Overeenkomst inzake de regels voor het vervoer van bevroren en diepgevroren producten [...] met dunne zijwanden naar Italië en afkomstig uit Italië, Parijs, 24-06-1986

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 18-11-1988 t/m heden

Overeenkomst inzake de regels voor het vervoer van bevroren en diepgevroren producten met vervoermiddelen met dunne zijwanden naar Italië en afkomstig uit Italië

Authentiek : FR

Accord sur les règles pour le transport de produits congelés et surgelés avec les engins à parois latérales minces vers l'Italie et en provenance d'Italie

Les parties contractantes, en application de l'article 7 de l'Accord relatif aux transports internationaux de denrées périssables et aux engins spéciaux à utiliser pour ces transports (A.T.P.) fait à Genève le premier septembre mil neuf cent soixante dix;

Désireuses d'améliorer les conditions de conservation de la qualité des denrées périssables au cours de leur transport, pour maintenir les températures prévues dans l'annexe 2 de l'A.T.P., notamment au cours des échanges internationaux;

Considérant l'amélioration des conditions de transport avec les engins à parois latérales minces;

Sont convenues de ce qui suit pour le transport des denrées congelées et surgelées dans les engins à parois latérales minces vers et en provenance d'Italie, du 1° avril au 31 octobre.

CHAMP D'APPLICATION

Article 1

L'engin est considéré à parois minces si l'épaisseur totale d'une de ses parois latérales est inférieure à 45 mm;

les conditions techniques et d'utilisation suivantes s'appliquent à tous les engins à parois latérales minces employés pour le transport des denrées congelées ou surgelées (engins classe C ou F) et chargés pour l'utilisation maximale de la largeur intérieure de la caisse.

CONDITIONS TECHNIQUES

Article 2

Un tel engin doit être pourvu:

d'un écran ou d'une cloison qui sera installé à l'avant de la caisse, ou une solution équivalente sera adoptée pour assurer la circulation d'air la plus satisfaisante afin d'éviter tout court-circuit entre l'air soufflé et l'air repris;

pour les engins dont la longueur intérieure est supérieure à 8 métrés et pour lesquels le soufflage de l'air est assuré au plafond , l'air sera distribué dans les proportions suivantes:

  • - (20 +/- 5)% à l'avant,

  • - (50 +/- 10)% au 1/3,

  • - (30 +/- 5)% au 3/4, de la longueur intérieure de la caisse. Cette répartition d'air peut être réalisée par conduits de distribution d'air au plafond ou tout autre système équivalent;

    le dispositif de production de froid devra avoir une ventilation permanente assurant un taux de brassage d'au moins 40 fois le volume de la caisse vide par heure lorsque la température de consigne est atteinte et au moins 60 fois au régime maximal ;

    le dispositif de production de froid devra avoir une puissance frigorifique utile à - 25/ + 30° C non inférieure à 1,45 fois le bilan thermique de la caisse correspondant aux dites températures, pour assurer une exploitation de 6 ans au moins.

CONDITIONS D'EXPLOITATIONS

Article 3

Le thermostat sera réglé au moins à 5° C au dessous de la température maximale de transport du produit le plus exigeant de la cargaison;

le groupe frigorifique doit permettre d'assurer une ventilation permanente;

tout contact direct entre la cargaison et les parois latérales minces doit être évité par l'emploi de dispositifs adéquats fixes ou amovibles;

l'engin sera chargé de telle sorte que l'air circule principalement autour de l'ensemble du chargement, qui sera le plus compact possible.

DISPOSITIONS TRANSITOIRES

Article 4

Pour les engins en service et pour ceux neufs équipés de matériel conçu avant la date d'entrée en vigueur du présent accord:

en ce qui concerne le taux de brassage de l'engin: un taux d'au moins 40 fois le volume de la caisse vide par heure est accepté pendant une période de 6 ans à partir de la date d'entrée en vigueur du présent accord;

en ce qui concerne la puissance frigorifique utile des groupes: il suffira que la puissance frigorifique utile à - 20/ + 30° C ne soit pas inférieure à 2,1 fois le bilan thermique de la caisse pour les dites températures;

les engins de classe FRC ou FRF en service au moment de la mise en vigueur de cet accord sont acceptés pendant une periode de 6 ans après la première mise en service de l'engin.

