De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van de Republiek Kaapverdië,
Partij zijnde bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, dat op 7
december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld,
Geleid door de wens bij te dragen aan de vooruitgang van de internationale burgerluchtvaart,
Geleid door de wens een overeenkomst te sluiten met het doel luchtdiensten in te stellen
tussen en via hun onderscheiden grondgebieden,
Zijn als volgt overeengekomen:
-
1 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de andere Overeenkomstsluitende Partij
de in deze Overeenkomst omschreven rechten ten behoeve van de instelling van overeengekomen
diensten op omschreven routes. De door iedere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen
luchtvaartmaatschappij geniet voor de exploitatie van een overeengekomen dienst op
een omschreven route het recht op genoemd grondgebied op de in de Bijlage bij deze
Overeenkomst omschreven punten te landen voor het opnemen of afzetten van reizigers,
bagage, vracht en post in internationaal verkeer, afzonderlijk of gecombineerd, en
vervoerd tegen vergoeding of beloning.
-
2 Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel wordt niet geacht de luchtvaartmaatschappij
van de ene Overeenkomstsluitende Partij het recht te geven tot het opnemen op het
grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij van passagiers, bagage, vracht
en post, vervoerd tegen vergoeding of beloning, afkomstig van dat grondgebied en bestemd
voor een ander punt op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij.
-
3 Naast de in het eerste lid van dit artikel verleende rechten, verleent iedere Overeenkomstsluitende
Partij tevens aan de luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende
Partij ten behoeve van internationale luchtdiensten en met zodanige diensten verband
houdende operationele vluchten:
-
2 Na ontvangst van een dergelijke kennisgeving verleent elke Overeenkomstsluitende Partij
aan de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij,
met inachtneming van het bepaalde in het derde en vierde lid van dit artikel, de vereiste
exploitatievergunningen.
-
3 De luchtvaartautoriteiten van elke Overeenkomstsluitende Partij kunnen eisen dat de
door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij tot
hun genoegen aantoont dat zij in staat is te voldoen aan de voorwaarden gesteld bij
de wetten en voorschriften die gewoonlijk en redelijkerwijs, in overeenstemming met
de bepalingen van het Verdrag, door zodanige autoriteiten op de exploitatie van internationale
luchtdiensten worden toegepast.
-
4 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de exploitatievergunning als bedoeld
in het tweede lid van dit artikel te weigeren of deze vergunning te verlenen onder
eventueel noodzakelijk geachte voorwaarden ter zake van de uitoefening van de in artikel
2 van deze Overeenkomst omschreven rechten door de aangewezen luchtvaartmaatschappij,
indien zij niet de krachtens het derde lid van dit Artikel vereiste bewijzen heeft
verkregen of indien niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel
van de eigendom van, en het daadwerkelijk toezicht op dit luchtvaartmaatschappij berusten
bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen
en/of bij haar onderdanen.
-
5 Wanneer de aangewezen luchtvaartmaatschappij de in het tweede lid van dit artikel
bedoelde exploitatievergunning heeft ontvangen, kan deze te allen tijde beginnen met
de exploitatie van ongeacht welke overeengekomen dienst, mits de in overeenstemming
met het bepaalde in artikel 9 var deze Overeenkomst vastgestelde tarieven voor deze
dienst van kracht zijn.
-
1 Iedere Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht een exploitatievergunning in te
trekken, op te schorten of te beperken, dan wel de uitoefening van de in artikel 2
van deze Overeenkomst omschreven rechten door de door de andere Overeenkomstsluitende
Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij op te schorten, dan wel een zodanige vergunning
te handhaven onder eventueel noodzakelijk geachte voorwaarden:
-
a. in alle gevallen waarin geen aanmerkelijk deel van de eigendom van en het daadwerkelijk
toezicht op die luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij
die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen en/of bij haar onderdanen;
-
b. ingeval die luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft de wetten en voorschriften na
te leven die gewoonlijk en redelijkerwijs op de exploitatie van internationale luchtvaartdiensten
worden toegepast en die van kracht zijn op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende
Partij die deze rechten verleent; of
-
c. ingeval de luchtvaartmaatschappij anderszins in gebreke blijft de exploitatie te voeren
in overeenstemming met de in deze Overeenkomst gestelde voorwaarden.
-
2 Dit recht wordt slechts uitgeoefend na overleg met de andere Overeenkomstsluitende
Partij, tenzij onmiddellijke intrekking, opschorting of het opleggen van de in het
eerste lid van dit artikel onder b en c genoemde voorwaarden noodzakelijk is om hernieuwde
inbreuken op de wetten of voorschriften te voorkomen.
-
2 De overeengekomen diensten die ter beschikking worden gesteld door de luchtvaartmaatschappijen
die zijn aangewezen door de Overeenkomstsluitende Partijen, dienen naar redelijkheid
te worden afgestemd op de vervoersbehoeften van het publiek op de omschreven routes
en hebben als eerste doel de verschaffing, met inachtneming van een redelijke beladingsgraad,
van capaciteit die voldoet aan de huidige en redelijkerwijs te verwachten behoefte
aan vervoer van passagiers, bagage, vracht en post tussen de grondgebieden van de
Overeenkomstsluitende Partijen.
-
1 Luchtvaartuigen die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een der Overeenkomstsluitende
Partijen op internationale luchtdiensten worden gebruikt alsmede hun uitrustingsstukken,
reservedelen, voorraden brandstof en smeermiddelen en boordproviand (met inbegrip
van etenswaren, dranken en tabaksartikelen) die zich aan boord van die luchtvaartuigen
bevinden, zijn bij binnenkomst op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
Partij vrijgesteld van alle douanerechten, inspectiekosten en andere soortgelijke
heffingen en belastingen, mits die uitrustingsstukken en voorraden aan boord van het
luchtvaartuig blijven totdat zij weer worden uitgevoerd of worden gebruikt tijdens
het gedeelte van de reis boven dat grondgebied.
De normale boorduitrustingsstukken, reservedelen, boordproviand, alsmede de materialen
en voorraden, met inbegrip van brandstof en smeermiddelen, die zich aan boord bevinden
van de luchtvaartuigen van een der Overeenkomstsluitende Partijen, kunnen op het grondgebied
van de andere Overeenkomstsluitende Partij slechts worden uitgeladen met toestemming
van de douaneautoriteiten van die Partij. In dat geval kan worden verlangd dat zij
onder toezicht van genoemde autoriteiten worden geplaatst tot het tijdstip waarop
zij weer worden uitgevoerd of overeenkomstig de douanevoorschriften een andere bestemming
hebben gekregen.
Passagiers, bagage, vracht en post in rechtstreeks doorgaand verkeer over het grondgebied
van een der Overeenkomstsluitende Partijen, die niet het voor dit doel gereserveerde
gedeelte van de luchthaven verlaten, zijn, behalve ten aanzien van veiligheidsmaatregelen
tegen geweld of vliegtuigkaping, dan wel in gevallen waarin ernstige verdenking van
bedrog bestaat, onderworpen aan niet meer dan een vereenvoudigde controle. Bagage,
vracht en post in rechtstreeks doorgaand verkeer zijn vrijgesteld van douanerechten
en andere soortgelijke belastingen.
-
1 De tarieven die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende
Partijen worden geheven voor het vervoer tussen hun grondgebieden, zijn die welke
zijn goedgekeurd door de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen
en welke zullen worden vastgesteld op een redelijk niveau, waarbij naar behoren rekening
wordt gehouden met alle relevante factoren, waaronder begrepen de exploitatiekosten,
een redelijke winst en de tarieven van andere luchtvaartmaatschappijen voor enig deel
van de omschreven route.
-
4 Indien de termijn voor de voorlegging van tarieven wordt verkort, zoals bepaald in
het derde lid, kunnen de luchtvaartautoriteiten overeenkomen dat de termijn waarbinnen
van het niet goedkeuren kennis dient te worden gegeven dienovereenkomstig wordt verkort.
-
5 De tarieven kunnen uitdrukkelijk worden goedgekeurd of, indien geen van beide luchtvaartautoriteiten
binnen 30 (dertig) dagen na de datum van voorlegging overeenkomstig het derde lid
van dit artikel te kennen heeft gegeven de tarieven niet goed te keuren, worden zij
geacht te zijn goedgekeurd.
-
6 Indien gedurende de overeenkomstig het vierde lid van dit artikel geldende termijn
de ene luchtvaartautoriteit de andere ter kennis brengt dat zij niet instemt met een
overeenkomstig het derde lid van dit artikel ingediend tarief trachten de luchtvaartautoriteiten
van de beide Overeenkomstsluitende Partijen, na overleg met de luchtvaartautoriteiten
van een andere Staat, wier advies zij nuttig achten, het tarief in onderling overleg
vast te stellen.
