Culturele Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India, 's-Gravenhage, 24-05-1985

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-02-1986 t/m heden

Culturele Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India

Authentiek : NL

Culturele Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

en

De Regering van de Republiek India,

(hierna te noemen de „Overeenkomstsluitende Partijen”),

Geleid door de wens de culturele samenwerking in de ruimste zin tussen beide landen te bevorderen en te ontwikkelen,

Overtuigd dat deze samenwerking zal bijdragen tot de bevordering van wederzijds begrip en vriendschap tussen beide landen,

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

De Overeenkomstsluitende Partijen bevorderen een nauwe samenwerking tussen de organisaties en instellingen in beide landen op het gebied van het onderwijs en de wetenschap. Tot dit doel moedigen zij, zoveel mogelijk en op basis van wederkerigheid, de uitwisseling aan van hoogleraren, leden van de wetenschappelijke staf van universiteiten, wetenschapsmensen en studenten, in het bijzonder in het kader van gemeenschappelijke projecten; hun worden, met inachtneming van de geldende nationale wetten en voorschriften, faciliteiten verleend ten aanzien van het verblijven en het zich verplaatsen in de onderscheiden landen.

Artikel 2

De Overeenkomstsluitende Partijen zijn bereid op basis van wederkerigheid studiebeurzen en -toelagen toe te kennen ten behoeve van studenten en jonge onderzoekers voor studie in het andere land.

Artikel 3

De Overeenkomstsluitende Partijen stimuleren en vergemakkelijken de uitwisseling van informatie en documentatie betreffende ontwikkelingen op het gebied van het onderwijs, de wetenschap en het onderzoek in hun onderscheiden landen.

Artikel 4

De Overeenkomstsluitende Partijen stimuleren in hun onderscheiden landen de bestudering van en het onderwijs in de taal, de letterkunde, en de culturen van het andere land aan universiteiten en andere instellingen van wetenschap en hoger onderwijs ten einde een bijdrage te leveren tot een grotere kennis van de onderscheiden landen.

Artikel 5

Elke Overeenkomstsluitende Partij kan, met voorafgaande toestemming van de betrokken Overeenkomstsluitende Partij, en met inachtneming van de aldaar geldende nationale wetten en voorschriften, een cultureel instituut oprichten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij. De aanvullende regelingen die nodig mochten zijn voor de uitvoering van de voorgaande bepaling worden in een aanvullend protocol bij deze Overeenkomst vastgelegd.

Artikel 6

De Overeenkomstsluitende Partijen bevorderen een nauwe samenwerking tussen de organisaties en instellingen in hun onderscheiden landen op cultureel gebied in de ruimste zin, waaronder mede zijn begrepen musea, bibliotheken, archieven, sociaal-culturele instellingen, organisaties voor massamedia en film, en organisaties en instellingen voor onderwijs aan volwassenen, archeologie, natuurbehoud en stadsbescherming, openbare gezondheidszorg, sport en jeugdwerk. Tot dit doel steunen zij, zoveel mogelijk en op basis van wederkerigheid, de uitwisseling van op deze gebieden werkzame personen; hun worden, met inachtneming van de geldende nationale wetten en voorschriften, faciliteiten verleend ten aanzien van het verblijven en het zich verplaatsen in de onderscheiden landen.

Artikel 7

De Overeenkomstsluitende Partijen bevorderen en vergemakkelijken de uitwisseling en bezoeken van personen, werkzaam op het gebied van kunst en cultuur, onder wie mede zijn begrepen schrijvers, vertalers, componisten, architecten, scheppende en uitvoerende kunstenaars, kunstcritici en literaire critici, journalisten en andere soortgelijke deskundigen.

Artikel 8

Ten einde de landen beter op de hoogte te brengen van eikaars culturen, bevorderen en vergemakkelijken de Overeenkomstsluitende Partijen artistieke evenementen, waaronder mede zijn begrepen de uitwisseling van tentoonstellingen, van muziekuitvoeringen en theater- en dansvoorstellingen, van boeken en andere publikaties van culturele aard, alsmede van films en ander audio-visueel materiaal.

Artikel 9

Elke Overeenkomstsluitende Partij moedigt in haar land de vertaling, reproduktie en publikatie aan van werken van letterkunde, kunst, muziek of wetenschap, die door onderdanen of organisaties van het andere land zijn voortgebracht.

Artikel 10

Ter bevordering van de uitvoering van deze Overeenkomst vergemakkelijkt elke Overeenkomstsluitende Partij, in overeenstemming met haar geldende wetten en voorschriften, de invoer voor niet-commerciële doeleinden en verspreiding, van al het uit het andere land afkomstige materiaal.

Artikel 11

Al naar gelang de behoefte, en in beginsel eens in de twee jaar, komen vertegenwoordigers van de Overeenkomstsluitende Partijen bijeen, beurtelings in Nederland en in India, om programma's met een looptijd van twee of drie jaar ter uitvoering van het in deze Overeenkomst bepaalde te bestuderen en daarover een besluit te nemen.

Artikel 12

Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben kennis gegeven dat aan de desbetreffende constitutionele vereisten in hun onderscheiden landen is voldaan.

Artikel 13

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt deze Overeenkomst alleen voor het deel van het Rijk in Europa.

Artikel 14

Na een aanvankelijke geldigheidsduur van vijf jaar wordt deze Overeenkomst stilzwijgend voor onbepaalde tijd verlengd, waarbij elke Overeenkomstsluitende Partij zich het recht voorbehoudt haar te beëindigen door middel van een zes maanden tevoren gedane schriftelijke kennisgeving aan de andere Overeenkomstsluitende Partij.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te 's-Gravenhage op vierentwintig mei 1985 A.D., welke datum overeenkomt met de derde dag van Jyaistha in het Saka jaar 1907, in twee originele exemplaren, beide in de Nederlandse, de Hindi en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, behalve in geval van twijfel, in welk geval de Engelse tekst doorslaggevend is.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.). W. F. VAN EEKELEN

(W. F. van Eekelen)

Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Voor de Regering van de Republiek India

(w.g.) K. P. SINGH DEO

(K. P. Singh Deo)

Staatssecretaris van het Ministerie van Personeelszaken

en Opleiding, Bestuurlijke Hervorming en Ombuds- en

Pensioenzaken, en van het Departement van Cultuur

Naar boven