De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Democratische
Socialistische Republiek Sri Lanka,
Ernaar strevend gunstige voorwaarden te scheppen voor uitgebreidere economische samenwerking
tussen de twee landen en in het bijzonder voor investeringen door onderdanen en vennootschappen
van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat;
In erkenning van de noodzaak om door onderdanen en vennootschappen van de ene Staat
binnen het grondgebied van de andere Staat gedane investeringen te beschermen, en
om het kapitaalverkeer te stimuleren met het oog op de economische welvaart van de
twee Staten;
Zijn het volgende overeengekomen:
Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de term:
-
a. „investering” alle vermogensbestanddelen, en omvat in het bijzonder, doch niet uitsluitend:
-
(i) roerende en onroerende goederen, evenals alle andere zakelijke rechten zoals hypotheken,
verhaalsrechten of pandrechten;
-
(ii) aandelen, effecten en obligaties van vennootschappen of belangen in de eigendom van
zulke vennootschappen;
-
(iii) recht op geld of op enige verrichting krachtens contract met een financiële waarde;
-
(iv) auteursrechten, industriële eigendomsrechten (zoals octrooien voor uitvindingen, handelsmerken,
handelsnamen, industriële ontwerpen), technische kennis en werkwijzen en goodwill;
-
(v) commerciële concessies krachtens publiek recht of contract, met inbegrip van concessies
omtrent het zoeken naar, ontwikkelen, winnen of exploiteren van natuurlijke rijkdommen.
-
b. „opbrengsten” de door een investering opgebrachte bedragen en in het bijzonder, doch
niet uitsluitend, winst, rente, vermogensaanwas, dividenden, royalty's of honoraria.
-
c. „onderdanen”:
-
(i) met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: elke persoon die de Nederlandse
nationaliteit bezit volgens het aldaar geldende recht.
-
(ii) met betrekking tot Sri Lanka: een persoon die staatsburger is van Sri Lanka volgens
het aldaar geldende recht;
-
d. „vennootschappen”:
-
(i) met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden een volgens het aldaar geldende
recht ingestelde rechtspersoon die krachtens de statuten binnen het Koninkrijk gevestigd
is.
-
(ii) met betrekking tot Sri Lanka, handelmaatschappijen, firma's of associaties, opgericht
of ingesteld ingevolge de in Sri Lanka van kracht zijnde wet;
-
e. „grondgebied”:
-
(i) met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, het grondgebied dat het Koninkrijk
der Nederlanden vormt.
-
(ii) met betrekking tot Sri Lanka, het grondgebied dat de Republiek Sri Lanka vormt;
Met inachtneming van haar rechten, bevoegdheden uit te oefenen haar krachtens haar
wetten en voorschriften verleend, schept iedere Overeenkomstsluitende Partij voor
onderdanen en vennootschappen van de andere Overeenkomstsluitende Partij gunstige
omstandigheden, en bevordert deze, om op haar grondgebied investeringen te doen die
overeenkomen met haar algemeen economisch beleid.
-
2 Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is deze Overeenkomst
tevens van toepassing op investeringen door onderdanen en vennootschappen van ieder
der Overeenkomstsluitende Partijen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
Partij, gedaan vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.
-
2 Geen der twee Overeenkomstsluitende Partijen belemmert op enigerlei wijze, door middel
van onredelijke of discriminatoire maatregelen, het beheer, de instandhouding, het
gebruik, het genot of de beschikking ten aanzien van investeringen op haar grondgebied
door onderdanen of vennootschappen van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
-
1 Onverminderd het in artikel 4 bepaalde, onderwerpt geen der Overeenkomstsluitende
Partijen op haar grondgebied, investeringen door onderdanen of vennootschappen van
de andere Overeenkomstsluitende Partij, toegelaten volgens het in artikel 3 bepaalde,
of opbrengsten van zulke onderdanen of vennootschappen aan een minder gunstige behandeling
dan zij verleent aan investeringen of opbrengsten van haar eigen onderdanen of vennootschappen,
of aan investeringen of opbrengsten van onderdanen of vennootschappen van een derde
Staat, naar gelang het gunstigst is voor de investeerder.