-
2 De door iedere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij legt
een maand tevoren aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende
Partij de dienstregeling voor ter goedkeuring; in deze dienstregeling worden de frequentie
van de vluchten, het te gebruiken type luchtvaartuigen en alle andere informatie omtrent
de exploitatie van de overeengekomen diensten aangegeven.
-
1 De luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen zijn vrij om, rechtstreeks
of via hun agenten, op het grondgebied van beide Overeenkomstsluitende Partijen luchtvervoersdiensten
te verkopen.
-
2 De luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen zijn vrij om vanuit
het grondgebied van verkoop naar het grondgebied waar hun zetel is gevestigd het batig
saldo over te maken van de ontvangsten en uitgaven in het grondgebied van verkoop.
In deze netto-overmaking zijn begrepen inkomsten uit verkoop, rechtstreeks of via
een agent, van luchtvervoersdiensten en van ondersteunende of aanvullende diensten
en de gebruikelijke commerciële rente - indien van toepassing - op deze inkomsten
verkregen terwijl zij op een depositorekening stonden in afwachting van de overmaking.
-
3 De luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen dienen maximaal
90 dagen na de datum van indiening van de desbetreffende aanvrage toestemming te ontvangen
voor zodanige overmakingen in een vrij inwisselbare valuta tegen de officiële wisselkoers
voor plaatselijke valuta, geldend op de datum van goedkeuring. De luchtvaartmaatschappijen
van de Overeenkomstsluitende Partijen zijn vrij na ontvangst van de goedkeuring de
daadwerkelijke overmaking te verrichten.
-
1 1. De inkomsten en winsten verkregen uit de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal
verkeer door een aangewezen luchtvaartmaatschappij van een van de Overeenkomstsluitende
Partijen, zijn op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld
van belastingen naar het inkomen en op winsten in welke vorm dan ook, ongeacht de
wijze waarop deze worden geheven. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op
inkomen en winsten verkregen uit deelneming in een samenwerkingsverband van luchtvaartmaatschappijen
("airline pool"), een gemeenschappelijke onderneming ("joint venture") of een internationale
exploitatie-instelling ("international operating agency").
-
2 Luchtvaartuigen die op de overeengekomen diensten worden geëxploiteerd door een aangewezen
luchtvaartmaatschappij van een van de Overeenkomstsluitende Partijen en roerende goederen
die behoren bij de exploitatie van zodanige luchtvaartuigen, zijn op het grondgebied
van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld van belastingen naar het vermogen
in welke vorm dan ook, ongeacht de wijze waarop deze worden geheven.
-
2 Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde verzoeken om overleg met
de andere Overeenkomstsluitende Partij in verband met de uitlegging, de toepassing
en wijziging van deze Overeenkomst. Dit overleg vangt aan binnen een termijn van 60
(zestig) dagen, te rekenen van de datum waarop het verzoek werd verzonden, tenzij
beide Overeenkomstsluitende Partijen overeenkomen die termijn te verlengen of te verkorten.
-
1 Elk geschil dat uit deze Overeenkomst voortvloeit en dat niet wordt opgelost tijdens
het eerste formele overleg daarover, kan met instemming van de Partijen ter beslissing
worden voorgelegd aan een persoon of een instantie. Indien de Partijen daaromtrent
geen overeenstemming bereiken, wordt het geschil op verzoek van een der Partijen onderworpen
aan arbitrage in overeenstemming met de hieronder uiteengezette procedures.
-
3 Tenzij anders is overeengekomen, bepaalt het scheidsgerecht de grenzen van zijn rechtsmacht
in overeenstemming met deze Overeenkomst en stelt het zijn eigen procedure vast. Op
last van het scheidsgerecht of op verzoek van één der Partijen wordt een conferentie
gehouden ter nauwkeurige vaststelling van de geschilpunten waarover een scheidsrechterlijke
beslissing moet worden genomen, en ter vaststelling van de specifieke procedures die
in acht moeten worden genomen, uiterlijk 15 (vijftien) dagen nadat het scheidsgerecht
volledig is samengesteld.
-
4 Tenzij anders is overeengekomen, legt elke Partij een memorandum over binnen 45 (vijfenveertig)
dagen na de datum waarop het scheidsgerecht volledig is samengesteld. Het antwoord
daarop dient binnen 60 (zestig) dagen daarna te worden overgelegd. Het scheidsgerecht
houdt een hoorzitting op verzoek van één der Partijen of naar eigen goeddunken binnen
15 (vijftien) dagen nadat de antwoorden moeten zijn ontvangen.