IDENTIFICATION DU MATERIEL

Article 5

Le respect des caractéristiques de construction définies aux articles 2 et ou 4 devra être certifié par l'autorité compétente du pays d'immatriculation ou d'enregistrement.

La marque (***) sera apposée sur l'engin en dessous des marques prévues à l'annexe 1, appendice 4 de l'A.T.P.. La même marque sera apposée sur l'attestation de conformité A.T.P. et le cas échéant sur la plaque d'attestation A.T.P.

DISPOSITIONS FINALES

Article 6

Le présent Accord entrera en vigueur 7 mois après que cinq Etats membres de l'A.T.P. l'auront signé sans réserve de ratification ou auront déposé leurs instruments de ratification auprès du Gouvernement italien.

Pour les Etats qui signent l'Accord sans réserve de ratification, ou qui déposent leurs instruments de ratification, après la cinquième signature (sans réserve de ratification) ou dépôt d'un instrument de ratification, l'Accord entrera en vigueur 7 mois après la date de la signature sans réserve de ratification ou du dépôt d'un instrument de ratification auprès du Gouvernement italien.

Cet Accord sera communiqué au Secrétaire Général de l'Organisation des Nations Unies qui le communiquera aux Parties contractantes de l'Accord A.T.P. non signataires de cet Accord.

Article 7

Chaque partie contractante pourra dénoncer le présent accord par notification adressée par voie diplomatique au gouvernement italien.

La dénonciation prendra effet 6 mois après la date à laquelle le Gouvernement italien en aura reçu notification.

EN FOI DE QUOI, les soussignés à ce dûment autorisées, ont signé le présent Accord.

FAIT à Paris le 24 juin 1986 en langue française.

Vertaling : NL

Overeenkomst inzake de regels voor het vervoer van bevroren en diepgevroren producten met vervoermiddelen met dunne zijwanden naar Italië en afkomstig uit Italië

De Overeenkomstsluitende Partijen, ter uitvoering van artikel 7 van de Overeenkomst inzake het internationale vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen en het gebruik van speciale vervoermiddelen bij dit vervoer (A.T.P.) gesloten te Genève op 1 september 1970;

Verlangende de omstandigheden van het behoud van de kwaliteit van aan bederf onderhevige levensmiddelen gedurende hun vervoer te verbeteren, om de temperaturen voorzien in Bijlage 2 bij het A.T.P. te handhaven, vooral tijdens internationale uitwisselingen;

Overwegende de omstandigheden van vervoer met vervoermiddelen met dunne zijwanden te verbeteren;

Zijn het volgende overeengekomen ten aanzien van het vervoer van bevroren en diepgevroren levensmiddelen in vervoermiddelen met dunne zijwanden naar en afkomstig uit Italië, van 1 april tot 31 oktober.

TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Het vervoermiddel wordt als dunwandig beschouwd indien de totale dikte van één van zijn zijwanden minder is dan 45 mm.

De volgende technische voorwaarden en voorwaarden voor het gebruik zijn van toepassing op alle vervoermiddelen met dunne zijwanden ingezet voor het vervoer van bevroren of diepgevroren levensmiddelen (vervoermiddelen klasse C of F) en geladen voor maximaal gebruik van de binnenmaatse breedte van de laadruimte.

TECHNISCHE VOORWAARDEN

Artikel 2

Een dergelijk vervoermiddel dient te zijn uitgerust met: een scherm of een scheidingswand, welke gemonteerd dient te zijn vóór de laadruimte, of een gelijkwaardige oplossing, welke wordt toegepast om de meest bevredigende circulatie van lucht te verzekeren ter voorkoming van elke kortsluiting tussen de uitgeblazen en de ingenomen lucht;

voor vervoermiddelen waarvan de binnenmaatse lengte meer is dan 8 meter en waarvoor de luchtgeleiding is voorzien op het plafond, wordt de lucht in de volgende proporties verdeeld:

  • - (20 + /-5)% aan de voorkant,

  • - (50 + /-10)% op 1/3,

  • - (30 + /-5)% op 3/4 van de binnenmaatse lengte van de laadruimte.