-
1 Investeringen door onderdanen of vennootschappen van elk der Overeenkomstsluitende
Partijen worden niet genationaliseerd, onteigend, of onderworpen aan maatregelen die
een gelijke uitwerking hebben als nationalisatie of onteigening (hierna te noemen
„onteigening”) op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, behale
voor een openbaar doel met betrekking tot de behoeften van die Partij en op niet-discriminatoire
basis, met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang en tegen onmiddellijke betaling
van voldoende en doeltreffende schadevergoeding. Zulk een schadevergoeding bedraagt
de werkelijke waarde van de onteigende investering onmiddellijk voor de onteigening
of op handen zijnde onteigening algemeen bekend werd en houdt rente in tegen een normale
commerciële rentevoet tot op de dag van betaling. Betalingen van schadevergoeding
vinden onverwijld plaats en dienen vrij te kunnen worden overgemaakt in vrij inwisselbare
valuta naar het door de betrokken gerechtigde aangegeven land tegen de officiële op
de dag van de vaststelling van de waarde geldende koers. De betrokken onderdaan of
vennootschap heeft het recht, krachtens de wet van de Overeenkomstsluitende Partij
die de onteigening uitvoert, op onmiddellijke vaststelling van het bedrag van de schadevergoeding,
òf bij de wet òf bij overeenkomst tussen de partijen, en op onverwijlde toetsing door
een gerechtelijke of andere onafhankelijke instantie van die Overeenkomstsluitende
Partij van zijn of haar zaak en van de taxatie van zijn of haar investeringen volgens
de in dit lid neergelegde beginselen, onverminderd de in artikel 8 van deze Overeenkomst
neergelegde procedure.
-
2 Indien een Overeenkomstsluitende Partij de eigendom onteigent van een vennootschap
die is opgericht of ingesteld ingevolge de in een deel van haar grondgebied van kracht
zijnde wet, en waarin onderdanen of vennootschappen van de andere Overeenkomstsluitende
Partij aandelen bezitten, draagt zij er zorg voor dat de bepalingen van het eerste
lid van dit artikel worden toegepast, voor zover nodig om onmiddellijke, voldoende
en doeltreffende schadevergoeding te garanderen met betrekking tot hun investering,
aan die onderdanen of vennootschappen van de andere Overeenkomstsluitende Partij die
eigenaar zijn van die aandelen.
Iedere Overeenkomstsluitende Partij garandeert met betrekking tot investeringen aan
onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende Partij de vrije overmaking, in inwisselbare
valuta, naar het door die onderdanen of vennootschappen aangegeven land, van hun investeringen
en de opbrengsten daaruit, met inachtneming van het recht van iedere Overeenkomstsluitende
Partij, ingeval van uitzonderlijke moeilijkheden wat haar betalingsbalans betreft
en voor beperkte tijd, op billijke wijze en te goeder trouw en op een wijze die niet
in strijd is met haar rechten en verplichtingen als lid van het Internationale Monetaire
Fonds, de bevoegdheden verleend krachtens haar wetten en voorschriften uit te oefenen.
Van zodanige bevoegdheden wordt evenwel geen gebruik gemaakt om de overdracht van
winsten, renten, dividenden, royalty's of honoraria te belemmeren.
-
1 Iedere Overeenkomstsluitende Partij stemt er hierbij in toe tussen die Overeenkomstsluitende
Partij en een onderdaan of vennootschap van de andere Overeenkomstsluitende Partij
rijzende rechtsgeschillen omtrent een investering door die andere Overeenkomstsluitende
Partij op het grondgebied van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij gedaan, te
onderwerpen aan het Internationale Centrum voor de beslechting van investeringsgeschillen
(hierna te noemen het Centrum) voor beslechting door bemiddeling of arbitrage krachtens
het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen
tussen Staten en onderdanen van andere Staten van 18 maart 1965.
-
2 Een vennootschap, opgericht of ingesteld krachtens de wet van kracht op het grondgebied
van een Overeenkomstsluitende Partij en de aandelen waarvan, voordat een dergelijk
geschil rijst, in meerderheid het eigendom zijn van onderdanen of vennootschappen
van de andere Overeenkomstsluitende Partij, wordt overeenkomstig artikel 25 (2) (b)
van het Verdrag ter fine van dat Verdrag beschouwd als een vennootschap van de andere
Overeenkomstsluitende Partij. Indien een dergelijk geschil rijst en overeenstemming
niet kan worden bereikt of het geschil niet definitief binnen 12 maanden tussen de
bij het geschil betrokken Partijen door gebruikmaking van plaatselijke rechtsmiddelen
of anderszins kan worden bijgelegd, dan kan indien de desbetreffende onderdaan of
vennootschap tevens schriftelijke toestemming heeft verleend het geschil te onderwerpen
aan het Centrum voor beslechting door bemiddeling of arbitrage krachtens het Verdrag,
elk van beide Partijen een procedure aanhangig maken door een desbetreffend rekest
te richten aan de Secretaris-Generaal van het Centrum als bepaald in de artikelen
28 en 36 van het Verdrag. In geval van verschil van mening omtrent bemiddeling of
arbitrage als de meest passende procedure, heeft de betrokken onderdaan of vennootschap
het recht hieruit te kiezen. De Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het
geschil werpt niet te eniger tijd tijdens de procedure of tenuitvoerlegging van een
uitspraak als bezwaar op het feit dat de onderdaan of vennootschap die de andere partij
is bij het geschil, ingevolge een verzekeringscontract een schadevergoeding heeft
ontvangen met betrekking tot sommige van, of al zijn of haar verliezen.
-
2 Indien een geschil tussen de Overeenkomstsluitende Partijen niet op bovengenoemde
wijze kan worden bijgelegd, wordt het, op verzoek van een der Overeenkomstsluitende
Partijen, voorgelegd aan een scheidsgerecht.
-
3 Zulk een scheidsgerecht wordt voor elk individueel geval op de volgende wijze samengesteld.
Binnen twee maanden na ontvangst van het rekest inzake bemiddeling benoemt elke Overeenkomstsluitende
Partij één lid van het scheidsgerecht. Deze twee leden kiezen dan een onderdaan van
een derde Staat, die na goedkeuring door de twee Overeenkomstsluitende Partijen tot
voorzitter van het scheidsgerecht wordt benoemd. De voorzitter moet worden benoemd
binnen twee maanden na de datum van benoeming van de andere twee leden.
-
4 Indien binnen de in het derde lid van dit artikel vermelde perioden de noodzakelijke
benoemingen niet zijn gedaan, kan ieder der Overeenkomstsluitende Partijen, bij gebrek
aan elke andere overeenstemming, de President van het Internationale Gerechtshof uitnodigen
de noodzakelijke benoemingen te doen. Indien de President een onderdaan is van één
der Overeenkomstsluitende Partijen of indien hij anderszins is uit gesloten van het
vervullen van bedoelde functie, wordt de Vice-President uitgenodigd de noodzakelijke
benoemingen te doen. Indien de Vice-President een onderdaan is van één der Overeenkomstsluitende
Partijen, of indien hij ook is uitgesloten van het vervullen van bedoelde functie,
wordt het lid van het Internationale Gerechtshof dat op hem volgt in anciënniteit
en dat geen onderdaan is van één der Overeenkomstsluitende Partijen, uitgenodigd de
noodzakelijke benoemingen te doen.
-
5 Het scheidsgerecht beslist met meerderheid van stemmen, welke beslissing voor beide
Overeenkomstsluitende Partijen bindend is. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt
de kosten van haar eigen lid van het scheidsgerecht en van haar vertegenwoordiging
in de arbitrageprocedure; de kosten van de voorzitter en de nog overblijvende kosten
worden in gelijke delen gedragen door de Overeenkomstsluitende Partijen. Het scheidsgerecht
kan echter in zijn beslissing voorschrijven dat een groter deel van de kosten wordt
gedragen door één der twee Overeenkomstsluitende Partijen, en deze uitspraak is voor
beide Overeenkomstsluitende Partijen bindend. Het scheidsgerecht stelt zijn eigen
procedure vast.
-
6 Het scheidsgerecht doet uitspraak op de grondslag van eerbiediging van het recht.
Alvorens uitspraak te doen kan het scheidsgerecht in elke stand van het geding een
minnelijke schikking van het geschil aan de partijen voorstellen. De voorgaande bepalingen
doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van het scheidsgerecht, in het geschil een uitspraak
ex aequo et bono te doen, indien de partijen daarmee instemmen.
Indien de investeringen van een onderdaan of van een vennootschap van de ene Overeenkomstsluitende
Partij tegen niet-commerciële risico's zijn verzekerd krachtens een door middel van
de wet ingesteld systeem, moet subrogatie van de verzekeraar of herverzekeraar in
de rechten van bedoelde onderdaan of vennootschap ingevolge de voorschriften van zulk
een verzekering worden erkend door de andere Overeenkomstsluitende Partij, met dien
verstande echter dat de verzekeraar of herverzekeraar niet gerechtigd is andere rechten
uit te oefenen dan die welke de onderdaan of de vennootschap gerechtigd zou zijn geweest
uit te oefenen.
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan aan de andere Partij voorstellen onderling
te beraadslagen omtrent de uitvoering van dit Verdrag.
De andere Partij neemt deze beraadslaging in welwillende overweging en geeft daartoe
voldoende gelegenheid. De beraadslaging vindt plaats door middel van een Gezamenlijke
Commissie, die door de twee Partijen wordt ingesteld.
De Gezamenlijke Commissie bestaat uit vertegenwoordigers, aan te stellen door de onderscheiden
Regeringen.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst alleen van toepassing
op het deel van het Koninkrijk in Europa.
-
2 De Overeenkomst blijft van kracht voor een tijdvak van vijftien jaar. Daarna blijft
zij van kracht tot zes maanden zijn verstreken vanaf de datum waarop één der Overeenkomstsluitende
Partijen aan de ander schriftelijk kennisgeving van beëindiging heeft gedaan, met
dien verstande dat met betrekking tot investeringen, gedaan terwijl de Overeenkomst
van kracht is, de bepalingen ervan van kracht blijven met betrekking tot zulke investeringen
voor een tijdvak van vijftien jaar na de datum van beëindiging en onverminderd de
daaropvolgende toepassing van de regels van het algemene internationale recht.