Het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België
overtuigd van de noodzaak van samenwerking tussen beide Staten bij het bestrijden
van rampen en ongevallen;
overwegende, dat het gewenst is dat bevoegde organen van beide Staten in nader te
bepalen gevallen elkaar kunnen verzoeken om wederzijdse bijstand en verzoeken om bijstand
kunnen doen uitvoeren;
overwegende, dat het gewenst is dat maatregelen worden getroffen ten einde de wederzijdse
bijstand door rampenbestrijdingseenheden te vergemakkelijken;
zijn als volgt overeengekomen: