Voorlopige Overeenstemming inzake aangelegenheden betreffende de diepzeemijnbouw, Genève, 03-08-1984

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 20-06-1988 t/m heden

Voorlopige Overeenstemming inzake aangelegenheden betreffende de diepzeemijnbouw

Authentiek : NL

Voorlopige Overeenstemming inzake aangelegenheden betreffende de diepzeemijnbouw

Artikel 1

  • (1) Geen der Partijen verleent een vergunning met betrekking tot een aanvrage, of verzoekt om registratie van een aanvrage, betreffende een gebied begrepen in:

    • a. een gebied bestreken door een andere aanvrage ingediend in overeenstemming met de overeenkomsten inzake vrijwillige regeling van geschillen gesloten op 18 mei 1983 en 15 december 1983 en welke aanvrage nog bij een andere Partij in behandeling is;

    • b. een gebied waarop aanspraak wordt gemaakt in een andere aanvrage die is ingediend in overeenstemming met de nationale wetgeving en deze Overeenkomst,

      • (i) voorafgaand aan de ondertekening van deze Overeenkomst, of

      • (ii) eerder dan de desbetreffende aanvrage voor een vergunning of het desbetreffende verzoek om registratie, en die nog bij een andere Partij in behandeling is; of

    • c. een door een andere Partij in overeenstemming met deze Overeenkomst verleende vergunning.

  • (2) Geen der Partijen verricht zelf diepzeemijnbouwwerkzaamheden in een gebied met betrekking waartoe zij, overeenkomstig dit artikel, niet een vergunning verleent of om registratie verzoekt.

Artikel 2

De Partijen gaan, voor zover mogelijk, onverwijld over tot behandeling van de aanvragen. Hiertoe verricht elke Partij met redelijke spoed een eerste bestudering van elke aanvrage, teneinde vast te stellen of deze voldoet aan de minimumvoorwaarden inzake aanvragen krachtens haar nationale wetgeving, en stelt daarna vast of de aanvrager in aanmerking komt voor de verlening van een vergunning.

Artikel 3

Elke Partij stelt de andere Partijen onmiddellijk in kennis van elke aanvrage voor een vergunning die zij aanvaardt, met inbegrip van reeds ontvangen aanvragen, en van elke wijziging in een zodanige aanvrage. Elke Partij doet tevens de andere Partijen onmiddellijk kennisgeving, nadat zij stappen heeft ondernomen met betrekking tot een aanvrage voor een vergunning of stappen met betrekking tot een verleende vergunning.

Artikel 4

Geen der Partijen verleent vergunning tot of houdt zich zelf bezig met, exploitatie van de vaste minerale rijkdommen van de diepzeebodem vóór 1 januari 1988.

Artikel 5

  • (1) De Partijen plegen onderling overleg:

    • a. voorafgaand aan de verlening van een vergunning of voordat zij zelf diepzeemijnbouwwerkzaamheden gaan verrichten, dan wel verzoeken om registratie van een gebied;

    • b. betreffende regelingen tussen een of meer Partijen en een andere Staat of andere Staten ter vermijding van overlapping in de diepzeemijnbouw;

    • c. betreffende ter zake van belang zijnde wettelijke bepalingen en wijzigingen daarin; en

    • d. in het algemeen teneinde de toepassing van deze Overeenkomst te coördineren en te bezien.

  • (2) De desbetreffende Partijen plegen onderling overleg ingeval twee of meer aanvragen tegelijkertijd worden ingediend.

Artikel 6

  • (1) In de mate die toelaatbaar is ingevolge haar nationale wetgeving handhaaft een Partij de vertrouwelijke aard van de coördinaten van gebieden waarop aanvragen betrekking hebben en van andere informatie waarop eigendomsrechten rusten of van vertrouwelijke commerciële informatie in vertrouwen ontvangen van een andere Partij krachtens de samenwerking met betrekking tot de diepzeemijnbouw. Inzonderheid:

    • a. wordt de vertrouwelijke aard van de coördinaten van gebieden waarop de aanvragen betrekking hebben gehandhaafd tot een oplossing is gevonden voor overlappingen met betrekking tot die gebieden en de desbetreffende vergunning is verleend; en

    • b. wordt de vertrouwelijke aard van andere informatie waarop eigendomsrechten rusten of van vertrouwelijke commerciële informatie gehandhaafd overeenkomstig de nationale wetgeving zolang zodanige informatie dit vertrouwelijke karakter behoudt.