    Deze verspreiding van lucht kan worden teweeggebracht door luchtverspreidingskanalen aan het plafond of door elk ander gelijkwaardig systeem;

    de installatie voor koudeproductie dient een permanente ventilatie te hebben, die een luchtcirculatie-waarde verzekert van tenminste 40 maal het volume van de ledige laadruimte per uur bij de voorgeschreven temperatuur en tenminste 60 maal op maximum vermogen;

    de installatie voor koudeproductie dient een nuttig koelvermogen te hebben bij -25/ + 30°C, dat niet lager is dan 1,45 maal de thermische balans van de laadruimte, overeenkomend met voornoemde temperaturen, om een exploitatie van tenminste 6 jaar te verzekeren.

EXPLOITATIEVOORWAARDEN

Artikel 3

De thermostaat dient te zijn afgesteld op tenminste 5°C beneden de maximale transporttemperatuur van het meest veeleisende produkt van de lading;

het koelaggregaat dient een permanente ventilatie te verzekeren;

ieder direct contact tussen de lading en de dunne zijwanden dient te worden vermeden door toepassing van adequate vaste of beweegbare voorzieningen;

het vervoermiddel dient op een zodanige wijze geladen te zijn, dat de lucht voornamelijk rondom de totale lading, welke zo compact mogelijk dient te zijn, circuleert.

OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 4

Voor vervoermiddelen in bedrijf en voor die, welke hernieuwd worden uitgerust met materiaal, ontworpen vóór de datum van inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst;

wat betreft de circulatie-waarde van het vervoermiddel: een waarde van tenminste 40 maal het volume van de ledige laadruimte per uur wordt aanvaard gedurende een periode van 6 jaar na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst;

wat betreft het nuttige koelvermogen van de koelaggregaten: het is voldoende dat het nuttige koelvermogen bij -20/ + 30° C niet lager is dan 2,1 maal de thermische balans van de laadruimte voor voornoemde temperaturen:;

de vervoermiddelen van de klasse FRC of FRF in gebruik op het moment van de inwerkingstelling van deze Overeenkomst worden aanvaard gedurende een periode van 6 jaar na de eerste ingebruikneming van het vervoermiddel.

IDENTIFICATIE VAN HET MATERIAAL

Artikel 5

Het voldoen aan de in de artikelen 2 en of 4 gedefinieerde constructie-eisen, dient te worden gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van het land van inschrijving of registratie.

Het merkteken (***) dient te worden aangebracht op het vervoermiddel onder merktekens voorzien in Bijlage 1, Aanhangsel 4 van het A.T.P.. Hetzelfde merkteken dient te worden aangebracht op het certificaat inzake het voldoen aan het A.T.P. en, al naar gelang het geval, op de certificatieplaat inzake het voldoen aan het A.T.P.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 6

De onderhavige Overeenkomst treedt in werking 7 maanden nadat vijf Lidstaten van het A.T.P. deze hebben ondertekend zonder voorbehoud van bekrachtiging of hun akte van bekrachtiging hebben nedergelegd bij de Italiaanse Regering.

Voor de Staten die de Overeenkomst zonder voorbehoud van bekrachtiging hebben ondertekend of die hun akten van bekrachtiging hebben nedergelegd na de vijfde ondertekening (zonder voorbehoud van bekrachtiging) of nederlegging van een akte van bekrachtiging treedt de Overeenkomst in werking 7 maanden na de datum van ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging of van nederlegging van een akte van bekrachtiging bij de Italiaanse Regering.

Deze Overeenkomst zal worden medegedeeld aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, welke haar zal mededelen aan de Overeenkomstsluitende Partijen van de A.T.P.-Overeenkomst die de onderhavige Overeenkomst niet hebben ondertekend.

Artikel 7

Iedere Overeenkomstsluitende partij kan de onderhavige Overeenkomst opzeggen middels een notificatie langs diplomatieke weg gericht aan de Italiaanse Regering.

De opzegging wordt van kracht 6 maanden na de datum waarop de Italiaanse Regering de notificatie ervan heeft ontvangen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, de onderhavige Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Parijs op 24 juni 1986 in de Franse taal.

Naar boven