-
5 Het scheidsgerecht streeft ernaar een schriftelijke beslissing uit te brengen binnen
30 (dertig) dagen na afloop van de hoorzitting of, indien geen hoorzitting wordt gehouden,
na de datum waarop beide antwoorden worden overgelegd, welk van beide tijdstippen
eerder valt. De beslissing van de meerderheid van het scheidsgerecht is doorslaggevend.
-
7 Het scheidsgerecht is in alle gevallen en te allen tijde bevoegd, eigener beweging
of op verzoek van één der Partijen, de voorlopige maatregelen voor te schrijven die
nodig zijn om de rechten van de Partijen te waarborgen. Een Partij kan hiertoe een
verzoek indienen in haar schriftelijke uiteenzetting, tijdens de hoorzitting of daarna.
-
9 De kosten van het scheidsgerecht, met inbegrip van de honoraria en de onkosten van
de scheidsmannen, worden gelijkelijk gedeeld door Partijen. Alle kosten die gemaakt
zijn door de President van het Internationale Gerechtshof in verband met de in het
tweede lid, letter (b) van dit artikel bedoelde procedures, worden geacht deel uit
te maken van de kosten van het scheidsgerecht.
-
1 Wijzigingen of veranderingen van deze Overeenkomst, waarover de Overeenkomstsluitende
Partijen na overleg overeenkomstig artikel 14 van deze Overeenkomst overeenstemming
hebben bereikt, treden in werking op een bij diplomatieke notawisseling te bepalen
datum.
-
2 Indien een multilaterale overeenkomst die een in deze Overeenkomst geregelde aangelegenheid
betreft en die door beide Partijen is aanvaard, in werking treedt, treden de desbetreffende
bepalingen van die overeenkomst in de plaats van de desbetreffende bepalingen van
de onderhavige Overeenkomst.
-
1 In overeenstemming met hun rechten en verplichtingen krachtens het internationale
recht, bevestigen de Overeenkomstsluitende Partijen dat hun verplichting jegens elkaar
om de burgerluchtvaart te beveiligen tegen onrechtmatige daden een integrerend deel
van deze Overeenkomst vormt. Zonder de algemeenheid van hun rechten en verplichtingen
krachtens het internationale recht te beperken, handelen de Overeenkomstsluitende
Partijen in het bijzonder overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag inzake strafbare
feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend
in Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk
in de macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend te 's-Gravenhage op 16 december
1970 en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen
de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 23 september 1971.
-
2 Desgevraagd verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar alle noodzakelijke steun
om het wederrechtelijk in de macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke
handelingen gericht tegen de veiligheid van zodanige luchtvaartuigen, hun passagiers
en hun bemanning, luchthavens en luchtvaartvoorzieningen alsmede elke andere bedreiging
van de veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen.
-
3 In hun onderlinge betrekkingen handelen de Partijen overeenkomstig de door de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie opgestelde bepalingen inzake de veiligheid van de luchtvaart,
die worden aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart,
voor zover zulke bepalingen inzake de veiligheid op de Partijen van toepassing zijn;
zij verlangen dat exploitanten van bij hen geregistreerde luchtvaartuigen of exploitanten
van luchtvaartuigen die hoofdzetel of vaste verblijfplaats op hun grondgebied hebben,
en de exploitanten van de luchthavens op hun grondgebied handelen in overeenstemming
met zodanige bepalingen inzake de veiligheid van de luchtvaart.
-
4 Elke Overeenkomstsluitende Partij stemt ermee in dat van zodanige exploitanten van
luchtvaartuigen kan worden verlangd dat zij de in het derde lid hierboven bedoelde,
door de andere Overeenkomstsluitende Partij voor binnenkomst in, vertrek van of verblijf
op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij vereiste bepalingen
inzake de veiligheid van de luchtvaart in acht nemen. Elke Overeenkomstsluitende Partij
verzekert dat binnen haar grond gebied toereikende maatregelen doeltreffend worden
toegepast om de luchtvaartuigen te beschermen en dat passagiers, bemanning, handbagage,
bagage, vracht en boordvoorraden voor en tijdens het aan boord gaan of inladen worden
geïnspecteerd. Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt tevens in welwillende overweging
elk verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij tot het nemen van redelijke
speciale veiligheidsmaatregelen om een specifieke dreiging het hoofd te bieden.