  • (2) Opzegging of andere stappen, ondernomen door een Partij ingevolge artikel 14 van deze Overeenkomst zijn niet van invloed op de verplichtingen van de Partijen ingevolge het onderhavige artikel.

Artikel 7

  • (1) De rechten en belangen van een aanvrager of van een vergunninghouder kunnen geheel of gedeeltelijk, in overeenstemming met de nationale wetgeving, worden overgedragen. Onder voorbehoud van de nationale wetgeving zijn de rechten, belangen en verplichtingen van de rechtverkrijgende die welke zijn neergelegd in een overeenkomst tussen degene die de overdracht verricht en de rechtverkrijgende.

  • (2) Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt de rechtverkrijgende beschouwd dezelfde positie in te nemen als degene die de overdracht verricht, wat betreft zijn rechten en belangen, met inbegrip van het recht van voorrang, voor zover deze rechten en belangen geheel of gedeeltelijk de oorspronkelijke rechten en belangen vertegenwoordigen van degene die de overdracht verricht.

Artikel 8

De Partijen streven naar het volgen van een vaste lijn in hun eisen voor aanvragen en maatstaven voor het verrichten van werkzaamheden.

Artikel 9

De Partijen passen deze Overeenkomst toe overeenkomstig de desbetreffende nationale wetten en voorschriften.

Artikel 10

De Partijen regelen geschillen voortvloeiend uit de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst op passende wijze. De Partijen bij het geschil overwegen de mogelijkheid van bindende arbitrage en indien zij zulks overeenkomen, maken zij daarvan gebruik.

Artikel 11

Deze Overeenkomst, die mede de Aanhangsels I en II omvat, kan slechts worden gewijzigd met de schriftelijke instemming van alle Partijen.

Artikel 12

  • (1) Deze Overeenkomst treedt in werking 30 dagen na ondertekening.

  • (2) Een Partij die niet de vereiste wettelijke bepalingen voor de verlening van vergunningen heeft aangenomen, kan, door middel van een verklaring betreffende haar ondertekening van deze Overeenkomst de toepassing van deze Overeenkomst beperken tot de andere delen daarvan dan die betreffende de verlening van vergunningen. Wanneer een zodanige Partij wettelijke bepalingen aanneemt die, naar het oordeel van de andere Partijen, naar doel en uitwerking gelijksoortig zijn aan hun eigen wettelijke bepalingen, stelt de eerstgenoemde Partij alle andere Partijen ervan in kennis dat zij de bepalingen van deze Overeenkomst ten volle aanvaardt. Een zodanige Partij kan ook, bij ondertekening, verklaren dat om constitutionele redenen deze Overeenkomst voor haar eerst in werking treedt na kennisgeving daarvan aan alle andere Partijen.

Artikel 13

Na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst kunnen, met toestemming van alle Partijen, andere Staten worden uitgenodigd tot deze Overeenkomst toe te treden.

Artikel 14

  • (1) Een Partij kan deze Overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan alle andere Partijen, zulks onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 6. Een zodanige opzegging wordt van kracht 180 dagen te rekenen van de datum van de laatste ontvangst van een zodanige kennisgeving.

  • (2) Een Partij kan, om goede redenen verband houdend met de toepassing van deze Overeenkomst, na overleg, een andere Partij schriftelijk kennisgeving doen van het feit dat zij, met ingang van een datum niet eerder dan 90 dagen daarna, met betrekking tot die andere Partij niet langer artikel 1 van deze Overeenkomst zal toepassen. De rechten en verplichtingen van deze beide Partijen jegens de andere Partijen blijven door zulk een kennisgeving onverlet.

  • (3) Nadat de in het eerste en het tweede lid bedoelde kennisgevingen zijn gedaan, streven de betrokken Partijen ernaar, de eventueel daaruit voortvloeiende nadelige gevolgen zoveel mogelijk te beperken.

