De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,
en
De Regering van de Republiek India,
(hierna te noemen de „Overeenkomstsluitende Partijen”),
Geleid door de wens de culturele samenwerking in de ruimste zin tussen beide landen
te bevorderen en te ontwikkelen,
Overtuigd dat deze samenwerking zal bijdragen tot de bevordering van wederzijds begrip
en vriendschap tussen beide landen,
Zijn als volgt overeengekomen:
De Overeenkomstsluitende Partijen bevorderen een nauwe samenwerking tussen de organisaties
en instellingen in beide landen op het gebied van het onderwijs en de wetenschap.
Tot dit doel moedigen zij, zoveel mogelijk en op basis van wederkerigheid, de uitwisseling
aan van hoogleraren, leden van de wetenschappelijke staf van universiteiten, wetenschapsmensen
en studenten, in het bijzonder in het kader van gemeenschappelijke projecten; hun
worden, met inachtneming van de geldende nationale wetten en voorschriften, faciliteiten
verleend ten aanzien van het verblijven en het zich verplaatsen in de onderscheiden
landen.
De Overeenkomstsluitende Partijen zijn bereid op basis van wederkerigheid studiebeurzen
en -toelagen toe te kennen ten behoeve van studenten en jonge onderzoekers voor studie
in het andere land.
De Overeenkomstsluitende Partijen stimuleren en vergemakkelijken de uitwisseling van
informatie en documentatie betreffende ontwikkelingen op het gebied van het onderwijs,
de wetenschap en het onderzoek in hun onderscheiden landen.
De Overeenkomstsluitende Partijen stimuleren in hun onderscheiden landen de bestudering
van en het onderwijs in de taal, de letterkunde, en de culturen van het andere land
aan universiteiten en andere instellingen van wetenschap en hoger onderwijs ten einde
een bijdrage te leveren tot een grotere kennis van de onderscheiden landen.
Elke Overeenkomstsluitende Partij kan, met voorafgaande toestemming van de betrokken
Overeenkomstsluitende Partij, en met inachtneming van de aldaar geldende nationale
wetten en voorschriften, een cultureel instituut oprichten op het grondgebied van
de andere Overeenkomstsluitende Partij. De aanvullende regelingen die nodig mochten
zijn voor de uitvoering van de voorgaande bepaling worden in een aanvullend protocol
bij deze Overeenkomst vastgelegd.
De Overeenkomstsluitende Partijen bevorderen een nauwe samenwerking tussen de organisaties
en instellingen in hun onderscheiden landen op cultureel gebied in de ruimste zin,
waaronder mede zijn begrepen musea, bibliotheken, archieven, sociaal-culturele instellingen,
organisaties voor massamedia en film, en organisaties en instellingen voor onderwijs
aan volwassenen, archeologie, natuurbehoud en stadsbescherming, openbare gezondheidszorg,
sport en jeugdwerk. Tot dit doel steunen zij, zoveel mogelijk en op basis van wederkerigheid,
de uitwisseling van op deze gebieden werkzame personen; hun worden, met inachtneming
van de geldende nationale wetten en voorschriften, faciliteiten verleend ten aanzien
van het verblijven en het zich verplaatsen in de onderscheiden landen.
De Overeenkomstsluitende Partijen bevorderen en vergemakkelijken de uitwisseling en
bezoeken van personen, werkzaam op het gebied van kunst en cultuur, onder wie mede
zijn begrepen schrijvers, vertalers, componisten, architecten, scheppende en uitvoerende
kunstenaars, kunstcritici en literaire critici, journalisten en andere soortgelijke
deskundigen.
Ten einde de landen beter op de hoogte te brengen van eikaars culturen, bevorderen
en vergemakkelijken de Overeenkomstsluitende Partijen artistieke evenementen, waaronder
mede zijn begrepen de uitwisseling van tentoonstellingen, van muziekuitvoeringen en
theater- en dansvoorstellingen, van boeken en andere publikaties van culturele aard,
alsmede van films en ander audio-visueel materiaal.
Elke Overeenkomstsluitende Partij moedigt in haar land de vertaling, reproduktie en
publikatie aan van werken van letterkunde, kunst, muziek of wetenschap, die door onderdanen
of organisaties van het andere land zijn voortgebracht.
Ter bevordering van de uitvoering van deze Overeenkomst vergemakkelijkt elke Overeenkomstsluitende
Partij, in overeenstemming met haar geldende wetten en voorschriften, de invoer voor
niet-commerciële doeleinden en verspreiding, van al het uit het andere land afkomstige
materiaal.
Al naar gelang de behoefte, en in beginsel eens in de twee jaar, komen vertegenwoordigers
van de Overeenkomstsluitende Partijen bijeen, beurtelings in Nederland en in India,
om programma's met een looptijd van twee of drie jaar ter uitvoering van het in deze
Overeenkomst bepaalde te bestuderen en daarover een besluit te nemen.
Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum
waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben kennis gegeven
dat aan de desbetreffende constitutionele vereisten in hun onderscheiden landen is
voldaan.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt deze Overeenkomst alleen voor het
deel van het Rijk in Europa.
Na een aanvankelijke geldigheidsduur van vijf jaar wordt deze Overeenkomst stilzwijgend
voor onbepaalde tijd verlengd, waarbij elke Overeenkomstsluitende Partij zich het
recht voorbehoudt haar te beëindigen door middel van een zes maanden tevoren gedane
schriftelijke kennisgeving aan de andere Overeenkomstsluitende Partij.