-
5 Wanneer er zich een voorval voordoet of dreigt voor te doen waarbij een burgerluchtvaartuig
wederrechtelijk in de macht wordt gebracht dan wel wanneer andere wederrechtelijke
gedragingen tegen de veiligheid van zodanige luchtvaartuigen, hun passagiers en hun
bemanning, de luchthavens of luchtvaartvoorzieningen plaatsvinden, verlenen de Overeenkomstsluitende
Partijen elkaar bijstand door het vergemakkelijken van de verbindingen en van andere
passende maatregelen die ten doel hebben aan bedoelde voorvallen of bedreigingen op
snelle en veilige wijze een eind te maken.
-
1 De wetten, voorschriften en procedures van een der Overeenkomstsluitende Partijen
betreffende de toelating tot of het vertrek uit haar grondgebied van in internationale
luchtdiensten gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen
met zulke luchtvaartuigen dienen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de
andere Overeenkomstsluitende Partij te worden nageleefd vanaf binnenkomst in tot en
met het verlaten van het genoemd grondgebied.
-
2 De wetten, voorschriften en procedures van de ene Overeenkomstsluitende Partij betreffende
toelating tot, verblijf in of vertrek uit haar grondgebied van passagiers of vracht,
met inbegrip van post, zoals wetten en voorschriften inzake binnenkomst, uitreis,
emigratie, immigratie, paspoorten, alsmede voorschriften inzake douane en volksgezondheid
of sanitaire maatregelen, zijn van toepassing op passagiers en vracht met inbegrip
van post, vervoerd door de luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de andere Overeenkomstsluitende Partij, bij binnenkomst in of vertrek uit of gedurende
verblijf op het grondgebied van genoemde Overeenkomstsluitende Partij.
-
3 Kosten en heffingen die op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen
met betrekking tot de vluchten van de luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende
Partij worden geheven voor het gebruik van luchthavens en andere luchtvaartvoorzieningen
in het grondgebied van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij, mogen niet hoger
zijn dan die welke in het grondgebied van die eerstgenoemde Partij in rekening worden
gebracht met betrekking tot soortgelijke vluchten van andere luchtvaartmaatschappijen.
-
4 Geen der Overeenkomstsluitende Partijen begunstigt een andere luchtvaartmaatschappij
ten opzichte van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende
Partij bij de toepassing van haar voorschriften inzake douane, immigratie, quarantaine
en soortgelijke voorschriften of bij het gebruik van luchthavens, luchtwegen en luchtverkeersdiensten
en aanverwante voorzieningen waarop zij toezicht uitoefent.
Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door een
der Overeenkomstsluitende Partijen zijn uitgereikt of geldig verklaard en die nog
van kracht zijn, worden door de andere Overeenkomstsluitende Partijen als geldig erkend
voor de exploitatie van de overeengekomen diensten op de omschreven routes, mits deze
bewijzen of vergunningen werden uitgereikt of geldig verklaard overeenkomstig de op
grond van het Verdrag vastgestelde normen.
Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich evenwel het recht voor om voor vluchten
boven haar grondgebied de erkenning te weigeren van bewijzen van bevoegdheid en vergunningen,
die door de andere Overeenkomstsluitende Partij zijn uitgereikt aan haar eigen onderdanen.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst uitsluitend van toepassing
op het Rijk in Europa.
Deze Overeenkomst en elke wijziging daarvan worden geregistreerd bij de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie.
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde langs diplomatieke weg de
andere Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk mededeling doen van haar besluit
deze Overeenkomst te beëindigen. Deze mededeling wordt tegelijkertijd gezonden aan
de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie. In een dergelijk geval eindigt deze
Overeenkomst 12 (twaalf) maanden na de datum van ontvangst van de mededeling door
de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij de mededeling van beëindiging in onderling
overleg wordt ingetrokken voor het einde van dit tijdvak.
Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat de ontvangst te bevestigen, wordt
de mededeling geacht te zijn ontvangen 14 (veertien) dagen na ontvangst van de mededeling
door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
De onderhavige Overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van
ondertekening ervan. Zij treedt in werking op de datum van ontvangst van de tweede
van de nota's uitgewisseld door de beide Overeenkomstsluitende Partijen, waarin zij
elkaar mededelen dat aan de in hun onderscheiden landen constitutioneel vereiste formaliteiten
is voldaan.