartvoorzieningen in het grondgebied van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij, mogen niet hoger zijn dan die welke in het grondgebied van die eerstgenoemde Partij in rekening worden gebracht met betrekking tot soortgelijke vluchten van andere luchtvaartmaatschappijen.

  • 4 Geen der Overeenkomstsluitende Partijen begunstigt een andere luchtvaartmaatschappij ten opzichte van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij de toepassing van haar voorschriften inzake douane, immigratie, quarantaine en soortgelijke voorschriften of bij het gebruik van luchthavens, luchtwegen en luchtverkeersdiensten en aanverwante voorzieningen waarop zij toezicht uitoefent.

Artikel 20

Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door een der Overeenkomstsluitende Partijen zijn uitgereikt of geldig verklaard en die nog van kracht zijn, worden door de andere Overeenkomstsluitende Partijen als geldig erkend voor de exploitatie van de overeengekomen diensten op de omschreven routes, mits deze bewijzen of vergunningen werden uitgereikt of geldig verklaard overeenkomstig de op grond van het Verdrag vastgestelde normen.

Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich evenwel het recht voor om voor vluchten boven haar grondgebied de erkenning te weigeren van bewijzen van bevoegdheid en vergunningen, die door de andere Overeenkomstsluitende Partij zijn uitgereikt aan haar eigen onderdanen.

Artikel 21

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst uitsluitend van toepassing op het Rijk in Europa.

Artikel 22

Deze Overeenkomst en elke wijziging daarvan worden geregistreerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Artikel 23

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde langs diplomatieke weg de andere Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk mededeling doen van haar besluit deze Overeenkomst te beëindigen. Deze mededeling wordt tegelijkertijd gezonden aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie. In een dergelijk geval eindigt deze Overeenkomst 12 (twaalf) maanden na de datum van ontvangst van de mededeling door de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij de mededeling van beëindiging in onderling overleg wordt ingetrokken voor het einde van dit tijdvak.

Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat de ontvangst te bevestigen, wordt de mededeling geacht te zijn ontvangen 14 (veertien) dagen na ontvangst van de mededeling door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Artikel 24

De onderhavige Overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan. Zij treedt in werking op de datum van ontvangst van de tweede van de nota's uitgewisseld door de beide Overeenkomstsluitende Partijen, waarin zij elkaar mededelen dat aan de in hun onderscheiden landen constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te 's-Gravenhage op 21 december 1988 in de Nederlandse, Portugese en Engelse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) H. VAN DEN BROEK

Voor de Regering van de Republiek Kaapverdië,

(w.g) L. DA FONSECA

ANNEX Route Schedule

A.

  • I Routes to be operated by the designated airline of the Republic of Cape Verde:

    Points in SAL ISLAND - intermediate points - Points in the Netherlands - points beyond.

  • II routes to be operated by the designated airline of the Kingdom of the Netherlands:

    Points in the Netherlands - intermediate points - points in SAL ISLAND - points beyond.

B.

  • 1 Any point or points on the specified route may, at the option of a designated airline, be omitted on any or all flights, provided that the service begins or terminates in the territory of the Contracting Party designating the airline.

  • 2 Between intermediate points or points beyond and the territory of one Contracting Party no traffic rights shall be exercised, unless these rights are specifically granted to the respective designated airline of the other Contracting Party.

Naar boven