Artikel 15

Deze Overeenkomst laat onverlet en is evenmin van invloed op, de positie van de Partijen of door een van de Partijen op zich genomen verplichtingen met betrekking tot het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee.

GEDAAN te Genève, op 3 augustus 1984, in achtvoud, in de Nederlandse, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse en de Japanse taal, waarbij elk van de teksten gelijkelijk authentiek is.

Aanhangsel I. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze Overeenkomst:

wordt onder „aanvrage voor een vergunning ingediend in overeenstemming met de overeenkomsten inzake de vrijwillige regeling van geschillen gesloten op 18 mei 1983 en 15 december 1983” als bedoeld in artikel 1, eerste lid, letter (a), van deze Overeenkomst verstaan de oorspronkelijke aanvrage zoals gewijzigd ten gevolge van of teneinde uitvoering te geven aan deze overeenkomsten; wanneer er bij meer dan één Partij gelijkluidende aanvragen zijn ingediend, worden deze, voor de toepassing van artikel 1, eerste lid, letter (a), van deze Overeenkomst, behandeld als één enkele aanvrage;

wordt onder aanvrager met betrekking tot aanvragen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, letter (a), van deze Overeenkomst verstaan de oorspronkelijke aanvrager(s) met betrekking tot een aanvrage of in zijn/hun plaats de rechtverkrijgende(n) van deze aanvrager(s) zoals bepaald in artikel 7 van deze Overeenkomst, of de lasthebber(s) die namens deze aanvrager(s) optreedt/optreden;

wordt onder „overeenkomsten inzake de vrijwillige regeling van geschillen” als bedoeld in artikel 1, eerste lid, letter (a), van deze Overeenkomst, verstaan de overeenkomsten tussen Association Française Pour l'Etude et la Recherche des Nodules (AFERNOD), Deep Ocean Resources Development Co., Ltd. (DORD), Kennecott Consortium (KCON), Ocean Mining Associates (OMA), Ocean Minerals Company (OMCO), Ocean Management, Inc. (OMI) of een van deze overeenkomsten;

wordt onder,,vergunning'” verstaan een vergunning tot het verrichten van diepzeemijnbouwwerkzaamheden;

wordt onder „diepzeemijnbouwwerkzaamheden” verstaan de werkzaamheden, andere dan verkenning, met betrekking tot de vaste minerale rijkdommen van de diepzeebodem in (een) aangegeven gebied(en);

wordt onder „vaste minerale rijkdommen” verstaan een laag of afzetting op of vlak onder de oppervlakte van de diepzeebodem, bestaande uit knollen die mangaan, nikkel, kobalt of koper bevatten; en

wordt onder „registratie” verstaan een registratie of andere handeling door een instantie die door de Partij in kwestie wordt erkend of aanvaard voor de verlening of bevestiging van een recht of vergunning tot het verrichten van diepzeemijnbouwwerkzaamheden.

Aanhangsel II. Kennisgevingen

A.

Een kennisgeving betreffende een aanvrage of wijziging, zoals bepaald in artikel 3 van deze Overeenkomst, dient te omvatten:

  • a. de identiteit van de aanvrager;

  • b. de coördinaten van het gebied waarop de aanvrage of wijziging betrekking heeft;

  • c. de datum en het tijdstip waarop de aanvrage of de wijziging werd ingediend (uitgedrukt in Greenwichtijd, afgerond op de dichtstbijzijnde minuut);

  • d. het soort vergunning dat wordt aangevraagd;

  • e. een opgave van de duur van de werkzaamheden waarop de aanvrage betrekking heeft; en

  • f. alle andere gegevens die de Partij die de kennisgeving doet, passend acht.

B.

Een kennisgeving betreffende daarna verrichte handelingen of betreffende vergunningen dient alle vereiste gegevens te omvatten, een afschrift van de juridische documenten door middel waarvan die handelingen worden verricht, alsmede de datum van inwerkingtreding.

C.

Elke kennisgeving betreffende de coördinaten van een gebied van de diepzeebodem dient de grens te omschrijven aan de hand van de geodetische coördinaten van de hoeken overeenkomstig het „World Geodetic System 1972” (WGS 72). Een lijn die de grens tussen hoeken aangeeft moet een geodetische lijn zijn.

Naar boven